Economische zelfstandigheid

factsheet Economische zelfstandigheid

Het vergroten van de economische zelfstandigheid van vrouwen is sinds het Beleidsplan Emancipatie (1985) één van de belangrijkste doelen van het Nederlandse emancipatiebeleid.
Iemand is economisch zelfstandig als zij of hij een eigen inkomen uit arbeid heeft waar je van kunt rondkomen. Als je economisch zelfstandig bent, ben je niet financieel afhankelijk van een kostwinner of van de overheid.

Om te bepalen hoeveel vrouwen en mannen economisch zelfstandig genoemd kunnen worden, moet je ergens een ondergrens vaststellen. In het emancipatiebeleid ligt deze ondergrens bij het sociale minimum voor een alleenstaande (netto bijstandsniveau, oftewel 70% van het wettelijk minimumloon). In 2015 moet je dus minimaal netto circa 900 euro per maand verdienen om jezelf economisch zelfstandig te kunnen noemen.

Trend

In 2014 was ruim de helft (53%) van de vrouwen economisch zelfstandig, tegenover bijna driekwart (72%) van de mannen (*). De afgelopen tien jaar is het verschil tussen het aandeel economisch zelfstandige vrouwen en mannen gedaald van 29% tot 19%. Als gevolg van de economische crisis is de toename van het aantal economische zelfstandige vrouwen vanaf 2011 gestagneerd. Het percentage economisch zelfstandige mannen is sindsdien licht gedaald.

vrouwen mannen
2004 46 75
2005 46 75
2006 48 76
2007 50 77
2008 52 77
2009 52 76
2010 52 74
2011 53 75
2012 53 74
2013 53 73
2014 53 72

Peiljaar: 2014. Leeftijdsgroep 20- 65 jaar.

Economische zelfstandigheid per leeftijdsgroep

Mannen zijn vaker dan vrouwen de hoofdkostwinner in een gezin. Dit zien we terug in de cijfers. Tussen het 30e en 50e levensjaar is ruim 80% van de mannen economisch zelfstandig. Het maximum bij vrouwen is 67% (30-35 jaar). Hoe hoger de leeftijd, hoe lager de economische zelfstandigheid van vrouwen. Hier zit een leeftijdseffect in en een erfenis van het kostwinnersmodel van de vorige eeuw: een groot deel van deze vrouwen is gestopt met werken toen de kinderen kwamen.

vrouwen

mannen

Totaal 20-65 jaar 53 72
20-25 jaar 24 31
25-30 jaar 62 70
30-35 jaar 67 81
35-40 jaar 65 83
40-45 jaar 61 83
45-50 jaar 60 82
50-55 jaar 57 80
55-60 jaar 50 76
60-65 jaar 31 60

Peiljaar: 2014

Herkomstgroepen

Vrouwen met een andere dan autochtone herkomst zijn beduidend minder vaak economisch zelfstandig dan autochtone vrouwen. Surinaamse vrouwen vormen met 48% hierop een uitzondering. Het verschil tussen Surinaamse mannen (50%) en vrouwen is gering.

Slechts een op de vier vrouwen van Turkse of Marokkaanse herkomst is economisch zelfstandig. Bij hen is het verschil met mannen vrij groot, net als bij de autochtone vrouwen.

vrouwen

mannen

Autochtoon 52 69
Surinaams 48 50
Antilliaans/Arubaans 37 44
Turkse 24 38
Marokkaans 23 46

Peiljaar: 2014. Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.

Gezinsvorming

Gezinsvorming werkt ook nu nog anders uit voor vrouwen dan voor mannen. Bij tweeoudergezinnen met jonge kinderen is 90% van de vaders economisch zelfstandig tegenover 63% van de vrouwen. Bij vrouwen en mannen die ongeveer even oud zijn, ook samenwonen maar geen kinderen hebben, is het verschil in economische zelfstandigheid veel kleiner. Alleenstaande vaders zijn weer veel vaker economisch zelfstandig dan alleenstaande moeders.

vrouwen

mannen

Lid van paar met minderjarige kinderen (20-64 jaar) 60 89
Alleenstaande ouder met minderjarige kinderen (20-64 jaar) 51 78
Lid van paar zonder kinderen (20-39 jaar) 69 80

Peiljaar: 2013.

Opleidingsniveau

Tot slot zien we dat onderwijs een belangrijke emancipatiefactor is. Slechts 29% van de lager opgeleide vrouwen is economisch zelfstandig. Lager opgeleide vrouwen zijn relatief vaak financieel afhankelijk van een (mannelijke) kostwinner, maar gegeven het feit dat paren doorgaans een vergelijkbaar opleidingsniveau hebben is het ‘delen’ van één inkomen kwetsbaar. Hoog opgeleide vrouwen zijn even vaak economisch zelfstandig als middelbaar opgeleide mannen.

vrouwen

mannen

Lager opgeleid 29 65
Middelbaar opgeleid 53 72
Hoger opgeleid 73 82

Peiljaar: 2012. Leeftijdsgroep 20 – 65 jaar

Bronnen: CBS Statline en Emancipatiemonitor 2014 (SCP/CBS)

(*) Deze cijfers betreffen de leeftijdsgroep 20-65 jaar. Het CBS vermeldde in haar berichtgeving dat 48% van de vrouwen en 66% van de mannen van 15-65 jaar economisch zelfstandig is. Omdat veel jongeren onder de 20 nog onderwijsvolgend zijn, geven we hier de cijfers van de beroepsbevolking vanaf 20 jaar. Bron: CBS (2015). Opnieuw minder mannen economisch zelfstandig.

Delen:

Gerelateerde artikelen