Abortustijdlijn | 1972 – 1984: Demonstraties, informatieverstrekking en een nieuwe wet

grote groep mensen die demonstreren en o.a. spandoek vasthouden met tekst: wij vrouwen eisen - abortus vrij

Beeld: Abortus Vrij demonstratie in Amsterdam op 24 april 1976, fotograaf Ton Sonneveldt, Collectie IAV-Atria

In de jaren ’70 zwol de discussie over de legalisering van abortus* aan. Demonstraties en andere publieksacties hielden het onderwerp onder de aandacht. De oprichting van de actiegroep Wij Vrouwen Eisen had hier een belangrijke rol in. In 1984 trad dan uiteindelijk de nieuwe Wet afbreking zwangerschap in werking.  

1972: Abortusdemonstratie Utrecht

In 1972 kwamen de confessionele partijen met een behoudend tegenvoorstel op het wetsvoorstel van PvdA-Kamerleden Lamberts en Roethof. Abortus zou alleen bij specifieke indicaties toegestaan zijn, die door deskundigen bepaald waren. Dolle Mina organiseerde op 19 februari 1972 een grote demonstratie in Utrecht tegen dit wetsvoorstel en voor de legalisering van abortus. Hier kwamen 20.000 mensen op af. 

1972: De huifkartocht van Dolle Mina

Om ook de vrouwen** te bereiken die niet op een demonstratie afkomen,bedachten de Dolle Mina’s een plan. Met een huifkar trokken ze een maand lang dwars door Nederland. Vanaf de kar gaven ze voorlichting over de politieke discussies omtrent de abortuswet. Ook zamelden ze handtekeningen en steunbetuigingen in. Aan het eind van de tocht boden de Dolle Mina’s deze aan Kamerleden aan. De tocht ging van start op 15 april 1972 in het Limburgse Sevenum en eindigde op 12 mei in Den Haag.  

1973: Roe v. Wade (Verenigde Staten)

Aan de overkant van de oceaan, in de Verenigde Staten, werd abortus in 1973 legaal. Drie jaar eerder had Jane Roe, alias van Norma McCorvey, een rechtszaak aangespannen tegen Henry Wade, de openbaar aanklager van Dallas County. In 1973 verklaarde het Hooggerechtshof het verbod op abortus in Texas ongrondwettelijk. Het was in strijd met het privacyrecht van de vrouw. Vanaf toen konden rechters in de gehele VS teruggrijpen op deze uitspraak van het Hooggerechtshof. 

1974: De eerste Bloemenhove-affaire

‘Ik ben erop tegen, erg tegen, dat de Minister van Justitie in Nederland zich in 1974 met de vrouw en haar probleem bemoeit.’ Dat benadrukte D66-politica en Stimezo-bestuurslid Anneke Goudsmit in het Kamerdebat dat op haar verzoek op 5 november 1974 werd gehouden. Dit was naar aanleiding van het optreden van minister van Justitie Van Agt tegen de Bloemenhovekliniek in Heemstede. In deze kliniek werden zwangerschappen tot en met het tweede trimester afgebroken, wat tot 1972/1973 alleen in het ziekenhuis mogelijk was. De minister, voorman van de Katholieke Volkspartij (KVP), was hierop tegen. Hij ging tot vervolging over van de directeur en arts van de kliniek. En hij wilde ook de apparatuur in beslag nemen, wat een sluiting van de kliniek zou betekenen. Dit moest vanwege kritiek van progressieve kabinetsleden eerst aan een onafhankelijke rechter worden voorgelegd. De Bloemenhovekliniek bleef voorlopig open. Wel maakte Van Agt duidelijk aan de Kamer dat voortaan strenger zou worden opgetreden tegen klinieken waar abortus boven de 12 weken werd uitgevoerd.  

Door deze eerste Bloemenhove-affaire laaide de abortusdiscussie in Nederland opnieuw op. Het was nu voor iedereen duidelijk dat er een nieuwe wet moest komen; het bestaande gedoogbeleid voldeed niet. 

Foto abortusdemonstratie op Binnenhof. Fotograaf Hans Peters / Anefo (1974), Nationaal Archief, CC0

1974: Wij Vrouwen Eisen opgericht

Voorstanders van legalisering kwamen in actie om de toekomst van de abortusklinieken veilig te stellen. In oktober 1974 werd daarom het comité Wij Vrouwen Eisen (WVE) opgericht door drie Dolle Mina’s van het eerste uur: Ria Sikkes, Selma Leydesdorff en Marjan Sax 

WVE had drie eisen voor de legalisering van abortus: de vrouw beslist, abortus uit het Wetboek van Strafrecht en abortus in het ziekenfonds.  

WVE was een actiegerichte organisatie, die door onder andere haar demonstraties, handtekeningenacties en kaartenacties een belangrijke rol ging spelen in de abortusstrijd. De eerste demonstratie vond plaats op 14 december 1974. Snel hierna sloten vele organisaties zich aan of betuigden hun steun, waaronder MVM, Dolle Mina, alle linkse politieke partijen, het COC en de NVSH. Ook individuele vrouwen konden lid worden. Door heel Nederland werden plaatselijke comités opgericht. WVE zou nog meerdere massale demonstraties organiseren, zoals die op 10 september 1977, 2 februari 1980 en 27 september 1980 in Amsterdam.  

Naast deze meer grootschalige acties, zette WVE zich ook in voor het verspreiden van informatie onder vrouwen op kleinere schaal. Een belangrijk motto was dat WVE niet persé vóór abortus streed, maar voor de keuzevrijheid van een vrouw om een medisch verantwoorde, legale abortus te ondergaan, mocht zij met een ongewenste zwangerschap te maken krijgen. Daarom zette WVE zich ook veelvuldig in om vrouwen te informeren over abortus en andere vormen van geboorteregeling. Met de juiste voorlichting hoopte WVE zoveel mogelijk abortussen te voorkomen.

De informatieverstrekking over abortus en de abortusstrijd vond op verschillende wijzen plaats. Zo werden vrouwen op de hoogte gehouden via tijdschriften, zoals de abortuskrant en het Dolle Minablad. Ook kregen vrouwen informatie over abortus en anticonceptie via voorlichtingen en discussieavonden. Hierbij speelden bijvoorbeeld ook de documentaires van Hillie Molenaar een rol. De films Abortus doe je niet zomaar en Abortus, van breinaald tot politiek steekspel werden vertoond op bijeenkomsten van WVE. Zo kon informatieverstrekking twee kanten op werken. Aan de ene kant om het maatschappelijk en politieke debat te beïnvloeden. Aan de andere kant om meer bewustzijn te creëren onder de vrouwen en mannen die eventueel met abortus te maken zouden kunnen krijgen.

'wij vrouwen eisen: abortus in het ziekenfondspakket - abortus uit wetboek van strafrecht - vrouw beslist'

Poster WVE met hun 3 eisen (1974), Collectie IAV-Atria.

In 2020 lanceerden leden van Wij Vrouwen Eisen samen met Atria vijf gefilmde interviews over de abortusstrijd van het actiecomité. De films zijn een aanvulling op het archief van Wij Vrouwen Eisen dat bij Atria te raadplegen is.

1976: Bezetting Bloemenhovekliniek

In 1976 diende een Duitse patiënt een klacht in over een onzorgvuldige behandeling bij de Bloemenhovekliniek. Dit werd het startpunt van één van de bekendste acties van de abortusstrijd. Minister Van Agt zag zijn kans schoon om te bereiken wat hem in 1974 niet was gelukt: het sluiten van de abortuskliniek.  

Hij had daarbij echter niet gerekend op de vrouwenbeweging, die onmiddellijk in actie kwam toen het Openbaar Ministerie de behandelkamers probeerde te verzegelen. De directeur van Bloemenhove waarschuwde een aantal vrouwen van de vrouwenbeweging, die direct in de auto sprongen. Zij zorgden ervoor dat de behandelkamers niet gesloten konden worden. Via een telefoonsneeuwbal werd vervolgens binnen korte tijd een groep van meer dan 200 vrouwen opgetrommeld. Zij hielden de kliniek in shifts meer dan 2 weken bezet, tot het gevaar geweken was. De behandelingen konden ondertussen gewoon doorgaan. De actie genereerde landelijke media-aandacht.  

1978: International Contraception, Abortion and Sterilisation Campaign

De acties van Nederlandse abortusactivisten beperkten zich niet alleen tot Nederland. Op 10 juni 1978 kwam een groep van 25 vrouwen uit Nederland, Frankrijk, Engeland, België, Spanje, de Verenigde Staten, Zwitserland, Italië en Colombia in Londen bijeen met een speciaal doel: de oprichting van de International Contraception, Abortion and Sterilisation Campaign (ICASC). Dit kwam voort uit een eerder Europees initiatief dat gecoördineerd werd vanuit Londen. Ze wilden de toegang tot legale en veilige abortus, anticonceptie en sterilisatie stimuleren. 

Hun eerste grote activiteit was de International Day of Action op 31 maart 1979. Onderstaande button uit het Atria-archief werd hiervoor ontworpen. In 1980 sloot Wij Vrouwen Eisen zich ook aan bij ICASC.

Button “Women decide: contraception, abortion, sterilization” (1978), Collectie IAV-Atria.

Vanaf de jaren 70: ZMV-vrouwen over abortus en zelfbeschikking

De leden van Dolle Mina en WVE waren overwegend wit en middenklasse. Dit maakt ZMV-vrouwen in de grootschalige abortusstrijd minder zichtbaar. Timing speelt hierbij ook een rol. De strijd om het abortusrecht was al grotendeels opgepakt door MVM, Dolle Mina en WVE voordat de meeste grote groepen ZMV-vrouwen naar Nederland kwamen. Vanaf de jaren 70 richtten deze ZMV-vrouwen echter ook steeds massaler eigen organisaties en netwerken op om voor hen specifieke belangen te behartigen. Vrouwen van allerlei achtergronden kwamen samen om aan hun emancipatie te werken en om hun stem te laten horen. Op welke manieren zetten zij zich in voor zelfbeschikking, en hoe paste abortus binnen hun emancipatiestrijd?

De grote diversiteit binnen de ZMV-beweging wordt weerspiegelt door de grote verscheidenheid aan onderwerpen waar verschillende ZMV-vrouwen(organisaties) zich mee bezighielden. Zo waren racisme en de vele vooroordelen in Nederland natuurlijk belangrijke overkoepelende onderwerpen. Daarnaast was er aandacht voor problemen zoals: discriminatie op de arbeidsmarkt, huiselijk geweld, geen onafhankelijke verblijfsvergunningen voor migrantenvrouwen, en een gebrek aan toegang tot sociale voorzieningen in Nederland. Er moest toegewerkt worden naar zowel de persoonlijke als de maatschappelijke emancipatie van ZMV-vrouwen. Verschillende facetten van zelfbeschikking waren hierin van belang. Naast beschikking over het eigen lichaam, kreeg economische zelfstandigheid bijvoorbeeld ook voorrang.

Om te werken aan de emancipatie van ZMV-vrouwen werd veelal gebruik gemaakt van informatieverstrekking. Via voorlichtingen, discussieavonden en conferenties werden ZMV-vrouwen onderwezen en vaardigheden aangeleerd. Daarnaast had menig ZMV-vrouwenorganisatie een eigen tijdschrift waarmee ze informatie naar buiten brachten. Zo konden vrouwen de informatie verkrijgen die nodig was om in Nederland te navigeren. Ook werd op deze wijze informatie naar buiten toe verspreid om juist de Nederlandse maatschappij te informeren over de positie van ZMV-vrouwen.

Binnen informatieverstrekking via voorlichtingen en tijdschriften was er ook de mogelijkheid om aandacht te besteden aan onderwerpen als abortus en andere vormen van geboorteregelingen. Dit gebeurde expliciet, maar veelal lijken deze onderwerpen ook te zijn ingebed in grotere thema’s als seksuele voorlichting en gezondheid(szorg). Minder focus was er op de strijd voor een legale abortus en meer aandacht ging uit naar de praktische informatie rond abortus, zoals hoe deze plaats vindt. Ook werd informatieverstrekking gebruikt als manier om taboes rond seksualiteit te doorbreken. Zeker het feministische Surinaamse tijdschrift Ashanti stelde zich expliciet als doel om taboes rond seksualiteit te doorbreken. Zo publiceerde Ashanti informatieve stukken over abortus, anticonceptie, menstruatie, en masturberen. De vele discussies over seksuele vraagstukken kwam de schrijfsters echter wel vaak op kritiek te staan. Zowel van mannen uit de Surinaamse gemeenschap als de lezers van het blad.

De informatieverstrekking rond abortus en geboorteregeling nam voor ZMV-vrouwen nog vele verschillende andere vormen aan. Zo waren er bijvoorbeeld themabijeenkomsten over feminisme en zelfbeschikking van de Landelijke Organisatie van Surinaamse Vrouwen, waar abortus en de rol van beschikking over je eigen lichaam en seksualiteit ook aan bod kwam. Ook waren er de algemene gezondheidsvoorlichtingen van de Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland, El Samra en de Turkse organisatie HTKB (Hollanda Türkiye Kadinlar Birligi), waarbij geboorteregeling onder de besproken onderwerpen viel. Daarnaast hielp het vormen van een netwerk vrouwen ook om elkaar één op één te kunnen ondersteunen. Zo kon men elkaar op een meer laagdrempelige wijze helpen het juiste adres te vinden, wanneer er sprake was van een ongewenste of ongeplande zwangerschap.

Hoewel er dus op verschillende wijzen over het onderwerp abortus geschreven en gepraat werd binnen ZMV-vrouwenorganisaties was dit zeker niet voor alle vrouwen een optie. Er rustte namelijk grote taboes op onderwerpen als abortus, geboorteregeling en seksualiteit. Dit waren onderwerpen waar simpelweg niet over gepraat werd; zeker niet met buitenstaanders.

Naast de informatieverstrekking rond geboorteregeling en ondanks taboes en andere urgente problemen voor ZMV-vrouwen(organisaties), zijn er toch ook enkele voorbeelden, waarbij ZMV-vrouwen openlijk uitdroegen voor het abortusrecht te zijn. De linkse, Turkse vrouwenorganisatie HTKB (Nederlands Turkse Vrouwenbond) steunde Wij Vrouwen Eisen en liep mee in de demonstratie van 1980. Zo is te zien op een foto in de Turkse Vrouwenkrant waar Turkse vrouwen lopen met een spandoek met daarop: “Wij Turkse Vrouwen Eisen”. Volgens Mathilda Blank steunde ook Stichting Belangenbehartiging Surinaamse Vrouwen de eisen van WVE. Daarnaast is in het tijdschrift Ashanti een oproep te vinden om deze demonstratie bij te wonen. Dit tijdschrift liet verder duidelijk weten voor zelfbeschikkingsrecht van vrouwen te zijn en steunde latere acties van WVE om anticonceptie in het ziekenfondspakket te houden.

Andere groepen of organisaties van zwarte en migrantenvrouwen lijken zich niet op eenzelfde manier te hebben ingezet in deze grootschalige strijd om het abortusrecht. Wel waren er verschillende, individuele ZMV-vrouwen actief in de abortusstrijd. Bijvoorbeeld door zich in te zetten binnen een organisatie als WVE of door abortusdemonstraties bij te wonen. Zoals bijvoorbeeld Gharietje Choenni, die meedeed aan demonstraties van Dolle Mina, Tineke E. Jansen die jarenlang meewerkte aan acties van WVE of Natascha Emanuels die met het vrouwencabaret optrad op abortusdemonstraties.

1980: Wetsvoorstel aangenomen in Tweede Kamer

Na het eerste wetsvoorstel van Lamberts en Roethof in 1970 zijn tijdens de jaren ’70 nog drie initiatiefwetten voor de abortuswetgeving afgewezen. Eén daarvan, een samenwerking van de PvdA en VVD, is wel met een ruime meerderheid aangenomen in de Tweede Kamer. Maar in de Eerste Kamer verworpen.

Het wetsontwerp dat uiteindelijk op 18 december 1980 werd aangenomen door de Tweede Kamer, en later ook door de Eerste Kamer, kwam van VVD-minister Leendert Ginjaar en CDA-minister Job de Ruiter. Het was een compromis: abortus bleef in het Wetboek van Strafrecht, maar zou niet vervolgd worden als het in een kliniek of ziekenhuis met vergunning plaatsvond. De vrouw hoeft geen reden voor de abortus op te geven. Wel werd een verplichte bedenktijd van 5 dagen ingevoerd en moesten vrouwen altijd eerst met een arts overleggen, waarop ook toen al veel kritiek was: zowel vanuit de politiek als vanuit maatschappelijke organisaties. Wij Vrouwen Eisen organiseerde op 2 februari en 27 september 1980 demonstraties in Amsterdam tegen het wetsvoorstel. Zij wilden dat vrouwen zelf konden beslissen over een abortus en dat abortus uit het Wetboek van Strafrecht werd gehaald.  

Het wetsvoorstel werd nipt aangenomen in de Tweede Kamer. Er waren 76 stemmen voor en 74 tegen. Tegen het wetsvoorstel stemden onder andere PvdA, D66 en SGP.  

1981: Vrouwenstaking tegen de abortuswet

In heel Nederland legden vrouwen op 30 maart 1981 massaal hun betaalde en onbetaalde werk neer. Hiermee demonstreerden ze tegen meerdere zaken, maar vooral tegen het wetsvoorstel voor de abortuswet dat de dag daarna besproken zou worden in de Eerste Kamer. Veel vrouwen waren ontevreden met de wet: zij wilden volledig zelf over hun lichaam kunnen beslissen.  

Honderdduizenden vrouwen deden mee aan de staking, waaronder de medewerkers van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV), nu Atria. Vrouwen die staakten hingen een laken uit het raam. Velen gingen ook de straat op.

Button “Abortus moet vrij!” (1981), Collectie IAV-Atria.

1981: Wetsvoorstel goedgekeurd in Eerste Kamer

Ook door de Eerste Kamer werd het wetsvoorstel Ginjaar/De Ruiter ternauwernood aangenomen. Met één stem verschil (38 tegenover 27) is op 1 mei 1981 de nieuwe abortuswet goedgekeurd. De politieke partijen waren opgelucht dat dit langdurige strijdpunt net voor de verkiezingen van 26 mei opgelost was. Nederland had eindelijk een abortuswet, al duurde het nog 3 jaar voor deze in werking trad.  

1984: Wet afbreking zwangerschap (Wafz) ingevoerd

1 november 1984 was het sluitstuk van de jarenlange abortusstrijd in Nederland. Dat was de dag waarop de Wet afbreking zwangerschap in werking trad. Abortus stond nog wel in het Wetboek van Strafrecht, maar nu kon tot 24 weken een zwangerschap legaal worden afgebroken in een speciale kliniek of ziekenhuis. Op de Nederlandse Antillen bleef de oude wetgeving van kracht. Daar bleef abortus illegaal, maar werd wel gedoogd. 

Over vergoeding door het ziekenfonds was onenigheid, maar sinds 1985 wordt abortus vergoed door de verzekering. Dit ging eerst uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). In 2015 werd deze wet vervangen door de Wet langdurige zorg. Abortus wordt echter niet voor iedereen in Nederland vergoed. Alleen mensen die permanent en legaal in Nederland wonen, zijn verzekerbaar. Internationale studenten, vluchtelingen, ongedocumenteerde vrouwen en niet-werkende vrouwen wiens partner een werkvisum hebben vallen dus buiten de boot.

* Met ‘abortus’ verwijzen wij in deze tijdlijn naar ‘abortus provocatus’, oftewel het opzettelijk afbreken van een zwangerschap.
** Niet alleen vrouwen kunnen zwanger worden: dit geldt bijvoorbeeld ook voor sommige transmannen en non-binaire personen. In deze tijdlijn verwijzen wij met ‘vrouwen’ naar alle mensen die zwanger kunnen raken.

Bronnen: 

Lees verder: 

Onderwerpen voor verder onderzoek 

  • Het effect van Roe vs. Wade op Nederland 
  • De International Contraception, Abortion and Sterilisation Campaign (ICASC) 
  • ZMV-vrouwen en de abortusstrijd 

Jet van Swinderen, student BA History, stagiair Onderzoek & Beleid en Collecties 

Delen:

Gerelateerde artikelen