Atria verbreedde mijn wereldbeeld

Atria verbreedde mijn wereldbeeld

Antia Wiersma neemt na bijna 8 jaar afscheid van Atria en gaat werken bij het KNHG.

Je begon bij Atria als manager van de afdeling die nu Communicatie & Externe Betrekkingen heet, en groeide later door naar de afdeling Onderzoek & Advies. Sinds januari 2016 ben je manager Collecties en Onderzoek & Advies en plaatsvervangend directeur. Hoe zag een werkweek er voor jou uit?

Als manager Collecties en Onderzoek & Advies, gaf ik leiding aan twee afdelingen: Collecties, dat zich ontfermt over alle werkzaamheden voor Atria’s bibliotheek en archief, en de afdeling Onderzoek & Advies, gericht op wetenschappelijk onderzoek en het geven van beleidsadvies aan onder andere beleidsmakers en politici. Binnen het Management Team ben ik verantwoordelijk voor financiën en personeelsbeleid en zaken. Dat alles tezamen zorgt voor een volle, maar belonende werkweek.

Je zet je carrière verder voort bij het KNHG, wat worden je nieuwe uitdagingen?

Het KNHG komt op voor het belang van geschiedenis als vak, en voor historici als professionele groep. Ik word hoofd van het bureau van deze branche– en belangenvereniging van professionele historici in Nederland. Het bureau stimuleert jonge historici, beschikt over een forum voor uitwisseling van ideeën, publiceert het wetenschappelijke tijdschrift BMGN –Historical Review Low Countries en beheert een eigen website en blog. Verder ga ik me bezighouden met personeelszaken en financiën, en leg ik verantwoording af aan het verenigingsbestuur. Ook zal ik veel gaan samenwerken met historici in heel Nederland.

Daarnaast ben ik bezig met mijn eigen onderzoek naar Willemijn Posthumus–van der Goot, een van de oprichters van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV), wat tegenwoordig Atria heet. Het is de bedoeling dat dit onderzoek op termijn leidt tot een promotie.

Nederland kent veel invloedrijke feministen die hun steentje bijgedragen hebben aan de emancipatie, wat trok je aandacht naar Posthumus- van der Goot?

Over feministen als Aletta Jacobs en Rosa Manus is een hoop geschreven. Echter, er zijn nog veel meer belangrijke vrouwen waar nog niet zoveel over bekend is. Willemijn Posthumus–van der Goot, de eerste vrouwelijke gepromoveerde econoom van Nederland, is daar een van. Samen met Rosa Manus en Johanna Naber richtte zij het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging op. Als jongste van de drie was zij degene die het instituut heropbouwde in naoorlogse tijden. Mijn proefschrift wordt een biografie, over haar met nadruk op haar feministische identiteit, hoe ze die formuleerde, en hoe deze in haar tijd tot uiting kwam.’

Zijn er naast jullie inspanning voor het voormalige IAV, nu Atria, nog meer raakvlakken tussen jou en haar?

Grappig genoeg zijn die er inderdaad. Zij was net als ik gepassioneerd door radio. Ze was eindredacteur van invloedrijke radioprogramma’s in de jaren dertig en veertig, medeoprichter van de International Association of Radio Women, en maakte programma’s voor de AVRO, de Wereldomroep en buitenlandse omroepen. In de jaren 30 startte ze met het radioprogramma Korte gesprekken van vrouw tot vrouw, waar vrouwen in 5 minuten vertelden over onderwerpen die voor hen belangrijk waren. Zo bracht Posthumus-van der Goot tot de jaren 50 effectief het vrouwelijke standpunt naar voren, wat enorme invloed had in de door mannen gedomineerde radiowereld. Zelf ben ik afgestudeerd op 2 biografische radioportretten van inspirerende vrouwen uit Groningen.

Wat is het meest waardevolle wat Atria je heeft meegegeven?

Van nature ben ik nieuwsgierig en leergierig en draag ik graag kennis over.  Atria gaf mij iets dat ik nergens anders had kunnen vergaren, en waar ik ontzettend dankbaar voor ben. De organisatie verbreedde mijn wereldbeeld. Afgelopen zomer was ik bijvoorbeeld in Amerika, waar ik een nationaal monument bezocht met een ranch. De vrouwen waren de drijvende krachten achter de ranch, maar werden nauwelijks vernoemd of afgebeeld op de informatieborden. De mannen kregen de eer voor het bedrijf, terwijl zij de hort op waren. Zonder Atria was me dat nooit opgevallen. Atria gaf me de kennis om verder te kijken dan de norm en een blik waarmee de gelaagdheid, de nuance, en de omissies binnen een mannenwereld zichtbaar worden. Deze blik is van uiterst belang om onze maatschappij te begrijpen, en om de verloren stemmen van vrouwen weer te laten klinken.

Wat ga je het meeste missen van Atria?

Werk is werk, maar mijn inzet voor een maatschappelijke organisatie als Atria is altijd erg belonend geweest. Onze collectie is uniek, en het is van belang om daarbij stil te staan. Tussen de jaren 30 en 60 verzamelde de vrouwenbeweging allerlei materiaal met een heel specifiek profiel, wat nergens anders werd gedaan. Ook nu blijft er nog archiefmateriaal binnenkomen, en komen er steeds nieuwe verhalen naar boven. Het is cruciaal om de waarde van een kennisinstituut als Atria in te zien, zodat we de ongelijkheid uit het verleden en in het heden blijven herkennen. Ik heb met veel plezier gewerkt aan alles wat Atria doet omtrent gelijkheid: ik verscheen op de radio, in de krant en op televisie, schreef stukken, woonde internationale congressen bij – en ontmoette daarbij zelfs Gloria Steinem, dat was wel een bijzonder moment – en haalde vooral veel energie uit mijn werk.  De mensen die werken bij Atria, met hun passie voor gelijke rechten en hun vakkennis zijn wat ik het meeste ga missen.

Interview door Nathalie Van Regenmortel, medewerker Communicatie & PR en masterstudent Gender Studies aan de Universiteit Utrecht

Delen: