Geen vrouwenarchief zonder mannelijke toestemming

parel uit de collectie Geen vrouwenarchief zonder mannelijke toestemming

Tot aan de jaren 50 van de vorige eeuw werd een vrouw handelingsonbekwaam wanneer zij in het huwelijksbootje stapte. Dit betekende dat zij gehoorzaam diende te zijn aan haar man. Híj had de doorslaggevende stem bij de opvoeding van de kinderen. Híj had zeggenschap over het gemeenschapsgoed. Vanaf de eerste verschijnselen van een ‘feministische golf’ in de 19e eeuw stond de huwelijkswetgeving onder vuur. Maar de strijd duurde decennialang voort. Ongeacht haar sociale status of inzet voor vrouwenrechten: wanneer een vrouw trouwde kon ze de harde realiteit niet omzeilen.

‘Professor Meester Doctor Nicolaas Wilhelmus Posthumus […] verklaart toestemming te geven aan zijne echtgenoote Mevrouw Doctor Willemien Hendrika van der Goot […] speciaal om met anderen over te gaan tot de oprichting van een stichting: “Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging.”

Ook de oprichting van het IAV (de voorganger van Atria) had niet plaatsgevonden zonder de toestemming van een man. De oudste twee oprichters, Johanna Naber (1859-1941) en Rosa Manus (1881-1942) waren ongehuwd. Zij konden ongeremd hun feministische activiteiten uitdragen. De jongste Willemijn Posthumus-van der Goot (1897-1989) was getrouwd met Nicolaas Posthumus. Zij kon zonder zijn toestemming geen grote uitgaven doen, een verzekering afsluiten. En ook zeker geen stichting in het leven roepen.

Kleurenkopie van de verklaring van de echtgenoot van Willemijn Posthumus-van der Goot, collectie IAV-Atria (inventarisnr. 50)

De man had in tijden van de middeleeuwen en de Republiek al eeuwenlang de alleenheerschappij binnen het gezin. De Verlichting en Franse Revolutie konden hier geen verandering in brengen. Dus stond de eerste feministen een lange strijd te wachten.

Personae miserabiles

Het huwelijksrecht dat in Nederland ruim een millennium van kracht was, is grotendeels te danken aan het Burgerlijk Wetboek uit 1838. Deze was geïnspireerd op de Franse Code Civil (1804), en maakte een onderscheid tussen twee soorten personen: handelingsbekwaam en handelingsonbekwaam (personae miserabiles). Tot deze tweede groep behoorden minderjarigen, onder curatele gestelde personen en gehuwde vrouwen.

Nog voor Napoleon in Frankrijk de macht greep (1799) werd er tijdens de Franse Revolutie een ontwerpwetboek gecreëerd. Hierin werd het huwelijksrecht geheel gebaseerd op de beginselen van vrijheid en gelijkheid. Maar dit ontwerp is nooit wet geworden. ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap,’ was volgens Napoleon alleen een recht voor de broeders. Dus herstelde hij snel het overwicht van de man (de maritale macht), de vaderlijke macht en de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw.

Twee kapiteins op een schip…

De mannelijke maritale macht werd gerechtvaardigd vanuit ‘de eenheid van het huwelijk’. Het was voor de wet onmogelijk om twee personen met gelijk zeggenschap te hebben in een gezin, zoals twee kapiteins op een schip. In het geval van onenigheid over financiën of de kinderen moest een van de twee een doorslaggevende stem geven. Ten tweede moest het sterkere geslacht, het zwakkere geslacht beschermen. Vrouwen waren, ‘door zwakke lichaamsbouw en in den regel minder krachtige geestontwikkeling,’ genoodzaakt hulp te zoeken bij de man. Bovendien moest het sterke geslacht in bescherming genomen worden tegen de erotische aantrekkingskracht van de vrouw.

‘Nature has given women so much, that the law has very wisely given them little.’
Zo schreef de 18e-eeuwse lexicograaf Samuel Johnson

De ‘bruidskorf’

De kritiek op het huwelijksrecht werd rond de jaren 70 van de 19e eeuw door meerdere feministen en liberalen onder woorden gebracht. Geesje Feddes (1831-1882) schreef in de brochure Gelijk recht voor Allen!, dat  vrouwen door de wetgever onmondig waren gemaakt.

‘[I]n het midden zijner vrije mannen, allen gelijk voor de wet, is er eene kaste van paria’s [doelende op de dochters, echtgenoten en moeders van mannen, red.], aan wie de wet minder rechten, en, bij gelijke lasten, minder lusten toekent.’

Codien Zwaardemaker-Visscher schreef in diezelfde periode het boek In den Bruidskorf, waarin zij het huwelijk anno 1875 beschreef als een vorm van ‘slavernij’. En ook Elise Haighton schroomde niet om deze vergelijking te maken, het wettelijk lot van de gehuwde vrouw vond ze afschuwelijk. ‘Zij is slavin,’ stelde ze in haar lezing De vrouw in Nederland (1882).

Is de koningin dan wel handelingsbekwaam?

In de decennia hierna deed zich – voor de mannelijke bestuurders – een ongemakkelijk dilemma voor. Bij het overlijden van koning Willem III (1890) werd zijn tweede vrouw Emma de koningin van Nederland. Daarna zou dochter Wilhelmina haar opvolgen. Nederland moest het dus decennialang met een vrouwelijke vorst uithouden, wat het huwelijksrecht een beladen kwestie maakte. Kan een vrouw die handelingsonbekwaam is het land besturen? Voor de feministen was dit een gunstig beeld. Als een vrouw de hoogste functie van het land bekleedde, kon zij niet langer gezien worden als personae miserabiles.

zwart-wit foto van vrouw in lange zwarte jurk staand voor een bank

Statieportret van koningin Emma op paleis Soestdijk, fotograaf: Adri Boer, collectie IAV-Atria, publiek domein

Om haar functie uit te oefenen moest de koningin het hoofd van het huwelijk worden. Maar dit idee stuitte bij de beleidsmakers op veel weerstand. Het zou namelijk geen garantie zijn voor een goed en harmonisch huwelijksleven én kwetsend zijn voor haar toekomstige echtgenoot. Tot onvrede van de feministen werd bij haar huwelijk in 1901 een uitzondering gemaakt voor koningin Wilhelmina. De speciale huwelijksverbintenis die voor haar ontwikkeld werd zorgde ervoor dat echtgenoot Hendrik zijn maritale macht hield, maar zich altijd moest aansluiten bij de wil van zijn vrouw. In de praktijk veranderde dit niks aan de handelingsonbekwaamheid van andere vrouwen. De regering besloot de kwestie nu verder maar stil te houden. Ook troonopvolger Juliana werd na haar huwelijk nog wettelijk vertegenwoordigd door haar man.

Na het vrouwenkiesrecht

Er verstreken vele jaren waarin de situatie onveranderd bleef. Feministen van de ‘eerste feministische golf’ hoopten dat de verwerving van het vrouwenkiesrecht de ruimte zou geven voor een wijziging in het huwelijksrecht. Jurist Betsy Bakker-Nort (1874-1946) kwam in 1922 in de Tweede Kamer en zette zich onvermoeibaar in voor een moderne huwelijkswetgeving.

‘Elk der echtgenooten heeft het beheer over hetgeen hij bezit bij het aangaan van het huwelijk en over hetgeen hij tijdens het huwelijk verwerft, zoowel over hetgeen hem in eigendom behoort als hetgeen van zijn zijde valt in de gemeenschap van vruchten en inkomsten.’
Hoofdlijnen voor een moderne huwelijkswetgeving, B. Bakker-Nort, A. Jacobs, e.a. (1920)

De parlementaire weerstand was nog ten volste aanwezig. Het was uiteindelijk Corry Tendeloo (1897-1956) die – pas in de jaren 50 – de positie van gehuwde vrouwen kon veranderen. Ze kreeg het met een motie voor elkaar de wet af te schaffen die gehuwde vrouwen verbood te werken voor de overheid.

Vervolgens was het in 1956 minister van Justitie Julius van Oven (1881-1963) die erin slaagde het werk van Tendeloo, Bakker-Nort en de vele die hen voorgingen om te zetten in de afschaffing van de handelingsonbekwaamheid. Met de Lex-Van Oven werd de vrouw volledig handelingsbekwaam en kregen man en vrouw gelijk zeggenschap over het gemeenschapsgoed.

groep vrouwen en paar mannen voor kasten met een aantal boeken erin

Foto gemaakt tijdens de officiële opening van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging op 19 december 1936, collectie IAV-Atria

Oprichting van het IAV

Dat de handtekening van een man nodig was om het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging op te richten bekrachtigde eveneens het belang hiervan. Het contrast was groot: de vrouwenbeweging had anno 1935 al veel bereikt, maar emancipatie was verre van voltooid. Terwijl vrouwen konden stemmen en studeren, bleef het huwelijk gekenmerkt door onderdrukking en afhankelijkheid. Dat dit nog vele jaren zo bleef onderschreef het belang van de documentatie der vrouwenbewegingen, waarin ondermeer alle tegenstrijdigheden van het huwelijksrecht duidelijk werden.

Auteur: Luna Heppener, masterstudent geschiedenis van politiek en maatschappij aan de Universiteit Utrecht. Ze loopt stage bij Atria bij de afdeling Collecties en doet onderzoek naar de oprichting van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (voorloper van Atria).

Bronnen:

Delen:

Gerelateerde artikelen