De Europese vrouw als motor van het beschavingsoffensief in Nederlands-Indië

Portret van mevrouw Ponse met een bediende voor een kamerscherm in de tuin, omstreeks 1900.

De toestroom van Europese vrouwen in Nederlands-Indië aan het begin van de twintigste eeuw, werd ingezet als instrument in het ‘domesticeren’ van de Indische kolonie.

Toename Europese vrouwen in Indië

Vanaf het begin van de twintigste eeuw begon het aantal Europese vrouwen, dat niet in Indië was geboren, sterk toe te nemen. Leefden er in 1880 nog maar 472 Europese vrouwen per 1000 mannen in Indië, in 1930 was hun aantal toegenomen tot 884 vrouwen per 1000 mannen. Deze toename was mede te danken aan toegenomen mogelijkheden en de kortere reistijd om naar Indië af te reizen.
De toename van het aantal Europese vrouwen had een aantal cruciale gevolgen.
Allereerst nam het aantal gemengde huwelijken op Java af. Een ontwikkeling die met instemming werd ontvangen door het Binnenlands Bestuur.
De komst van Europese vrouwen werd gezien als belangrijk instrument in het zogenaamde ‘domesticeren’ van de Indische kolonie. Dat gold als een van de pijlers waarop het koloniale project rustte. Europese vrouwen moesten hun Europese mannen behoeden voor ‘degeneratie’ en ‘verindisching’ door te zorgen voor een huiselijk en Westers georiënteerd gezinsleven, waarin contact met indonesiërs tot het minimum beperkt bleef.
Waren het concubinaat en buitenechtelijke relaties met Indonesische vrouwen tot aan 1900 een geaccepteerd verschijnsel, na 1900 werd de nyai (Indonesische huishoudster en concubine) niet langer geaccepteerd. Niet alleen Nederlanders, maar ook de Indonesische nationalisten stonden zeer afkeurend tegenover het concubinaat. Aan Europese vrouwen werd dus een cruciale rol toebedeeld in het instandhouden van de grens tussen kolonisator en gekoloniseerde, en daarmee aan het veiligstellen van het koloniale project in Indië.

Bron: Vertrouwd en Vreemd, Ontmoetingen tussen Nederland, Indië en Indonesië (2000)

Delen:

Gerelateerde artikelen