Nederland gezakt in Europese Gender Equality Index

gender equality index eige 1 tot 100

Nederland is wederom gezakt in de Europese Gender Equality Index, een tweejaarlijkse index van het European Institute for Gender Equality.

Het European Institute for Gender Equality (EIGE) heeft een Gender Equality Index voor Europa ontwikkeld. Hiermee wordt aan de hand van indicatoren bijgehouden hoe het staat met de gendergelijkheid in Europa als geheel, maar ook per lidstaat.

Sinds de metingen in 2005 begonnen, worden iedere 2 jaar de cijfers geactualiseerd. Op 15 oktober 2019 zijn deze weer bekend geworden.

De belangrijkste resultaten

Het goede nieuws is dat Nederland het sinds 2005 beter doet dan het Europese gemiddelde. In 2010 was Nederland nog verder vooruitgelopen op de andere landen en opgeklommen van de 5e tot de 3e plaats (achter Zweden en Denemarken). Echter vanaf 2012 stagneert deze vooruitgang en vindt zelfs een absolute achteruitgang plaats. Ook bij de laatste meting die vandaag gepresenteerd wordt, is Nederland weer verder teruggezakt ten opzichte van 2015. Dat betekent ook dat we in de algehele score dalen van plaats 4 naar plaats 6. En we zakken niet terug omdat andere landen het beter doen, maar omdat Nederland het slechter doet! Samen met Polen en Litouwen zijn we de enige landen waar een absolute achteruitgang in gendergelijkheid plaats vindt.

Hoogste tijd om weer ambitie te tonen op het gebied van gender gelijkheid! Deze ambitie kan op 2 domeinen worden getoond: Macht en Tijd.

Macht

Voor de factor macht scoort Nederland lager dan het Europees gemiddelde. Het is bovendien de score waarop Nederland sinds de laatste meting het meest op achteruit is gegaan. De lage score wordt veroorzaakt door het gebrek aan vrouwen in besturen van de grootste bedrijven en die van de centrale bank.
Het instellen van quota blijkt zeer effectief voor het verhogen van deze indicator. In 2018 hadden 4 landen die een bindend quota hadden ingevoerd (België, Duitsland, Frankrijk en Italië) 38% vrouwen in hun besturen, een groei van 28% sinds 2010.

Tijd

De factor waarin de genderverschillen sinds 2005 het meest zijn toegenomen is de factor tijd. Dit wordt veroorzaakt doordat vrouwen minder vrije tijd hebben (tijd om te sporten en voor culturele of ontspannende activiteiten). Daarnaast besteden vrouwen substantieel meer tijd aan huishouden en zorg. Hadden we in 2005 nog een score van 86,4 en in 2012 zelfs nog iets hoger met 87,4, nu is dat gedaald naar 83,9.

Work-life balance

In Nederland werken vrouwen veelal in deeltijd, en geeft 20% van de vrouwen aan niet of minder te werken vanwege zorgtaken. In de 24 uur die een dag heeft, vinden werk-zorg-huishouden-ontspanning allemaal plaats. Tijd besteed aan werk, kan niet worden besteed aan zorg of ontspanning. Een goede balans en een eerlijke verdeling van deze taken tussen mannen en vrouwen is van belang.

Dit jaar heeft EIGE specifiek naar de work-life balance gekeken, en concludeert dat hier een meer holistische aanpak van belang is. Genderongelijkheid is niet geïsoleerd in elk gebied van het leven, maar loopt overal doorheen en versterkt elkaar. Dit leidt tot een veelvoud van ongelijkheden en vergrote barrières in het combineren van werk met ander activiteiten. Het is daarom essentieel om beleid op verschillende terreinen op elkaar aan te laten sluiten en te coördineren. Hier is nog een wereld te winnen. De overheid is bijvoorbeeld wettelijk niet verplicht om een plaats in de kinderopvang aan te bieden in de 33,2 maanden na het einde van het betaald geboorteverlof. Als je na je geboorteverlof wil gaan werken en er geen plek is in de kinderopvang, kun je dat niet afdwingen.

Lees verder

Delen: