Vrouwen en de Eerste Wereldoorlog

special Beroepsschool Belgische vrouwen geinterneerden tijdens Eerste Wereldoorlog

Nederland ligt tussen 1914 en 1918 midden tussen de oorlogvoerende landen. Het Nederlandse leger is vier jaar paraat om de grenzen te bewaken. Er worden ongeveer één miljoen vluchtelingen in Nederland opgevangen. De meeste vluchtelingen werden ondergebracht in scholen of andere gebouwen of bij particulieren. Militairen zorgden voor bewaking en artsen voor medische zorg.

“Onder de artsen die hulp kwamen aanbieden behoorde ook Dr. Aletta Jacobs. Zij liep op een vrouw af en klopte haar bemoedigend op de schouders. ‘Huil maar niet, moedertje!’. Maar erg geschikt voor troosteres leek de dokter niet, want haarzelf stonden de tranen in de oogen.”

Bron: Nieuws van de Dag 11 oktober 1914

Hulp

Leden van het veldhospitaal voor hun barak achter het front

In de eerste Augustusdagen ontstonden plaatselijke steun comités, zoals ook Vrouwen comités tot steun. Voor de oprichting ging het initiatief meestal uit van de Vereeniging en de Bond voor Vrouwenkiesrecht. Ook al voor de oprichting van deze comités hadden vrouwen zich in grote getale beschikbaar gesteld voor het Rode Kruis. Verbandcursussen werden georganiseerd en noodhospitalen ingericht. Er werden kledingstukken genaaid voor de soldaten die verpleegd zouden gaan worden. Vrouwen zorgden voor de aanschaf van matrassen, kussens en dekens. En in de noodhospitalen werd een groot deel van het werk door vrouwen verricht.
In Brabant zorgde een vrouw ervoor dat de Militair Geneeskundige Dienst binnen enkele dagen de beschikking had over 100 bedden.

Voedsel en goederen

Nederland bleef neutraal, maar iedereen kreeg in het dagelijks leven te maken met de gevolgen van de oorlog. Het uitbreken van de oorlog was een schok geweest. Men ging winkels bestormen en hamsteren, waardoor alles duurder werd. De regering trof meteen maatregelen die het hamsteren en het opdrijven van prijzen moesten voorkomen. Toen de oorlog voortduurde, werd duidelijk dat de problemen rond invoer, productie en leverantie van goederen snel groter zouden worden. Daarom werd in 1916 de Distributiewet van kracht. Niet alleen levensmiddelen, maar ook artikelen als schoenen, petroleum en zeep gingen op de bon. In 1917 werd de schaarste zo groot, dat rantsoenering noodzakelijk werd. In 1917 en 1918 plunderden wanhopige huisvrouwen in Amsterdam en Rotterdam voedselvoorraden.

Koken in tijden van schaarste

‘De gerechten in dit boekje, dat is samengesteld na overleg met de Directeur-Generaal voor Crisiszaken, bestaan uitsluitend uit grondstoffen die op het oogenblik verkrijgbaar zijn. (…) ten deele zijn het de gerantsoeneerde artikelen, waarvoor de Regeering maximumprijzen heeft vastgesteld, of zulke die in den vrije handel nog te krijgen zijn.’

Bron: 1918 ‘Hoe voeden wij ons thans ’t best?’ Martine Wittop Koning

Aardappelen en peulvruchten spelen in veel recepten een grote rol en huisvrouwen wordt aanbevolen toch vooral vaak soep te eten. Soep zonder vlees en met peulvruchten is voedzaam en kan zowel hoofdmaaltijd zijn als een broodmaaltijd vervangen. Aanlengen met water kan geen kwaad, tenslotte is vleesnat ook niet veel anders dan water. Na de soeprecepten volgt een flink aantal aardappelrecepten, met ook hier de opmerking: het kan een vervangingsmiddel zijn voor het schaarse brood. Ook vlees is schaars, recepten voor vlees staan er niet in. Wel groentegerechten zoals: prei met groene erwten, gestoofde komkommers met kaas, bieten met witte bonen en champignons in melksaus. Ook enkele visgerechten zijn opgenomen. De schrijfster besluit met een paar tips, waaronder: hoe de porties te vergroten en dus beter geschikt te maken om te verzadigen.

Koffie recept

Men heeft noodig:
1 ons gemalen koffie
1/2 pond lichten basterdsuiker.

Men zet het 1/2 pond lichten basterdsuiker droog op het vuur en laat het branden tot het heel donker is. Is het voldoende donker, dan doet men er een ons gemalen droge koffie door. Ondertussen steeds roeren laat men dit op het vuur zwart branden. Wanneer het bijna zwart gebrand is, roert men er langzaam 1/2 liter kokend water door, zoodat het een dikke brei wordt. Dit laat men 3 minuten doorkoken, waarna men het tweemaal zeeft en in fleschen doet. Van dit extract nu is een eetlepel (…) voldoende om een kop goede koffie te bereiden.

Seksuele gevolgen en oude waardes wankelen …

In de brochure ‘De oorlog en het sexueele vraagstuk’, door Questos (1915) waarschuwt de schrijver voor seksuele gevolgen van de oorlog en voor de verdringing van oude waarden. Hij wijst op buitenechtelijke geboorten en op de positie van weduwen. Hij denkt ook dat homoseksualiteit zal toenemen. Dat tegennatuurlijke ontucht onder mannen toeneemt is volgens hem al bekend. Maar ook vrouwen zullen ten prooi vallen aan homoseksueel gedrag. Veel vrouwen zijn in hun puberteitsjaren makkelijk prooi van echt homoseksueel aangelegde vrouwen. Er zijn na de oorlog minder mannen en waar eerst veel vrouwen door de omgang met het andere geslacht nog genazen, zal voor velen die gelegenheid niet meer komen.

Vrouwen melden zich aan als werkkracht

“Vrouwen van Nederland meldt U nu aan bij de Urgentie-raden! Dit boekje zegt U hoe en waar Gij U ter beschikking van Uw land kunt stellen.”

Bron: 1915 Vrouwenarbeid tijdens Mobilisatie Brochure van De Nationale Vrouwenraad

Het doel was, zo stond in de inleiding, het vormen van één centraal punt, liefst in elke stad, waar vrouwelijke vrijwillige werkkrachten op elk gebied zich konden aanmelden in tijden van nood op elk gebied. In Amsterdam konden vrouwen zich o.m. aanmelden bij Johanna Naber.

De organisatie houdt aan enkele regels streng vast, waaronder:

  • Ze beweegt zich niet op het terrein van landbouw en industrie
  • Ze vindt het hoogst ongewenst als huishoudens met kleine kinderen beroofd worden van hun moeder
  • Er mag geen misbruik van ons aller hulpvaardigheid gemaakt worden

Vrouwen die mannenarbeid zijn gaan doen heeft zich in die eerste jaren maar in beperkte mate voorgedaan. Het beperkte zich in Nederland tot schoenfabrieken en stoomwasserijen. Vrouwen gingen wel steeds meer op kantoor werken. De uitbreiding van vrouwenarbeid door werk wat al eerder door vrouwen werd verricht vond wel op grote schaal plaats. Zo werden er in de Amsterdamse herenconfectie uniformen gemaakt, wat veel werk verschafte. Andere oorlogsindustrieën waarin vrouwen en meisjes werk vonden waren de fabricage van elementen voor zaklantaarns, gasgloeikousjes , poetsmiddelen, vliegenvangers, metaalwaren, mantels, enz. Omdat de spoorwegen in beslag genomen werden voor militaire doeleinden en er dus geen groenten getransporteerd konden worden, werden vrouwen ook ingezet voor de inmaak van groenten. Het overnemen van de bedrijfsleiding door een vrouw was in veel kleine bedrijven ook een noodzaak. Stoere banen in de oorlogsindustrie of in fabrieken zoals in Engeland is er in Nederland niet bij. Zelfs treinmachinist werd niet geschikt bevonden.

Verzet tegen de oorlog: Vredescongres

Zaal met deelneemsters aan het International Women’s Congres for Permanent Peace, 28 april – 5 mei 1915 in de congreszaal van de dierentuin te Den Haag.

Door het uitbreken van de oorlog ging het geplande achtste congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht in Berlijn ging niet door. Daarvoor in de plaats werd er een vrouwenvredescongres in Den Haag gehouden. Het was mede op initiatief van Aletta Jacobs dat het congres niet gewijd zijn aan vrouwenkiesrecht maar aan het belang van vrede. Aletta Jacobs was met anderen verantwoordelijk voor de organisatie. Honderden vrouwen uit neutrale en oorlogvoerende landen vergaderden en degenen die door hun regering gedwongen waren thuis te blijven, volgden de berichtgeving vol aandacht. De congresgangsters richtten zich op het vinden van methoden waarmee een einde aan de oorlog gemaakt kon worden en structuren voor een vreedzame samenleving.

Beatrix de Rijk, eerste vrouwelijke vliegenier

Beatrix de Rijk is de eerste vrouwelijke vliegenier. Op 6 oktober 1911 ontvangt zij haar vliegbrevet nr 652.

Beatrix is de eerste vrouwelijke vliegenier. Op 6 oktober 1911 ontvangt zij haar vliegbrevet nr 652. In Frankrijk weliswaar, waar ze in Prijs woont en vliegt. Wanneer de WO I begint, biedt zij haar diensten aan, aan zowel de Franse of Nederlandse luchtmacht. Maar daar wordt geen gebruik van gemaakt.
Verder lezen over Beatrix de Rijk

Mata Hari

Portet van Margaretha Zelle, alias Mata Hari.

Detail ansichtkaart met Mata Hari door Isaac Israëls. Het schilderij (1916) bevindt zich in Kröller-Müller Museum

Margaretha Geertruida Zelle (1876 Leeuwarden) vertrekt na een ongelukkig huwelijk naar Parijs. In een salon werkt ze als danseres en doet vele contacten op. Ze wordt een beroemdheid en reist rond. Door de WO I komt ze in financiele problemen. Hierdoor zou ze ingegaan zijn op een spionage aanbod van de duitsers. Enige tijd later krijgt ze ook een aanbod van Franse zijde. Dan pakken de Fransen haar op voor spionage in 1917. Zowel de Fransen als Britten waren ervan overtuigd dat ze ‘fout’ was en na een kort proces wordt Mata Hari ter dood veroordeeld. Een vuurpeleton executeert haar op 15 oktober 1917.
Dat ze een spion was is inmiddels duidelijk, of ze fout of goed was …?
Verder lezen over Mata Hari

Vrouwen die zich boos maakte over de oorlog waren er ook:

J.D.W. Reeringh-Beekhuis schreef een open brief aan vrouwen in het algemeen en aan de Nederlandsche vrouwen in het bijzonder, waarin ze oproept tot wereldvrede.

“(…) laten wij niet langer zwijgen, overtuig de mannen, wakker hen aan: er moet iets op gevonden worden om voortaan den vrede te bewaren en het oorlogvoeren onmogelijk te maken.”

en

‘Ik doe een beroep op u allen, vrouwen van elke natie, vrouwen van de geheele beschaafde wereld. Verzet u allen toch tegen den oorlog! ( …) de oorlog is een misdaad en moet als misdaad beschouwd worden. Beroofde echtgenooten en moeders, uw mannen en zonen zijn gevallen als slachtoffers van een misdaad.’

Bron: Het pamflet van 16 bladzijdes heet: Aan de vrouwen! Op voor het wereldrecht (1914)

Truus Kruyt-Hogerzeil

Ook Truus Kruyt-Hogerzeil keert zich tegen de oorlog. In 1910 trad ze met haar man toe tot de Bond van Christen-Socialisten. Haar man was o.m. kamerlid voor de Bond van Christen-Socialisten. In haar brochure: Vrouwen en de oorlog (1914) trekt ze fel van leer tegen de oorlog en het kapitalisme als iets wat in tegenstelling staat tot het Koninkrijk Gods. Ook zij richt zich tot vrouwen :

Wij willen deze oorlog niet! Hij is verkeerd : hij keert zich tegen het wezen van den mensch, hij is in diepsten Grond een oorlog tegen God

Delen:

Gerelateerde artikelen