Catharine van Tussenbroek – biografie

biografie Catharine van Tussenbroek – biografie

Beeld: Studioportret van Catharine van Tussenbroek, de eerste vrouw die toelatingsexamen deed voor de universiteit en de tweede vrouwelijke arts in Nederland. Fotograaf: Max Cosman, ca. 1900 (Collectie IAV-Atria)

Catharine van Tussenbroek was feministe en na Aletta Jacobs de tweede vrouwelijke arts in Nederland. Ze was gespecialiseerd in gynaecologie en verloskunde. Actief in het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid.

Het leven en werk van Catharine van Tussenbroek

Albertina Philippina Catharina van Tussenbroek was de dochter van Gerardus van Tussenbroek, timmerman, en Cornelia van der Voort. Ze studeerde geneeskunde en was een van de weinige vrouwelijke studenten op de universiteit. Na haar promotie in 1887 begon ze een eigen artsenpraktijk in Amsterdam. Haar patiënten waren vooral vrouwen en meisjes en ze specialiseerde zich in gynaecologie en verloskunde.

Wie: Catharine van Tussenbroek
Geboortedatum: 4 augustus 1852
Geboorteplaats: Utrecht, Nederland
Sterfdatum: 5 mei 1925
Plaats van overlijden: Amsterdam, Nederland
Alternatieve naam: Albertina Philippina Catharina van Tussenbroek

Van Tussenbroek kwam op voor de belangen van vrouwen, vooral op medisch-hygiënisch gebied. Ze pleitte voor soepele kleding en afschaffing van insnoerende corsetten. Ook wilde ze een herziening van de abortuswetgeving, waardoor vrouwen beter beschermd zouden worden en aborteurs strenger gestraft. De aanleiding was het toenemend aantal gevallen van illegale abortus, steeds met dodelijke afloop voor vrouwen.

Ook ageerde ze tegen operatieve sterilisatie van zieke vrouwen voor wie zwangerschap levensbedreigend was. Ze vond dit een barbaarse methode die uitsluitend gunstig was voor de echtgenoot en zijn veronderstelde recht op seks. Het ging volgens haar ten koste van de betrokken vrouw. Ze vergeleek de operatie met vrouwenbesnijdenispraktijken, eveneens bedoeld om kuisheid en huwelijkstrouw te verzekeren. Dat leverde geschokte reacties op.

Vanaf 1891 was van Tussenbroek secretaris van de Nederlandsche Vereeniging voor Gynaecologie. In 1902 publiceerde zij een artikel over baarmoederkanker, met een oproep aan medici zorg te dragen voor een vroege en nauwkeurige diagnose. Ze vestigde haar naam als onderzoekster door het bestaan van de buitenbaarmoederlijke zwangerschap aan te tonen. Het aanbod voor een hoogleraarschap in de gynaecologie nam ze niet aan, omdat ze voldoende tijd wilde overhouden voor haar activiteiten in de vrouwenbeweging.

Vrouwenarbeid

Op de eerste tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Den Haag in 1898 bekritiseerde ze de positie van vrouwen uit de gegoede klasse. Die waren volgens haar lusteloos, passief en vaak ongelukkig, omdat hun enige levenskeuze het huwelijk was. Ze pleitte voor een vakopleiding die meisjes in staat zou stellen een economisch onafhankelijk bestaan te leiden.

Ze was vice-presidente en later presidente van het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. Vanuit deze organisatie probeerde ze een politieke vrouwenpartij op te richten. Een onafhankelijke groep buiten de bestaande politieke partijen. Maar ze verzamelde niet genoeg stemmen voor een plaats in de Tweede Kamer.

Ze was redactielid van het ‘Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde’ en het ‘Nederlandsch Tijdschrift voor Verloskunde en Gynaecologie’. Ook was ze lid van het hoofdbestuur van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst.

Publicaties van Catharine van Tussenbroek

Website: Biografie van Tussenbroek, Albertina Philippina Catharina van

Delen:

Gerelateerde artikelen