Aletta van Nu: Martine Prange

Aletta van Nu: Martine Prange

Martine Prange is een gedreven onderzoeker en ex-profvoetbalster. Ze is werkzaam bij het Instituut voor Filosofie (Universiteit Leiden) en leidt 2 onderzoeksprojecten naar meiden- en vrouwenvoetbal in Nederland. Wereldwijd zijn er 29 miljoen voetballende vrouwen en meisjes, in Nederland telde de KNVB in 2014 137.525 vrouwen.

Voor het eerst in de geschiedenis heeft het Nederlandse vrouwenvoetbalteam zich gekwalificeerd voor het WK vrouwenvoetbal juni 2015 in Canada. “Het is fantastisch dat deze vrouwen de nieuwe idolen zijn van jonge meiden.”

Hoe was het om als meisje in de jaren zeventig te voetballen?

Ik voetbalde altijd op straat. Pas vanaf 1981 kon ik bij een club voetballen. Op school was ik het enige meisje dat voetbalde en mocht ik meedoen met de jongens. ‘Profvoetballer’, antwoordde ik op de vraag wat ik later wilde worden. En dat werd ik. Na in de top van Nederland en het Nederlands Elftal te hebben gespeeld, heb ik een aantal jaar in België en Turkije professioneel gevoetbald. Bij Sitespor Istanbul twee seizoenen en een seizoen bij Gürtas Ankara.

Nu doe je onderzoek naar meiden- en vrouwenvoetbal. Waar gaat het onderzoek over?

Samen met een team van negen mensen doe ik onderzoek naar hoe meiden en vrouwen voetbal beleven en wat de effecten zijn van vrouwenvoetbal. Een onderzoek dat nog niet eerder is gedaan.
We zien dat bij straatvoetbal nog steeds onderscheid wordt gemaakt tussen sekse en etniciteit, hier gelden de ‘wetten van de straat’. Meiden vinden het ook lastig om mee te doen met de jongens. Bij allerlei voetbalactiviteiten die worden georganiseerd zijn meiden welkom, maar ze moeten wel expliciet uitgenodigd worden, anders komen ze niet. Voetbal heeft nog steeds het imago van een ‘jongensding’. We onderzoeken ook hoe sociale media omgaan met vrouwenvoetbal en hoe rolmodellen in de vrouwenvoetbal zelf sociale media gebruiken.

Je hebt het in je onderzoek over weerstand, wat houdt die in?

In ons onderzoek staat ‘weerstand’ centraal. Niet alleen de sportieve weerstand, maar ook de maatschappelijke weerstand. Topspeelsters hebben nog steeds het gevoel dat ze zich moeten bewijzen. Mannen die voetballen hebben veel meer status en krijgen meer betaald. Beloon vrouwen naar behoren, dan hebben ze voldoende tijd om zich te kunnen ontwikkelen en verder te professionaliseren.

In Het F-boek schrijf je dat de ontwikkelingen van het vrouwenvoetbal heel snel gaan. Wat moet er nog gebeuren?

Het is te danken aan de voetbalsters zelf en aan individuele trainers als Vera Pauw dat er al veel dingen zijn veranderd. Het moet nu ook van het bestuur en de KNVB komen. Er zullen meer vrouwen in bestuur en in technisch kader moeten komen. Een andere oplossing is de vrouwentak van het voetbal een aparte tak te laten worden; bij de KNVB valt deze nu nog onder het amateurvoetbal.
Positief is dat het nationale team het zo goed doet. Het is leuk om te zien dat de topvrouwen inmiddels idolen zijn van voor veel jonge meiden.

Het WK Vrouwenvoetbal begint op 6 juni 2015. Hoe zullen de OranjeLeeuwinnen het gaan doen?

Nederland heeft voldoende kwaliteiten om de eerste ronde te overleven. Als ze die goed doorkomen en ze groeien in het toernooi, kunnen ze hopelijk de toplanden Amerika en Duitsland ook ontregelen. De Oranje Leeuwinnen gaan aanvallend voetballen, echt Hollands Voetbal. Ik verheug me erop!

Delen:

Gerelateerde artikelen