Geweld tegen vrouwen

onderzoek Geweld tegen vrouwen

Geweld tegen vrouwen en meisjes is een groot maatschappelijk probleem. Uit de publicatie ‘Geweld tegen vrouwen. Europese onderzoeksgegevens in Nederlandse context’ blijkt vooral dat vrouwen in de privésfeer niet veilig zijn: een op de 5 vrouwen is ooit fysiek mishandeld door een partner of ex-partner. Maar ook geweld door andere bekenden van het slachtoffer (familieleden, vrienden) vindt vaak plaats in of rond de woning.

In 2014 verscheen het baanbrekende onderzoeksrapport ‘Violence against women’ van de European Union Agency for Fundamental Rights (FRA). Voor het eerst bood een onderzoek een gedegen vergelijkend beeld van de schaal waarop vrouwen en meisjes in Europa te maken hebben met geweld. Atria plaatst deze Europese cijfers beknopt en overzichtelijk in een Nederlandse context.

Niet veilig thuis

De eigen woning is relatief de gevaarlijkste plek voor vrouwen en meisjes. Daar lopen vrouwen het grootste risico om slachtoffer te worden van geweld. Plegers van geweld tegen vrouwen zijn in veel gevallen de partner, de ex-partner of andere bekenden van het slachtoffer, afkomstig uit de familie- of vriendenkring. Zo heeft 11 procent van de Nederlandse vrouwen seksueel geweld meegemaakt door een partner of ex-partner.

3 procent van de Nederlandse vrouwen heeft het afgelopen jaar uit angst voor geweld het eigen huis wel eens vermeden. Ongeveer 180.000 vrouwen ervaren het eigen huis dus niet altijd als veilige plek.

Seksueel geweld

Bijna driekwart (73%) van de Nederlandse vrouwen is ooit seksueel geïntimideerd; dit komt neer op 4,3 miljoen vrouwen. 18% van de Nederlandse vrouwen heeft ooit seksueel geweld meegemaakt, variërend van verkrachting of poging daartoe tot het onder dwang of bedreiging deelnemen aan seksuele activiteiten. Een op de 10 Nederlandse vrouwen is ooit in haar leven verkracht.

Cybergeweld

De beschikbaarheid van nieuwe communicatievormen en –technologieën (via internet, sociale media en mobiele communicatie) leidt tot nieuwe vormen van cybergeweld die op relatief grote schaal voorkomen. Zo heeft een derde van de jonge vrouwen (18-29 jaar) een vorm van cyberintimidatie meegemaakt. Denk bijvoorbeeld aan applicaties voor mobiele telefoons om iemands locatie te kunnen volgen, het rondsturen van seksueel getinte foto’s of verspreiden van laster via Facebook.

Aanbevelingen

Op grond van de omvang en ernst van het geweld adviseert Atria dat:

  • de overheid investeert in preventie en het bespreekbaar maken van geweld. Langlopende en brede publiekscampagnes kunnen hieraan bijdragen.
  • in Nederland nieuw onderzoek wordt uitgevoerd dat qua methodiek aansluit bij gangbare internationale surveytechnieken zoals die van het FRA-onderzoek, zodat de uitkomsten betrouwbaar en vergelijkbaar zijn. Dit onderzoek dient met regelmaat te worden herhaald, zodat trends naar voren komen en effectiviteit van beleid kan worden gemeten.
  • in onderzoek (CBS, SCP) en beleid de veiligheidsbeleving binnenshuis meer aandacht krijgt, en dat tevens de rol van nieuwe media en preventie van cybergeweld daarin wordt meegenomen.

Atria is verheugd dat Nederland begin 2015 overgaat tot ratificatie van het ‘Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld’ (de Istanbul Conventie). Dit is een belangrijke stap in de erkenning dat geweld tegen vrouwen een mensenrechtenschending is die op grote schaal voorkomt, en verplicht de overheid om dit met landelijk samenhangend beleid en wetgeving te bestrijden.

Delen:

Gerelateerde artikelen