Vrouwen in de wetenschap: Sandra Groeneveld

interview Vrouwen in de wetenschap: Sandra Groeneveld

In deze rubriek Vrouwen in de Wetenschap krijgen vrouwelijke wetenschappers het woord. Hoe verliep hun carrière? Hoe ervaren zij hun positie als vrouw in de wetenschap? En hebben ze nog een advies voor vrouwen met wetenschappelijke ambities? Deze week: Sandra Groeneveld, hoogleraar Publiek Management aan de Universiteit Leiden.

“Ik ben van huis uit socioloog, maar heb mij sinds 2006 verdiept in de Bestuurskunde. In 2014 werd ik benoemd als hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Als hoogleraar waaiert je takenpakket steeds verder uit. Naast onderzoek doen en onderwijs geven in je vakgebied, word je feitelijk ook een soort manager. Je wordt verantwoordelijk voor het onderwijsprogramma, maar ook voor de onderzoeksprojecten. Zo werk ik samen met promovendi en begeleid ik hen bij het schrijven van een proefschrift. Daarnaast werk je als wetenschapper ook internationaal en ben je actief bij congressen en promoties in het buitenland. Als wetenschapper heb je niet het doel zelf vooruit te komen, maar dat de wetenschap stappen vooruit maakt.”

Wat is de man-vrouw verdeling in jouw team/omgeving?
“In de bestuurskunde zijn vrouwen ondervertegenwoordigd in hoogleraarsposities, net als in de verenigingen die ons vakgebied representeren. Terwijl vrouwen in de sociale wetenschappen beter vertegenwoordigd zijn, is de Bestuurskunde hierin dus een uitzondering. Hoewel hier wel verandering in komt. Binnen onze faculteit zijn bijvoorbeeld recent twee vrouwelijke hoogleraren benoemd.”

Hoe komt het dat er minder vrouwen aanwezig zijn in het vakgebied van de Bestuurskunde?
“Bepaalde vakgebieden worden als minder vrouwelijk gezien. Bestuurskunde en Economie bijvoorbeeld. Bestuurskunde werd lang door mannen gedomineerd omdat het als een ‘mannelijk vak’ werd gezien. Dit heeft natuurlijk een zelfversterkend effect. Als vrouwen een prominentere rol aannemen, zal daar langzaam een verandering in komen. De laatste jaren is er een langzame opmars van vrouwen in de Bestuurskunde, maar het aandeel vrouwelijke hoogleraren mag nog wel wat hoger.”

Heb je wel eens een situatie meegemaakt waarin je anders werd behandeld omdat je een vrouw bent?
“Ik was vaak de enige vrouw in een team, maar ook de jongste. Het is lastig om te bepalen waarom je door anderen op een bepaalde manier wordt bejegend. Iedereen heeft verwachtingen van hoe de ander zich gedraagt en zou moeten gedragen. Als iemands gedrag niet overeenkomt met die verwachtingen, dan ontstaat er verwarring. Van mannen en vrouwen wordt doorgaans verschillend gedrag verwacht. Wat het voor vrouwen lastig kan maken, is dat het gedrag dat nodig is om in de wetenschap vooruit te komen niet goed past bij het gedrag dat we doorgaans als vrouwelijk bestempelen. Vrouwen kunnen het dus niet snel goed doen. De cultuur is over het algemeen nog niet zo aangepast dat ambitieuze vrouwen dezelfde bejegening krijgen als ambitieuze mannen. Hier is nog veel werk aan de winkel. Dat neemt niet weg dat individuele mannen en vrouwen andere ervaringen kunnen hebben”

De cultuur is over het algemeen nog niet zo aangepast dat ambitieuze vrouwen dezelfde bejegening krijgen als ambitieuze mannen.

Moeten vrouwen ambitieuzer zijn en meer moeite doen dan mannen om hetzelfde te bereiken?
“Ja, gemiddeld gezien is dat wel zo. Stel, je past als kandidaat goed in het plaatje, dan krijg je sneller het voordeel van de twijfel. Dit is een klein, subtiel verschil, maar dat is iets waar vrouwen tegenaan lopen. Vooral in een vakgebied waar de vrouwen nog steeds in de minderheid zijn. Vrouwen hebben een extra baan; dat is dat ze voortdurend moeten nadenken hoe ze passen.”

Vrouwen hebben een extra baan; dat is dat ze voortdurend moeten nadenken hoe ze passen.

Willen we meer vrouwen in de wetenschap? Is het bevorderlijk voor de wetenschap als er meer vrouwen aanwezig zijn?
“Ja, het is belangrijk om meer vrouwen te hebben in de wetenschap om verschillende redenen. Ten eerste willen we natuurlijk dat vrouwen gelijke kansen hebben om op goede posities te komen. Dit is een valide doel op zich en daarvoor is bijvoorbeeld 20 jaar geleden al het Landelijke Netwerk van Vrouwelijke Hoogleraren opgericht. Ten tweede zorgen universiteiten voor het opleiden van toekomstige generaties. Studenten kijken naar de mensen die lesgeven. Het is belangrijk voor de vrouwelijke studenten om vrouwelijke rolmodellen te hebben in alle vakgebieden. Dat is ook een reden om te streven naar een gelijke rol van mannen en vrouwen in de wetenschap. Ten derde wordt de wetenschap er beter van als alle talentvolle mensen een kans krijgen in de wetenschap. Wanneer iedereen een kans krijgt, wordt de vijver van talent in de wetenschap groter. Wanneer men investeert in gelijke kansen voor mannen en vrouwen, dan wordt talent beter benut.”

Wanneer iedereen een kans krijgt, wordt de vijver van talent in de wetenschap groter

Wat is de beste oplossing om het aandeel vrouwen in de wetenschap te vergroten?
“Beleid is ingewikkeld. Er is niet één type beleid dat alles oplost. Streefcijfers zijn belangrijk, maar het is niet het enige middel. Als er meer vrouwen een positie krijgen in een cultuur waar ze eigenlijk niet passen, dan schiet je er nog niets mee op. Er moet binnenin de organisaties ook een verandering plaatsvinden. Hierin zijn de bestuurders in de ‘lijn’, decanen, afdelingshoofden et cetera, doorslaggevend. Zij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de diversiteit in de organisatie. Om het concreet te maken: vraag bij het functioneringsgesprek van de decaan ieder jaar naar de diversiteit en inclusiviteit binnen de organisatie: Wat wordt er actief aan gedaan en wat is ervan terecht gekomen? Alleen dan kan je cultuur in de organisatie veranderen.”

Welk advies zou je zelf geven aan jonge vrouwen om hen aan te moedigen voor een carrière in de wetenschap?
“Ten eerste moet je jezelf ervoor interesseren. Als je de wetenschap interessant vindt, stop dan al je energie in het vak en in je eigen ontwikkeling en laat je niet afleiden. Je zou niet voortdurend moeten onderzoeken hoe te passen in het plaatje, maar vooral je eigen visie ontwikkelen in het vak. Op de langere termijn werkt dat toch het beste. Ten tweede moet je de goede mensen om je heen verzamelen. Een mentor voor advies en sparsessies, maar ook een sponsor die een deurtje voor je openzet en een goed woordje voor je kan doen. Wees dus zuinig op de relaties met mensen om je heen.”

Auteur: Marit Schubad

Lees ook:

Delen:

Gerelateerde artikelen