Zij in de politiek: Ingrid Voncken

interview Ingrid Voncken

In de rubriek Zij in de politiek krijgen vrouwelijke politici het woord. Op welke successen zijn ze trots? Hoe gingen zij om met obstakels in hun carrière? En hebben ze nog een gouden tip voor vrouwen met politieke ambities? Deze week: Statenlid Ingrid Voncken (CDA). 

“Ik ben geboren en getogen in Brabant. Mijn ouders hadden een leerlooierij. Ik had als kind altijd een droom: ik wilde boerin worden. Als je zelf niet van de boerderij komt, wordt je niet zomaar boerin. Ik ben naar de HAS (Hogere Agrarische School) gegaan. Dat was omgeving met 95 procent jongens en 5 procent meisjes. Ik heb daar mijn man ontmoet. Hij is een boerenzoon, ik ben veel bij hen op de boerderij gaan werken.

Na onze studie gingen we wonen in een dorp waar we allebei vreemd waren. Op een gegeven moment werd ik benaderd vanuit mijn netwerk om aan te sluiten bij het emancipatieplatform van de gemeente Panningen. Dit was een onafhankelijk platform van vrouwen met de opdracht om gevraagd en ongevraagd de gemeente te adviseren over zaken, die belangrijk waren voor participatie van vrouwen in de samenleving.

Daarnaast werkte ik als sociaaleconomisch voorlichter in de agrarische sector. Ik was ook gemeentelijke adviseur over bijstand-aanvragen van boeren. Hier zag ik dat er enorme verschillen zijn tussen gemeentes. Afhankelijk van politieke kleur wordt er gekeken naar vraagstukken, wie er wordt geholpen en op basis van welke criteria. Zo is mijn belangstelling voor politiek gegroeid: als je mee gaat doen, dan kun je keuzes maken en stappen zetten. Zo ben ik een keer voor een CDA-bijeenkomst uitgenodigd en ben ik nooit meer weggegaan.”

“Ik had als kind altijd een droom: ik wilde boerin worden.”

De politiek in

“Het belangrijkste is de eerste stap. Beginnen, mee gaan doen en volhouden. Ik ben in Panningen begonnen, als lid van het CDA. Vervolgens verhuisde ik en in mijn nieuwe gemeente ging het heel anders. Bij het CDA daar maakte de oude grijze garde met sigaren in de mond de dienst uit. Daar voelde ik mij absoluut niet bij thuis. Deze club was zo anders dan mijn ideaalbeeld. Ik was al een aantal jaren actief, dat maakte het verschil. Mijn man zei: ‘Nu moet je juist door blijven gaan. Hier is echt verandering nodig, dat kun jij doen.’ Hij heeft mij gemotiveerd om dit te blijven doen.”

Obstakels

“Ik ben tijdens mijn loopbaan wel wat obstakels tegengekomen. In de politiek heb je altijd te maken met verstandhoudingen. Het gaat om onderlinge relaties, openstaande rekeningetjes, jaloezie, teleurstellingen, oneerlijkheden.

Het is lastig om het precies te benoemen, maar je voelt soms wel dat iets je niet gegund wordt. In het begin heb ik er veel last van gehad, maar ik heb geleerd hiermee om te gaan. Je moet er ontspannen inzitten, want je kunt het nooit helemaal uitbannen.”

“De gemeentelijke politiek is allemaal ’s avonds, dus het was goed te combineren met kleine kinderen.”

Privéleven vs. loopbaan

“Ik ben tijdens mijn loopbaan moeder geworden. Ik ben toen minder gaan werken. Dat had toen grote invloed op mijn loopbaan, mogelijkheden en ontwikkelingen. Tegelijkertijd ben ik toen juist meer in de politiek gaan doen. Ik vond dat ideaal met een gezin. De gemeentelijke politiek is allemaal ’s avonds, dus het was goed te combineren met kleine kinderen.”

Steun en inspiratie

“Ik heb altijd voorbeelden gehad in de politiek. Mensen waarmee ik werkte, die ik als voorbeeld nam, of gebruikt heb als coach. Er zijn gedeputeerden, fractievoorzitters en vrouwen in de partij, waar ik steun aan gehad heb.”

“Vroeger zei ik: Je moet binnen het CDA eerst oud zijn, grijze haren hebben en een sigaar roken voordat je je mond open mag doen.”

Successen

“Ik ga niet voor de grote dossiers, die waren er wel, maar dat is niet waar ik speciaal trots op ben. Ik lever graag een bijdrage aan de sfeer. Dat is nodig om te functioneren: goede sfeer, vertrouwen, elkaar wat gunnen. Als je zo gaat besturen, ga je goede besluiten nemen. Ik heb daar altijd mijn rol in gepakt en dat zie ik in de colleges waarin ik gefunctioneerd heb. Het was heel veel ‘wij’ en heel weinig ‘ik’.”

Rolmodellen

“Ik heb geen specifieke rolmodellen gehad. In mijn eigen omgeving, dichtbij en wat verder weg, heb ik mensen die ik altijd heb kunnen en mogen raadplegen. Natuurlijk zijn er wel mensen die mij geïnspireerd, maar ik noem liever geen namen.”

Vrouwen in de politiek

“Vrouwen brengen iets anders in dan mannen: aandacht voor het belang voor ‘het minder cognitieve’. Vrouwen hebben een extra zintuig om aan te voelen wat er speelt of kunnen zeggen: dit voelt niet goed. Ik zit nu in een fractie met vijf vrouwen en vier mannen en dat is mooi en leuk. Ik heb eerder in een college met alleen vrouwen gezeten, dat was ook een leuke tijd.

De vrouwen die nu in de politiek zitten, doen het prima. Ik geloof dat als vrouwen het zelf willen, het ook lukt. Ik ben niet per se een voorstander van quota. Als het helpend is, moet je het doen, maar drang en dwang werken meestal averechts. Het gaat pas werken als er intrinsiek een wens toe is.

“Ik ben nog uit een tijd dat toen ik afstudeerde, een aantal mannelijke studiegenoten zeiden: Ingrid, jij hebt geen recht op een baan zolang ik er nog geen heb, want ik ben kostwinner.”

Ik denk dat de generatie mannen die nu aan het roer staan heel anders omgaan met vrouwen. Een aantal jaar geleden dachten mannen nog dat ze het beter konden, dat vrouwen niet zo goed waren, dat is er wel af. Ik ben nog uit een tijd dat toen ik afstudeerde, een aantal mannelijke studiegenoten zeiden: ‘Ingrid, jij hebt geen recht op een baan zolang ik er nog geen heb, want ik ben kostwinner.’ Ik zei: ‘Volgens mij heb ik net zo hard moeten studeren als jij, we hebben er precies hetzelfde voor moeten doen, dus waarom zou ik daar minder recht op hebben?’ Dat is nog steeds een punt. Zolang mannen nog te veel mannen in eigen netwerken hebben, is dat hun shortlist wanneer ze zoeken naar collega’s en medestanders. Daar valt nog winst te behalen.”

Tips voor vrouwen in de politiek

“Als je overweegt de politiek in te gaan en het lijkt je leuk, begin! Zoek iemand met wie je kunt praten als je ergens tegen aan loopt. Als je denkt dat iets niet klopt, het oneerlijk is of je te weinig kansen krijgt, er iemand is waarmee kunt praten en die jou verder kan helpen en tips kan geven.”

Oud en grijs

“Vroeger zei ik: ‘Je moet binnen het CDA eerst oud zijn, grijze haren hebben en een sigaar roken voordat je je mond open mag doen.’ Nu ben ik zelf grijs en er is gelukkig veel veranderd. Ik ben na acht jaar weer terug in de Provinciale Staten. Politiek opportunisme is nog steeds aanwezig en lijkt toe te nemen. Men is druk bezig met het stellen van schriftelijke vragen en moties, om daarmee in de publiciteit te komen. Hoe “echt” is dat allemaal? Sinds ik terug ben, heb ik vaak gezegd: Ik vind dat wij teveel gericht zijn op ‘ik’ en meer moeten focussen op ‘wij’. Wij moeten het samen doen en niet denken aan: Hoe kom ik in de publiciteit? Dat zie ik gebeuren in de politiek en vind ik spijtig.”

“Politiek opportunisme is nog steeds aanwezig en lijkt toe te nemen. Men is druk bezig met het stellen van schriftelijke vragen en moties, om daarmee in de publiciteit te komen.”

Drijfveren en passie

Toen ik vorig jaar niet verder kon als wethouder, ben ik na lang nadenken begonnen aan een opleiding tot coach. Dus nu zit ik weer aan de boerenkeukentafel als coach om boeren te coachen en adviseren. Vroeger als adviseur liep ik, net als in de politiek, aan tegen het systeem van economisch denken. Nu begin ik meer bij iemands drijfveren en passie. Dat moet de basis zijn om besluiten te nemen. Langs die weg gaan we zoeken. Dan neem je ook een ander type besluiten, op een ander type groei gericht. Dit is het toppunt van wat ik tot nu toe gedaan heb. Deze inzichten neem ik mee in de politiek.”

Auteur: Noémi Prent, met dank aan Lynn Roest

Lees ook: Zij in de politiek: Adriana Hernández

Delen:

Gerelateerde artikelen