Abortustijdlijn | De 19e eeuw: Verboden, maar niet onder de aandacht

portret van Hector Treub, lezend met een leesbril op

Portret van Hector Treub door Corrie Boellaard (1912), Collectie Universitaire Bibliotheken Leiden

Abortus* is van alle tijden. Ondanks dat er in de 19e eeuw strenge straffen stonden op abortus, ontving in de praktijk vrijwel niemand straf. Door een aantal ontwikkelingen in de 19e eeuw zou dat gaan veranderen

Abortuswetgeving voor 1800 

Tot de 19e eeuw vertrouwde elke regio in Nederland op zijn lokale recht, ook wat betreft abortus. Dit recht was sterk beïnvloed door het rooms-katholieke kerkelijke recht. Abortus werd, net als kindermoord, gezien als een zwaardere vorm van doodslag.  

Belangrijk was dat men geloofde dat er bij een beginnende zwangerschap nog geen ziel aanwezig was. De meeste rechtsgeleerden stelden dat de ‘bezieling’40 dagen na de bevruchting plaatsvond. Onder het volk bestond echter de opvatting dat de vrucht pas begon te leven wanneer de moeder deze voelde bewegen (vanaf ca. 18 weken). In de eerste maanden van de zwangerschap was abortus daarom geen ernstig misdrijf. 

Dit had effect op de straf die op abortus stond. Abortus ná de bezieling werd gezien als moord en bestraft met gevangenisstraf, daarvóór stond er ‘slechts’ verbanning op. Zware straffen, maar in de praktijk kwamen ze nauwelijks voor. Abortus werd eenvoudigweg niet als maatschappelijk probleem beschouwd. Dit terwijl abortus wel plaatsvond, vooral om de schande van ongehuwd moederschap te ontlopen of de gevolgen van ontrouw te verbergen.  

Ca. 1800: Herinvoering van de medische abortus 

Het afbreken van een zwangerschap om het leven van de vrouw** te redden kwam tot de 19e eeuw niet voor. Dat had te maken met de invloed van het christendom en een gebrek aan medische kennis over het vrouwelijk lichaam. De zwangerschap kon in de eerste maanden niet met zekerheid worden vastgesteld, laat staan dat men het zag als de vrouw gevaar liep. Dit kwam onder andere doordat het ongebruikelijk was dat een vrouw tijdens de zwangerschap werd onderzocht door een arts.  

Aan het einde van de 18e eeuw verspreidde zich vanuit Engeland onder artsen de opvatting dat abortus gerechtvaardigd was als de zwangerschap de dood van de moeder betekende. Oorzaken voor de veranderde houding waren de toename van verloskundige kennis en de ontwikkeling van een zelfstandig wetenschappelijk denken, dat het christelijk taboe doorbrak. In Nederland werd de medische abortus snel en bijna geruisloos ingevoerd. 

1809: Abortus verboden in het Wetboek van Strafrecht 

Toen Nederland in 1795 onder Franse controle kwam, werd begonnen met het opstellen van één wetboek van strafrecht voor heel Nederland. In dit wetboek, dat in 1809 werd ingevoerd, nam men ook abortusbepalingen op. Volgens historicus Jan de Bruijn duidt dit niet op toegenomen ongerustheid over abortus, maar op een andere houding over strafrecht: het moest volledig zijn.  

De belangrijkste verandering met de eerdere lokale wetgeving was de opheffing van het onderscheid tussen de bezielde en onbezielde vrucht (hoewel dit onderscheid tot ver in de 19e eeuw bleef bestaan onder het volk). De onderliggende medische opvatting was achterhaald en volgens de nieuwe kerkelijke opvattingen was er al een ziel aanwezig vanaf de bevruchting. Men beschouwde abortus daarom nu vanaf het begin van de zwangerschap als moord.  

Niet gehandhaafd

Anders dan je misschien zou verwachten, werden de straffen niet verscherpt. Dit had te maken met de invloed van de Verlichting, waardoor misdaad werd gezien als een gevolg van sociale omstandigheden. Desondanks riskeerden zowel de vrouw als de persoon die de abortus uitvoerde verbanning of tot 6 jaar gevangenisstraf. In 1811 werd een bepaling toegevoegd tegen artsen die abortus uitvoerden zonder geldige medische redenen. Hieruit bleek dat de herinvoering van de medische abortus onder de aandacht was gekomen.  

Er werden nog steeds nauwelijks vrouwen vervolgd, mede doordat abortus erg moeilijk te bewijzen was. Als er al een miskraam vastgesteld kon worden, moest worden aangetoond of deze spontaan of opzettelijk was en of de zwangerschap nog leefde. De gebruikte abortusmiddelen lieten bovendien nauwelijks sporen na, wat zou veranderen met de verspreiding van mechanische methoden (zie hieronder: ‘Effectievere abortusmethoden’).  

Het huidige Wetboek van Strafrecht werd opgesteld in 1881. Hierin werd de zwangere vrouw minder zwaar gestraft dan degene die de abortus bij haar uitvoerde. Dat een medische abortus wel toegestaan was, werd niet in het wetboek opgenomen, want dat vond de betreffende minister Modderman een vanzelfsprekendheid.  

De Nederlandse koloniën

In de Nederlandse koloniën werd gedurende de 19e eeuw het Nederlandse Wetboek van Strafrecht ingevoerd. Ook daar lijkt abortus niet streng vervolgd te zijn. De Nederlands-Indische krant De nieuwe vorstenlanden berichtte in 1899:

“Hier in Indië, waar bij het nemen van zoogenaamde huishoudsters het consigne gewoonlijk luidt: geen kinderen, hoort men nooit van vervolging wegens het verwekken van abortus, dat dus maar ongestraft gebeurt en door meenigeen als iets heel gewoons wordt beschouwd.” 

Ca. 1830: Effectievere abortusmethoden

Geroeste spijkers op jenever, azijn waarin een dag lang 7 koperen centen hebben gelegen, of een mengsel van groene zeep, roet en sodawater. Deze voorbeelden van drankjes die een abortus moesten opwekken gaf huisarts en historicus Van Andel in zijn Volksgeneeskunst in Nederland uit 1909. Tot de 19e eeuw werden vooral zogenaamde ‘inwendige’ en ‘uitwendige’ middelen gebruikt om een abortus te veroorzaken. Inwendige middelen waren kruiden en drankjes die werden gegeten of gedronken. Deze waren vaak niet erg effectief. Bij uitwendige middelen werd er van buitenaf druk op de baarmoeder uitgeoefend, door bijvoorbeeld harde stompen op de buik of zware lichamelijke inspanning. Andere vrouwen deden aan aderlating, of namen een bad waaraan een ‘scherpe’ stof zoals zout, zeep of mosterd was toegevoegd. De werking van uitwendige middelen was eveneens onzeker.  

Hoewel deze methoden in de 19e eeuw in gebruik bleven, kwamen ook de veel effectievere ‘mechanische’ of instrumentele methoden in omloop. Met instrumenten werd direct in de baarmoeder ingegrepen, zoals door het inbrengen van scherpe voorwerpen of het inspuiten van zeepsop of andere vloeistoffen in de baarmoeder. Deze methoden werden vanaf ongeveer 1830 door artsen gebruikt bij de medische abortus en verspreidden zich daarna onder het volk, waar ze tegen het einde van de 19e eeuw ingeburgerd waren.

Ca. 1880: De opkomst van anticonceptie

Vanaf eind 19e eeuw gaf men in Nederland de voorkeur aan kleinere gezinnen en geboortebeperking. Hierdoor ontstond ook behoefte aan anticonceptie. In 1881 werd hiertoe de Nieuw-Malthusiaansche Bond (NMB) opgericht, naar Engels voorbeeld. Deze bond promootte het gebruik van voorbehoedsmiddelen binnen het huwelijk. Eén van de oprichters was C. V. Gerritsen, de man van Aletta Jacobs. Ook andere bekende personen waren bij de bond aangesloten, zoals de gynaecoloog Hector Treub (zie onder) en de artsen Aletta Jacobs en Jan Rutgers. De NMB zag voorbehoedsmiddelen als het beste middel om abortus te voorkomen. 

portret van Aletta Jacobs op een visum met stempels aan de randen

Portret van Aletta Jacobs. Fotograaf Francis Julius Oppenheim (1915), Collectie IAV-Atria.

1901: Hector Treub begint het eerste landelijke abortusdebat

‘Eenvoudig belachelijk.’ Dat schreef de Leidse hoogleraar verloskunde en gynaecologie Hector Treub (1856-1920) in 1901 over het abortusverbod. Daarmee was hij de eerste die in het publieke debat de aandacht vestigde op abortus. Waarom was deze hoogleraar zo kritisch op de wet?  

Aan het eind van de 19e eeuw was de zichtbaarheid van abortus in de samenleving toegenomen, onder andere doordat met de opkomst van mechanische abortusmethoden illegale beroepsaborteurs waren ontstaan. Treub waarschuwde al in 1895 voor de schadelijke lichamelijke gevolgen van slecht uitgevoerde illegale abortussen. Hij pleitte voor de afschaffing van het abortusverbod, zodat artsen zeker konden zijn dat ze niet vervolgd zouden worden wanneer ze om medische redenen een zwangerschap afbraken. Op deze manier zouden artsen illegale aborteurs uit de markt concurreren. Toen hij in 1901 in een artikel in het Tijdschrift voor Strafrecht het verharde standpunt van de Katholieke Kerk tegenover abortus bekritiseerde, vormde dit de aanleiding tot een pennenstrijd die de belangstelling voor abortus ook buiten medische en juridische kringen deed oplaaien.  

Dit eerste landelijke abortusdebat resulteerde uiteindelijk in de Zedelijkheidswet – lees daarover meer in deel 3 van de tijdlijn. 

* Met ‘abortus’ verwijzen wij in deze tijdlijn naar ‘abortus provocatus’, oftewel het opzettelijk afbreken van een zwangerschap.
** Niet alleen vrouwen kunnen zwanger worden: dit geldt bijvoorbeeld ook voor sommige transmannen en non-binaire personen. In deze tijdlijn verwijzen wij met ‘vrouwen’ naar alle mensen die zwanger kunnen raken.  

Bronnen:

Lees verder:

Onderwerpen voor verder onderzoek:

  • Abortus in de Nederlandse koloniën 
  • Medische abortus in de 19e eeuw 

Jet van Swinderen, student BA History, stagiair Onderzoek & Beleid en Collecties 

Delen:

Gerelateerde artikelen