Vrouwenkiesrecht in Suriname

special Sophie Redmond, tijdschrift Aurora, collectie Atria

In 1963 kregen alle vrouwen in Suriname het recht om te mogen stemmen. Dat is bijna 44 jaar nadat in 1919 het algemeen vrouwenkiesrecht in Nederland werd ingevoerd. Hoe verliep de kiesrechtstrijd in deze voormalige kolonie? En welke vrouwen(organisaties) speelden daarin een rol?

Passief kiesrecht

In 1866, drie jaar na de afschaffing van de slavernij, stelde de Nederlandse regering met de invoering van een regeringsreglement een Surinaams vertegenwoordigingsorgaan in. Deze zogenoemde Koloniale Staten bestond uit dertien leden, vier door de gouverneur benoemd en negen door de kiezers gekozen. Het kiesrecht gold alleen voor een kleine groep mannen die een minimum belastingbedrag konden betalen. Vrouwen hadden geen stemrecht.

In 1937 werd het kiesrecht uitgebreid: Statenleden werden op grond van census- en capaciteitskiesrecht gekozen. Mannen die minimaal een ULO-diploma hadden (Uitgebreid Lager Onderwijs) mochten nu ook stemmen. Tien leden werden gekozen en vijf door de gouverneur benoemd, het vereiste jaarlijkse belastbare inkomen ging omlaag én vrouwen kregen passief kiesrecht.

Eerste vrouw in Koloniale Staten

Bij de Statenverkiezingen op 23 maart 1938 was de sociaaldemocraat Grace Schneiders-Howard (1869-1968) de eerste vrouw die werd gekozen voor de Koloniale Staten van Suriname. Enkele dagen voor de verkiezingen stond een oproep in het nieuwsblad De Surinamer om op haar te stemmen.

Kiezers, waarom zult gij uw stem niet uitbrengen op onze eerste vrouwelijke Candidate, Mevr. Schneiders-Howard G.R.? Uw belang brengt mee, dat U stemt op haar. Mevr. Schneiders-Howard kent U van nabij, dus U weet reeds wat gij aan haar hebt, daarom mag U haar uw stem niet onthouden. Stoort U niet aan malle praatjes en stemt op Mevr. SCHNEIDERS-HOWARD op Woensdag 23 Maart 1938 – Het Comité van ernstige kiezers

Advertentie in De Surinamer, 19 maart 1938 p. 4

Grace Schneiders-Howard

Grace Schneiders-Howard was enig kind van de van Barbados afkomstige planter Alfred Howard en Helena van Emden, die van de Joods-Surinaamse elite stamde. Al in Grace’s peuterjaren gingen haar ouders uit elkaar. Moeder en dochter vertrokken naar Den Haag, waar een deel van de familie Van Emden woonde. In haar Haagse tijd werd haar politieke belangstelling gewekt. Zo woonde ze bijeenkomsten bij van de socialistische partij (de latere SDAP). In 1893 trouwde ze met Wilhelm Schneiders. In 1902 keerde Grace Schneiders-Howard met haar gezin terug naar Suriname.

Toen vrouwen in Suriname in 1936 het passieve kiesrecht kregen, was Grace Schneiders-Howard de eerste vrouw die zich kandidaat stelde voor de Koloniale Staten van Suriname. Hoewel haar eigen achterban niet mocht stemmen, er was nog census- en capaciteitskiesrecht, werd zij in 1938 toch gekozen. Ze kwam als lid van de Koloniale Staten op voor de werkende armen, de kleine landbouw, hygiëne en openbare gezondheidszorg.

In 1942, 1943 en 1946 stelde Schneiders-Howard zich opnieuw verkiesbaar voor de Koloniale Staten maar werd niet meer herkozen. Het lukte haar ook niet om als officiële vertegenwoordiger van de inheemse bevolking deel te nemen aan de Rondetafelconferentie van 1948, over de staatkundige toekomst van de Nederlandse koloniën. Gaandeweg verdween ze uit het publieke leven. Op 4 februari 1968 stierf ze op 98-jarige leeftijd in haar woonplaats Paramaribo.

Algemeen kiesrecht

In 1948 werd het kiesrecht voor mannen en vrouwen in Suriname ingevoerd met inspanning van PvdA-Tweede Kamerlid Corry Tendeloo. Zij diende een voorstel in om het woord ‘mannelijk’ uit de Staatsregeling van Suriname te schrappen. Het kiesrecht was niet algemeen, want het gold niet voor vrouwen en mannen van de marron en de inheemse bevolking. Zij kregen pas in 1963 stemrecht.

corry tendeloo

Corry Tendeloo,1926, J. Merkelbach, foto 100006763, Collectie IAV-Atria

Dames Comité

In de eerste helft van de twintigste eeuw zetten verschillende Surinaamse vrouwen en vrouwenorganisaties zich in voor de emancipatie van de vrouw in Suriname, vooral haar juridische positie, persoonlijke ontwikkeling en haar maatschappelijke deelname. Een van die vrouwenorganisaties was het Dames Comité. Dat bestond uit onder andere leden van de Stichting voor Liefdadigheidsdoeleinden. Doel van het “Damescomité” was, zoals Tine Putscher, een van de initiatiefneemsters, verwoordde op 27 februari 1949: “om alleen de rol van de vrouw te bespreken i.v.m. haar taak in de toekomst”. Een van de medewerkers was Sophie Redmond, de eerste vrouwelijke creoolse arts. In aanloop naar de eerste algemene verkiezingen op 30 mei 1949 plaatste het Dames comité in de krant De West van 21 februari 1949 het artikel De vrouw van toen en de vrouw van nu:

De vrouw heeft nu in Suriname het kiesrecht in actieve als in passieve vorm. Actief om te kiezen, passief om te worden gekozen. Nu is het van groot belangen ook van grote betekenis, dat iedere vrouw haar rechten kent en ook van deze rechten gebruik maakt; immers wat zou het baten, indien de vrouw zekere rechten gegeven worden, terwijl van haar kant geen gebruik van deze rechten worden gemaakt. Nu is de tijd aangebroken dat de vrouw opgeroepen kan worden om aan de economische opbouw van haar land mede te werken en daarom moet iedere vrouw haar belangstelling tonen.

Met de oproep wilde het Dames Comité vrouwen wijzen op het belang om zich bewust te zijn van hun rechten en er gebruik van te maken. Enkele weken voor de verkiezing organiseerde het comité nog een bijeenkomst voor vrouwen.

Tijdschrift Aurora

“Op 26 februari 1946 werd op de eerste vergadering van vrouwen, door een ‘Dames-Comité’ bijeengeroepen in verband met de nieuwe taak die wij, Surinaamse Vrouwen, in de maand Mei d.a.v. zouden moeten vervullen, de wenselijkheid uitgesproken in Suriname een Vrouwenblad uit te geven”. (Aurora, nov. 1949, nr 1)

tijdschrift aurora

In het tijdschrift ‘Aurora: het eerste Surinaams Maandblad voor de Vrouw’ werd gediscussieerd over gangbare man-vrouw verhoudingen. Aurora verscheen vanaf 1949 tot de laatste speciale editie in 1955, uitgegeven naar aanleiding van de dood van Sophie Redmond. Het blad richtte zich op alle vrouwen, ongeacht etniciteit, status of leeftijd. Er verschenen inzendingen voor en door Hindoestanen, Creolen, Indonesiërs en Marrons. Ook stonden er veel inzendingen uit Nederland in. Vaste bijdragen kwamen van sociologe en lid van de SDAP Hilda Verwey-Jonker. Advocate en PvdA-Tweede Kamerlid Corry Tendeloo schreef over juridische kwesties en Sophie Redmond behandelde gezondheidsvragen.

Vrouwelijke kandidaten in 1949

De eerste algemene verkiezingen in Suriname vonden plaats op 30 mei 1949. De verkiezingen  vormden een mijlpaal. In plaats van een kleine elite, die tot dan toe het exclusieve recht had om hun stem uit te brengen, mochten vanwege de invoering van het algemeen kiesrecht in Suriname, nu 86.000 mensen hun stem uitbrengen waaronder ook vrouwen.

Suriname kende een kiesstelsel waarbij het land werd verdeeld in kiesdistricten. Paramaribo kreeg er tien. Onder de 49 kandidaten die zich voor de stad kandidaat hadden gesteld, bevonden zich vijf vrouwen:

  • A.R.M. Tjin A Die en A.A.J. Eygenberger-Gemmel (Progressieve Surinaamse Volkspartij)
  • G.R. ( Grace) Schneiders–Howard (Onafhankelijken)
  • W.A.L. ( Tine ) Putscher (Dames Comité)
  • Baronesse van Lynden (Christelijke Sociale Partij)

Onder de 36 kandidaten die zich verkiesbaar hadden gesteld voor de elf zetels in de andere kieskringen bevond zich een vrouw: L.F. Petri-Hedges Abrahams (Onafhankelijken) voor de kieskring Suriname II. In Paramaribo was De Nationale Partij Suriname (NPS) de grootste politieke partij van de Creolen en won daarmee de verkiezingen in 1949.

Tine Putscher

Tine Putscher was de eerste Surinaamse vrouwelijke tandarts. Zij was voorvechter van het opzetten van crèches in Suriname en was ook politiek actief. Haar vader was voor de Tweede Wereldoorlog eigenaar van de plantage Putscher Boiti (Zorg & Hoop) en was ook statenlid. Tine Putscher was van mening dat het goed zou zijn als er een vrouw in het Statencollege verkozen zou worden, maar dat ook samenwerking gezocht diende te worden met “hoogstaande manlijke candidaten“.

Sophie Redmond

Sophie Redmond (1907-1955) was de eerste zwarte vrouw die aan de Geneeskundige School afstudeerde. Op 1 november 1925 stond Sophie Redmond daar ingeschreven. Behalve de vooroordelen over haar sekse, moest ze ook die over haar etniciteit en huidskleur overwinnen. Tien jaar later studeerde zij af. In De West, dagblad uit en voor Suriname stond op 27 februari 1935 onder het kopje Examens vermeld: „Geslaagd voor praktisch verloskunde mej. JSE Redmond‟. Twee dagen later volgde al een advertentie: „Gevestigd: Mejuffrouw J.S.E. Redmond, Genees, Heel en Verloskundige‟ met vermelding van de spreekuren en het adres. Net als Aletta Jacobs behandelde Sophie Redmond ook veel patiënten gratis.

sophie redmond collectie iav atria 423

Portret van Sophie Redmond. © Toos Koedam, 1990. Uit: Vrouwen Kunst Kollektief (ID-nr 000423), Collectie IAV-Atria

In 1950 was er een zetel vrijgekomen in het district Paramaribo. De Nationale Partij Suriname (NPS) was een partij van vooral protestantse creolen, maar omdat de partij zich multi-etnisch wilde profileren, wilde ze voor de tussentijdse zetel de christelijke Hindoestaan William Juglal verkiesbaar stellen. De andere kandidaat was de moslim Hussain Ali, van de Verenigde Hindoestaanse Partij. Op veler verzoek stelde Sophie Redmond, bekend van de radio, zich verkiesbaar als onafhankelijk kandidaat. Er ontstond een lastercampagne. Op straat klonk al snel een liedje met de strekking „Sophie ligt onder Juglal. Neuken maar. Neuken maar‟. Desondanks kreeg Sophie Redmond toch 5289 stemmen, maar dat was niet genoeg om haar tegenstander Juglal te verslaan. Hij won met 10.225 stemmen. De campagne had Redmond wel zodanig teleurgesteld in de politiek dat ze er een hekel aan had gekregen en zich niet meer verkiesbaar zou stellen.

Miss Jana e go na stembus

Sophie Redmond was behalve arts ook toneelschrijver en actrice. In het toneelstuk Miss Jana e go na stembus (Mevrouw Jana gaat naar de stembus) speelde ze de rol van een huisarts die voorlichting geeft over het algemeen kiesrecht. Het stuk, geschreven in verband met de algemene verkiezingen in mei 1949, was bedoeld om het Surinaamse volk kennis bij te brengen over hun nieuw verworven kiesrecht.

1963 en daarna

Het algemeen vrouwenkiesrecht in Suriname was pas in 1963 een feit, toen ook de marron- en inheemse vrouwen het recht kregen om te stemmen. Bij de verkiezingen in 1963, werd Isabella Johanna Alyda Richaards (1904-1985) namens de Nationale Partij Suriname gekozen in de Staten van Suriname. Zij is de eerste vrouwelijke parlementariër (1963- 1969) sinds de invoering van het ‘algemeen kiesrecht’ in 1948 in Suriname. De Surinaamse dag van de vrouw valt op de datum van haar aantreden in het parlement: 14 mei. In de Bijlmermeer is een straat naar haar vernoemd.

College over algemeen kiesrecht in Suriname

Intro door Devika Partiman (StemopeenVrouw) en een beknopt college van Rosemarijn Hoefte, hoogleraar Geschiedenis van Suriname sinds 1873 in vergelijkend perspectief.

Door Nederlandse ogen

De Nederlandse feministe Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck (1876-1956) reist van december 1912 tot begin 1913 drie maanden door het Caribisch gebied en beschrijft dat in Drie maanden in de West: reisbrieven. Het boek is een journalistieke reisbeschrijving, waarin ze veel oog heeft voor het dagelijks leven in het Caribisch gebied. Een groot deel van de reis voert door Suriname.

Tijdens de reis komen Welmoet en haar gezelschap in een van de logementen vrouwen tegen, die bezig zijn met voorbereidingen voor de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 in Nederland. Een tentoonstelling om een eeuw Nederlandse monarchie te vieren en de strijd voor het vrouwenkiesrecht onder de aandacht te brengen van een groot publiek. Ook voor de Nederlandse koloniën was aandacht op de tentoonstelling.

‘In een [ van de boarding houses] was men druk bezig poppen in nationale klederdracht klaar te maken voor de tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913’ en toen ik later iemand de vraag stelde waarom hier geen curio-shop was, want dat er toch zeker wel industrie bestond ( … ) hoorde ik , dat de tentoonstelling in elk geval veel slapende energie heeft gewekt.

welmoet wijnaendts francken dyserinck op reis in de jaren 30

Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck op reis in de jaren 30, foto 100006474, Collectie IAV-Atria

Verder reizend komt Welmoet in het binnenland van Suriname een jonge vrouw tegen, die naar het idee van Welmoet heel onafhankelijk en feministisch is.

Nadat ik had opgeteekend hoe het hoofddenkbeeld van deze vrije evangelisatie is ( … ) merkte ik ineens dat ik tegenover een zeer radicale feministe zat. Dat ik er dadelijk ‘in’ raakte, spreekt wel van zelf, oude liefde roest niet en nog afgescheiden daarvan, vond ik het een allermerkwaardigst verschijnsel, dat ik in dezen afgelegen hoek een kind van het land, een Creoolsche, vond, die daar in haar eentje allerlei had uitgebroed, vrijwel gelijktijdig met onze eerste voorgangsters. ( … ) Ware dat niet het geval geweest, zeker zou er een leidster voor een Zuid-Amerikaansche vrouwenbeweging uit zijn gegroeid.

Lees verder

Delen:

Gerelateerde artikelen