Abortustijdlijn | 1960-1967: Heropleving van de abortusdiscussie

Dolle Mina beweging protesteert bij Pauselijke Nuntius te Den Haag tegen geboortebeperkingsvoorschriften van RK-kerk

Foto van een Dolle Mina-actie in 1973. Fotograaf Rob Mieremet / Anefo, Nationaal Archief, CC0.

In de jaren ‘60 trad abortus* langzaamaan buiten de taboesfeer. De discussie begon in 1960 onder artsen. In 1967 kwam abortus dankzij een tv-uitzending in één klap onder de aandacht van alle Nederlanders. Hiermee laaide het abortusdebat, dat na de wet van 1911 was verstomd, hoog op. 

1962: De pil en de seksuele revolutie

De opkomende abortusdiscussie speelde zich af tegen de achtergrond van wat bekend staat als de ‘seksuele revolutie’. Tijdens de jaren ‘60 werd seksualiteit steeds meer bespreekbaar. 

Dit hield sterk verband met de introductie van de pil in 1962. De pil was een heel effectieve manier van geboortebeperking. Dit droeg ertoe bij dat men geboortebeperking niet meer zag als het opstapje tot abortus. De pil burgerde razendsnel in: na de eerste helft van de zestiger jaren was anticonceptie bijna algemeen geaccepteerd. Vrouwen** konden voortaan kiezen hoeveel kinderen ze wilden.  

De vrijere seksuele moraal en de introductie van de pil maakten de omstandigheden geschikt voor de openbreking van het taboe rond abortus. Dat taboe was echter niet zomaar verdwenen. Immers, ondanks grotere tolerantie in progressieve kringen voor seks buiten het huwelijk, was zwanger worden zonder getrouwd te zijn doorgaans nog steeds een schande.  

Huisartsen begeleidden vrouwen bij het gebruik van anticonceptie. Wanneer er iets misging met de anticonceptie en de vrouw toch zwanger werd, was de huisarts hier ook bij betrokken. Dit was één van de redenen dat de discussie over de legalisering van abortus begon onder medici. Daarnaast kwamen door de ontwikkeling van snellere zwangerschapstests meer vrouwen vroeg in de zwangerschap naar de huisarts.  

1965 – 1968: Wetenschappelijk onderzoek in Amsterdam

De abortusdiscussie onder artsen begon in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Gedurende de jaren ‘60 nam de wetenschappelijke interesse onder artsen over abortus toe. Zo verschenen voor het eerst in jaren weer wetenschappelijke onderzoeken naar abortus (bijvoorbeeld Treffers, 1965; De Winter, 1966; of Chabot, 1968).  

Deze publicaties trokken de aandacht van andere artsen en wakkerden de discussie aan. Toch beperkte het debat zich nog vooral tot de Amsterdamse medische wereld. Dit kwam mede doordat Amsterdamse ziekenhuizen de meeste patiënten zagen met letsel door illegale abortus. 

Dat wetenschappelijk onderzoek naar abortus in Amsterdam werd getolereerd, was mede te danken aan de hoogleraar gynaecologie GerritJan Kloosterman. Al in 1960 had Kloosterman, samen met de Amsterdamse psychiater-seksuoloog Coen van Emde Boas, een internationaal congres over abortus bijgewoond in Oost-Duitsland. In verschillende Oost-Europese landen was abortus al jaren legaal. Ondanks dat Kloosterman niet voor legalisering was, beschouwde hij abortus als een onderwerp waar je niet omheen kon.  

1966: Het artikel van Enschedé: abortus toch toegestaan?

Na de Zedelijkheidswet van 1911 heerste er onzekerheid onder artsen. Was abortus om medische redenen nou wel of niet toegestaan? Daar bracht de hoogleraar Strafrecht Christiaan Justus Enschedé in 1966 verandering in. In zijn artikel Abortus Provocatus en strafrecht (dat hij schreef naar aanleiding van een vraag van Kloosterman) stelde hij dat abortus om medische redenen niet strafbaar was, omdat de rechter allang niet meer alleen rekening hield met de letter van de wet. Een arts die abortus zag als noodzakelijk voor de algehele gezondheid van de patiënt kon niet worden gestraft. Enschedé maakte zo de weg vrij voor een bredere definitie van medische abortus, waarin ook psychische en sociale redenen werden meegenomen.   

Dit invloedrijke artikel was een steuntje in de rug voor artsen die wel abortus wilden uitvoeren. Artsen die tegen abortus waren, namen daarin juist een duidelijker standpunt in. De discussie nam toe, onder andere over de wenselijkheid om de definitie van de medische abortus te verbreden.  

1967: Met de bus naar het Verenigd Koninkrijk

Het eerste land in West-Europa waar abortus gelegaliseerd werd, was het Verenigd Koninkrijk. Vanaf 1967 konden vrouwen er in privéklinieken een abortus laten uitvoeren. Niet alleen Britse vrouwen werden daar behandeld. Ook vrouwen uit andere landen, waaronder Nederland, konden terecht als ze de behandeling konden betalen. Zij reisden met de bus naar Londen en verbleven een aantal dagen in de kliniek. Vrouwen konden naar deze ‘Engeland-route’ verwezen worden door hun huisarts. 

9 mei 1967: Het televisiedebat dat de publieke opinie veranderde

Wat een paar jaar eerder nog volstrekt ondenkbaar zou zijn geweest, gebeurde op 9 mei 1967. In het VARA-televisieprogramma Achter het Nieuws discussieerden de twee Amsterdamse artsen Van Emde Boas en Kloosterman openlijk over de vraag bij welke redenen abortus in Nederland mogelijk was. Van Emde Boas nam stelling voor legalisering van abortus; Kloosterman had met name argumenten tegen. Toch was hij heel genuanceerd en verklaarde:

“Een arts in Nederland die iemand graag wil helpen en meent dat hij daar zeer goede motieven voor heeft, die kán iemand helpen.”

Hij vertelde zelfs dat hij in het ziekenhuis wel eens een abortus uitvoerde als de vrouw daar om vroeg, ook als er geen strikte medische reden was.  

In de uitzending kwamen ook vrouwen aan het woord die zelf een abortus hadden meegemaakt. De discussie werd daardoor niet meer alleen gevoerd door deskundigen: vrouwen gaven ook zelf hun mening.  

Na de uitzending kwam er een stroom aan abortusverzoeken op gang. Vrouwen wisten nu dat abortus medisch en legaal gewoon zou kunnen. Direct werd het ziekenhuis overspoeld met telefoontjes van vrouwen uit het hele land die een abortus wilden. Ook de persoonlijke telefoon van Kloosterman stopte niet meer met rinkelen. Zijn wachtkamer zat de volgende dag vol vrouwen die met hem over een abortus wilden spreken. Het televisiedebat maakte de gehele samenleving bewust van de abortusdiscussie die een paar jaar daarvoor in medische en juridische sferen was begonnen. In de jaren daarna zou de houding van veel Nederlanders over abortus versoepelen. 

Prof. Kloosterman kijkt de camera in

Foto prof. Kloosterman. Fotograaf Rob Mieremet / Anefo (1974), Nationaal Archief, CC0

* Met ‘abortus’ verwijzen wij in deze tijdlijn naar ‘abortus provocatus’, oftewel het opzettelijk afbreken van een zwangerschap.
** Niet alleen vrouwen kunnen zwanger worden: dit geldt bijvoorbeeld ook voor sommige transmannen en non-binaire personen. In deze tijdlijn verwijzen wij met ‘vrouwen’ naar alle mensen die zwanger kunnen raken.

Bronnen:

Lees verder:

Jet van Swinderen, student BA History, stagiair Onderzoek & Beleid en Collecties 

Delen:

Gerelateerde artikelen