Vrouwen in de Wetenschap: Hester Bijl
In deze rubriek Vrouwen in de Wetenschap krijgen vrouwelijke wetenschappers het woord. Hoe verliep hun carrière? Hoe ervaren zij hun positie als vrouw in de wetenschap? En hebben ze nog een advies voor vrouwen met wetenschappelijke ambities? Deze week: Hester Bijl, de rector magnificus van de Universiteit Leiden.
Hester Bijl is de eerste vrouwelijke rector magnificus van de Universiteit leiden. Daarvoor heeft ze gewerkt als hoogleraar Aerodynamica aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft, waar ze vervolgens ook werkzaam was als eerste vrouwelijke decaan.
Van hoogleraar naar een leidinggevende bestuursfunctie. Waarom deze switch?
“Het is eigenlijk stap voor stap gegaan. Nadat ik was gepromoveerd heb ik heel kort in het bedrijfsleven gewerkt, maar ik miste de universiteit. In 1999 werd ik universitair docent aan de TU Delft en ben ik onderwijs en onderzoek gaan doen. Ik heb promovendi begeleid en ik heb geholpen met de beurzen. Als ik eenmaal iets kan in een functie, als ik niet meer wakker lig van hoe moeilijk het allemaal is, dan ga ik iets nieuws zoeken. Dat heeft ertoe geleid dat ik elke 3-4 jaar iets anders wilde: van UD, naar hoofddocent, naar hoogleraar, het leiden van een groep, decaan, vice-rector en uiteindelijk rector magnificus. De kansen hebben zich voorgedaan. Elke keer paste op dat moment een nieuwe functie in het plaatje. Ik had vooraf nooit gedacht dat ik hier terecht zou komen.”
Wat vindt u van de huidige status van gelijkwaardigheid op de universiteit?
“Mannen en vrouwen zijn natuurlijk super gelijkwaardig, maar helaas zie je niet overal gelijke representatie. Vroeger was het nog veel erger. Begin jaren 90, toen ik Engels studeerde, waren bijna alle studenten een vrouw en alle hoogleraren een man. Haha, waar haalde ze ze toen allemaal vandaan? In 1988 ben ik begonnen in Delft. Sindsdien is er veel veranderd, maar het percentage mannelijke hoogleraren is aan Nederlandse universiteiten nog steeds veel hoger dan het percentage vrouwelijke hoogleraren. Dat scheelt natuurlijk per vakgebied en per functieniveau. Hoe hoger de posities, hoe minder vrouwen daar aanwezig zijn. Dat is niet goed, je mist de helft van de talenten in de wereld. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mensen van kleur. Dat moet wel veranderen..”
Hoe hoger de posities, hoe minder vrouwen daar aanwezig zijn. Dat is niet goed, je mist de helft van de talenten in de wereld. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mensen van kleur. Dat moet wel veranderen.
Is het bevorderlijk voor de wetenschap om meer vrouwen te hebben?
“Ja tuurlijk, maar om verschillende redenen. We hadden laatst weer een diversiteitscongres op de universiteit, voor medewerkers en studenten, dat doen we jaarlijks.. Daar waren allerlei interessante sprekers van over heel de wereld. Hieruit bleek weer dat diverse teams het veel beter doen. Een gemengde groep bestaande uit mannen en vrouwen, mensen met een andere achtergrond en dergelijke, behaalde significant betere resultaten. Daarnaast mis je talenten als er alleen mannen aanwezig zijn in de wetenschap. Het is heel belangrijk om ook vrouwen aan te trekken en ze een kans te geven zich te ontwikkelen.”
Hoe wilt u dat als rector van magnificus gaan doen?
“Lang geleden is de Universiteit Leiden al begonnen met een diversiteitsbeleid. Gelukkig hoef ik nu niet meer te zeggen dat diversiteit een issue is. ‘Hoe’ dit vorm te geven is nog wel een agendapunt. Met ons diversiteits- en inclusiviteitbeleid willen we meer gelijkwaardigheid op de universiteit. In de bètawetenschappen moeten we ons best doen om meer vrouwen aan te trekken en in de sociale wetenschap moeten we meer mannen aantrekken. Uiteindelijk willen we natuurlijk op de 50%-50% komen.”
In de bètawetenschappen moeten we ons best doen om meer vrouwen aan te trekken en in de sociale wetenschap moeten we meer mannen aantrekken.
Hoe ziet dat diversiteitsbeleid eruit?
“We hebben onlangs een nieuw diversiteitsbeleidsplan vastgesteld. Dat bestaat uit verschillende dingen. Ten eerste stellen we prioriteiten: je moet doelen stellen en vastzetten hoe je dat wilt meten. De doelen en resultaten moeten jaarlijks met de faculteitsbesturen worden besproken. Dan kijken we of de targets zijn gehaald. Hierin moet je de hele gemeenschap meenemen. In alle processen van de universiteit moet het diversiteitsbeleid worden doorgevoerd. In de advertenties, in de benoemingsgesprekken, bij de sollicitatiegesprekken-commissies, de ontwikkelgesprekken en dergelijke. Maar je moet ook werken aan bijvoorbeeld een inclusief curriculum. In de hele organisatie moeten de man-vrouw perspectieven worden meegenomen. Daarbij gebruiken wij onze experts. We hebben heel kundige hoogleraren die alles weten van gender bias in law practices tot hoogleraren die weten hoe we kunnen omgaan met transgender personen in de samenleving en weten wat zij nodig hebben. Deze experts zullen meedenken, maar ook de stafnetwerken en studentennetwerken. Zo bereiken we de hele organisatie.”
Op de universiteit heerst een bepaalde mannencultuur. Er zal een cultuurverandering plaats moeten vinden. Dit vindt al wel plaats, maar langzaam. Wat kunt u eraan doen om deze verandering sneller te laten verlopen?
“Ja, die cultuurverandering gaat heel langzaam, verschrikkelijk langzaam. Ik denk dat we ervoor kunnen zorgen dat het regelmatig wordt benoemd: het moet in ons DNA komen te zitten. Als college moeten we ervoor staan en zeggen dat we het belangrijk vinden. Daarbij zeggen we niet alleen dat het moet, maar ook dat goed is voor de wetenschappelijke gemeenschap. Vervolgens zal er moeten worden gemeten hoe het gaat. Mensen bewust maken en laten zien dat er vooruitgang zichtbaar is. Blijven monitoren en bespreken en zo actief ermee bezig zijn.”
In een ander interview benoemde u uw inhoudelijke leiderschap. Bent u daarbij ook een inhoudelijke, vrouwelijke leider?
“Oeh, dat is een goede vraag. Natuurlijk probeer ik er wel op te letten, maar of ik een andere bestuurder ben, weet ik niet zo goed. Mijn voorganger, Carel Stolker, was ook heel warm en dacht ook aan alle mensen in de organisatie. Natuurlijk blijf ik ook de streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren agenderen. Echter, dit kan net zo goed door mannen worden gedaan. We hebben in de organisatie ook veel mannen die dit thema belangrijk vinden. Je kan dit absoluut niet alleen de taak of zaak van de vrouw maken.”
Welk advies zult u geven aan vrouwen om ze aan te moedigen de wetenschap in te gaan?
“Het is natuurlijk ontzettend leuk om te doen. Om echt carrière te maken moet je bewust bezig zijn met je zichtbaarheid. Als je bepaalde functies of taken wilt doen, laat het vooral aan anderen weten. Wacht niet totdat je gevraagd wordt. Je zal een proactieve rol moeten nemen in de rollen die je graag zou willen vervullen. Ten tweede adviseer ik om successen ook echt te vieren. Je hoeft niet per se te schreeuwen: ‘Kijk, ik ben geweldig’, maar het is wel slim om het te delen met de mensen om je heen. Je hoeft niet verlegen te zijn. Wees zichtbaar. Stap dus vooral ook zelf naar voren.
Je hoeft niet verlegen te zijn. Wees zichtbaar. Stap dus vooral ook zelf naar voren.
Waar ziet u het meest naar uit als eerste vrouwelijke rector magnificus van Leiden?
“Ik vind het ontzettend leuk om verantwoordelijk te zijn voor de portefeuilles onderwijs en onderzoek. Dat is het hart van de universiteit. Ook heb ik heel veel zin om samen met het team van het College van Bestuur te werken en met de zeven decanen. We zullen dit jaar samen een nieuw strategisch plan opzetten voor de universiteit en dat met de hele organisatie, medewerkers en studenten, in gang zetten.”
Auteur: Marit Schubad
Lees ook: