#AtriaPolitiek: Miljoenennota: de vrouw als duizenddingendoekje  

vrouwenteken voor koffertje met tekst derde dinsdag in september

Op Prinsjesdag presenteerde het kabinet de Miljoenennota voor 2023. In reactie hierop analyseert Atria in hoeverre de voorgenomen investeringen van het kabinet op verschillende gebieden een bijdrage leveren of afbreuk doen aan een gelijke positie van mannen en vrouwen.

Nederland staat voor vele crises tegelijk: het personeelstekort, koopkrachtverlies, de energiecrisis en het herstel na corona. En hoewel vrouwen vaak extra hard door crises worden geraakt, zien we in de Miljoenennota dat vrouwen als een soort ‘duizenddingendoekje’ op tal van terreinen extra moeten bijspringen. In dit artikel presenteren wij een eerste genderanalyse van de Miljoenennota en de begrotingen voor het aankomende jaar, en doen wij aanbevelingen op basis van onze bevindingen.

We zoomen in op werk en zorg in relatie tot personeelstekorten, op gendergerelateerd geweld en op het gebrek aan monitoring van beleidseffecten op verschillende groepen, wat juist in crisistijd zo hard nodig is.

Onvoldoende erkenning van onbetaald werk

In de aanpak van de personeelstekorten stelt het kabinet het verminderen van deeltijdwerk (door met name vrouwen) centraal. We missen in dit beleid aandacht voor en erkenning van het onbetaalde werk dat vrouwen doen. Vrouwen (in heterorelaties) werken in Nederland vaak in deeltijd, omdat zij thuis het grootste deel van de zorgtaken op zich nemen. Bovendien zet het kabinet bij het terugdringen van zorgkosten in op mantelzorg, wat ook met name door vrouwen wordt opgepakt. Het is onduidelijk wie deze taken gaat oppakken als vrouwen meer uren moeten werken.

Het kabinet moet meer oog hebben voor hoe de arbeidsmarkt en de verdeling van betaald en onbetaald werk samenhangen met sociale normen en ideeën over mannen en vrouwen. De tekorten in zorg, onderwijs en techniek zijn structureel. In deze sectoren is op de lange termijn veel werk terwijl er door vergrijzing minder aanbod is. In andere sectoren zijn tekorten tijdelijk, ze hebben te maken met een tijdelijk hogere vraag. Juist in de sectoren met structurele tekorten is gender een belangrijke factor. Zo zijn vier op de vijf werknemers in de zorg vrouw, terwijl in de technische sector juist vooral mannen (85%) werkzaam zijn. Het bestrijden van gendernormen over typisch ‘vrouwelijke’ en typisch ‘mannelijke’ beroepen leidt tot nieuwe aanwas in deze sectoren. Daarnaast is het belangrijk dat beroepen waarin veel vrouwen werken (met name de zorg) financieel meer gewaardeerd worden. Zoals we in de coronapandemie hebben gezien is zorg essentieel voor het draaiende houden van de maatschappij. Dit is niet zichtbaar in de werkomstandigheden en financiële beloning.

In sectoren met structurele tekorten kan het lonen om vrouwen te stimuleren meer uren te gaan werken. Het kabinet besteedt echter te weinig aandacht aan het feit dat vrouwen dit alleen zullen doen als zij worden ontzorgd in huishoudelijk werk en zorgtaken. Daarvoor is het noodzakelijk dat het kabinet mannen (in heterorelaties) aanmoedigt meer zorgtaken op zich te nemen, door middel van de volgende maatregelen:

  • Het invoeren van volledig betaald ouderschapsverlof. De huidige vergoeding van 70% is voor lage inkomensgroepen niet toereikend.
  • Het normaliseren van grote deeltijdbanen bij mannen zodat zij meer tijd hebben voor onbetaalde zorgtaken. Zo worden vrouwen daadwerkelijk in staat gesteld meer te gaan werken in sectoren waar de nood ook op de lange termijn hoog is en wordt betaald en onbetaald werk eerlijk verdeeld.
  • Goede en betaalbare kinderopvang. Atria steunt het voornemen van het kabinet om kinderopvang tot 96% te vergoeden, en roept op om op korte termijn een tijdspad te ontwikkeling voor de invoering van deze maatregel. Op deze manier kunnen ouders financiële beslissingen nemen voor de lange termijn.

Gendersensitieve blik ontbreekt bij aanpak geweld

Atria roept op tot een gendersensitieve blik bij de doorontwikkeling van de door VWS genoemde aanpak huiselijk geweld. De term huiselijk geweld, die alle vormen van geweld onder een noemer schaart, maskeert de gendercomponent van dit probleem.  Zo zijn vrouwen veel vaker slachtoffer van partnergeweld, en mannen veel vaker pleger. Ook lhbti+ personen hebben veel vaker te maken met alle vormen van geweld en worden niet genoemd in de begroting. Bovendien wordt er voorbijgegaan aan de complexiteit van verschillende vormen van geweld (tegen vrouwen), waaronder (ex)partnergeweld, seksueel geweld en femicide.   

In de begroting van VWS wordt gefocust op het doorbreken van de cirkel van geweld en ingezet op plegeraanpak. Hoewel Atria de focus op plegers onderschrijft, is het bij de aanpak van (ex)partnergeweld en geweld tegen vrouwen van groot belang om in te zetten op preventie en hierbij aandacht te hebben voor gendernormen.  

Zo is het bijvoorbeeld noodzakelijk om schadelijke gendernormen die ten grondslag liggen aan het geweld, aan te pakken. Uit onderzoek van Atria en Blijfgroep blijkt dat nog steeds bijna 1 op de 3 Nederlanders partnergeweld onder bepaalde omstandigheden acceptabel vindt. Meer investeringen in relationele vorming, in het onderwijs en via publiekscampagnes zijn daarom hard nodig. Ook is het een gemiste kans dat er geen aandacht wordt besteed aan gendersensitiviteit onder professionals, terwijl bekend is dat gendersensitiviteit het effect van interventies voor de preventie en aanpak van (online) seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld vergroot. Gendersensitiviteit en gendersensitief werken moet dan ook een structureel onderdeel worden van een effectieve aanpak van geweld tegen vrouwen en (ex)partnergeweld, zoals ook is aanbevolen in het GREVIO-evaluatierapport uit 2019. Hierbij hoort ook specifieke aandacht voor LHBTI+ personen, omdat zij een extra hoog risico lopen op huiselijk geweld.

Te weinig zicht op impact crises op vrouwen

Atria concludeert dat er in de kabinetsplannen te weinig zicht is op hoe de koopkracht- en energiecrisis bepaalde groepen in de samenleving verschillend en onevenredig raken. In de plannen van het kabinet voor de aanpak van deze crises wordt geen rekening gehouden met het effect van maatregelen op verschillende groepen mensen. Dit, terwijl we weten dat crises bestaande ongelijkheden vergroten. In de coronacrisis werd bijvoorbeeld zichtbaar dat de crisis zelf én de genomen maatregelen om de crisis te bestrijden vrouwen harder troffen*. Ook de huidige energie-en koopkrachtcrisis hebben mogelijk meer effect op vrouwen en zeker op vrouwen in een kwetsbare positie. Zo wonen vrouwen bijvoorbeeld vaker in slecht geïsoleerde huizen, en blijkt uit Brits en Amerikaans onderzoek dat inflatie meer impact heeft op vrouwen dan op mannen.

Atria roept het kabinet daarom op om bij (het herstel van) crises een gendersensitieve en intersectionele blik te hanteren in de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van al het beleid. Bijvoorbeeld door in de monitoring van de koopkracht de impact op verschillende groepen in de samenleving in kaart te brengen. Dit is de enige manier waarop gericht beleid kan worden gemaakt dat groepen die het meeste last hebben van de crisis echt helpt. Hiervoor moet bij de formulering van beleid een gendersensitieve toets of afwegingskader worden ontwikkeld en ingezet, en bij de uitvoering een gendersensitief monitoringsinstrument en evaluatiekader. 

* Atria (2022). Factsheet over de gevolgen van de coronacrisis op gendergelijkheid. Artikel in voorbereiding. 

Delen:

Gerelateerde artikelen