Lokvogels om kiezers te paaien

Lokvogels om kiezers te paaien

Op 14, 15 en 16 maart 2022 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. In 1919 mochten vrouwen zich voor het eerst verkiesbaar stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen, maar nog niet zelf stemmen. Wie waren de eerste vrouwen in de gemeenteraad?

Aantal vrouwelijke gemeenteraadsleden

Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1919 werden, door stemmen van mannelijke kiezers, 88 vrouwen verkozen tot raadslid. Er zijn dan in Nederland meer dan 10.000 raadsleden. Het aantal vrouwen bedraagt dus nog geen 1%. Na de invoering van het algemeen kiesrecht voor vrouwen (op 1 januari 1920) heeft het lang geduurd voordat het aantal vrouwelijke raadsleden boven de 5% uitkwam. In 1962 was het percentage vrouwelijke raadsleden nog maar 4%. Op dit moment zijn slechts 28% van de gemeenteraadsleden vrouwen.

Gemeenteraadsverkiezingen in 1919

In 1919 zijn in een paar gemeenten vrouwen lijsttrekker.  Zo voert H.E. Huisman-Blok Wybrandi in Leeuwarden de lijst van de VDB aan. En staat in Zwolle mevr. Frank-Spanjaard nummer 1 op de lijst van de Vrij-Liberalen. De SDAP leverde in 1919 de meeste vrouwelijke gemeenteraadsleden. De helft hiervan werd gekozen in de provincie Noord-Holland. In Amsterdam kwamen 5 vrouwen in de gemeenteraad: Nathalie Crielaers (RKSP Rooms Katholieke Staats Partij ), mevr. Van Zelm-Roodveldt (Communistische Partij van Holland CPH), Thiska Thiel-Wehrbein (Vrijzinnig-Democratische Bond VDB), Carry Pothuis-Smit (SDAP) en Liede Tilanus (SDAP).

Liede Tilanus nam zitting in de raadscommissie voor bijstand voor de openbare gezondheid en het ziekenhuiswezen. In de gemeenteraad pleitte ze voor de instelling van consultatiebureaus voor zuigelingen, voor vrouwelijke inspecteurs bij de zedenpolitie, voor meer praktische woningen en voor Montessori-onderwijs. In februari 1935 wist zij met een motie te voorkomen dat mannen bij gemeentelijke vacatures officieel voorrang zouden krijgen boven vrouwen.

Lokvogel

Ook in andere provincies werden vrouwen in de gemeenteraad gekozen. Zo komt in Roermond Mathilde Haan in de raad voor de Katholieke Kiesvereeniging. Haan is apotheker. Ze slaagde in 1907 op 21-jarige leeftijd voor haar apothekersexamen en neemt in 1916 uiteindelijk de apotheek van haar vader in Roermond over. Ze komt als nummer 5 op de kieslijst, volgens tegenstanders ‘zuiver en alleen als lokvogel om kiezers te vangen’. Sommige katholieken zijn nog tegen vrouwenkiesrecht. Pastoor Thiessen schrijft, als hoofdredacteur van de Limburgse Koerier, dat volgens de Rooms-Katholieke Kerk het optreden van de vrouw in het politieke leven verboden is. Maar Mathilde Haan wordt gekozen. Van de 2853 mannen die hun stem in Roermond uitbrengen, doen 62 dat op Mathilde. Ze wordt daarmee een van de 15 raadsleden. De pers besteedt er geen enkele aandacht aan.

Gebeurtenis van belang

In Den Haag kwamen 2 vrouwen in de gemeenteraad, van de 8 die zich kandidaat hadden gesteld. Van de SDAP werd Geerdina Wilhelmina Bleumink-Louman gekozen. Van de Communistische Partij Holland kwam Johanna Wolda-van der Puil in de raad. Burgemeester Patijn zei in zijn toespraak tot de raad dat hij de benoeming van vrouwen een gebeurtenis in het belang van de stad Den Haag achtte. Hij geloofde dat ‘het vrouwelijk oordeel ten aanzien van verschillende onderwerpen, welke hier in behandeling komen, de kans van een goede beslissing verhoogt’.

Twee wethouders

Twee vrouwen werden in 1919 wethouder: de katholieke Christina Ruijpers-Erens in het Limburgse Valkenburg en de liberale Wilhelmina Hofman-Poot van de Vrijheidsbond in Oostzaan. Hofman-Poot was al lang lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht toen ze rond 1908 voorzitter werd van de afdeling Oostzaan. In 1919 haalde de Liberale Unie haar over om zich kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen in Oostzaan. Bij haar verkiezing vroeg Hofman-Poot meteen het woord: ze dankte de Oostzaanse mannen ‘die den moed hadden met den ouden sleur te breken en die zoo verstandig waren (…) nu eens hun keuze op een vrouw te vestigen’. Het vrouwelijk inzicht was ook in de gemeentelijke huishouding volgens haar onmisbaar. In Oostzaan werd ook een vrouwelijk raadslid gekozen, H. Dirksen-van Dijk.

Algemeen kiesrecht

In september 1918 diende het vrijzinnig-democratische Kamerlid Hendrik Pieter Marchant een initiatiefwet in tot instelling van actief kiesrecht voor vrouwen, dat in 1919 werd aangenomen: op 9 mei door de Tweede Kamer en op 10 juli door de Eerste Kamer. De wet-Marchant trad in werking op 1 januari 1920 en vanaf dat moment kende Nederland algemeen kiesrecht.

De eerste vrouw die in Nederland van haar actieve stemrecht gebruik maakte was Maria Elisabeth Spauwen-Schrijnemakers, die als echtgenote van een burgemeester op 15 mei 1920 bij gemeenteraadsverkiezingen als eerste vrouw haar stem uitbracht. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1922 konden alle vrouwen in Nederland gebruikmaken van het actieve kiesrecht.

Lees verder:

Bronnen:

Delen:

Gerelateerde artikelen