Het wordt tijd het taboe op alleenstaand moederschap te doorbreken

Atria Reporters 2 moeders met kinderwagens lopen op een pad in park met tussen hen in 3 kinderen met een kleine kinderwagen en wandelwagen

Foto: Moeders met kinderwagens in Vondelpark, Amsterdam, 1971, Rob Mieremet / Anefo, CC0, via Wikimedia Commons

Mijn vriendinnen zijn vrijwel allemaal jonge bevlogen feministes die via eigen initiatieven, en platformen als Stem op een Vrouw zich proberen in te zetten voor emancipatie en een nieuwe rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Ook krijgen steeds meer vriendinnen en vrouwen om mij heen – met of zonder partner – een kind en daarna zie je ze helaas minder bij feministische acties en initiatieven. Grotendeels is dat natuurlijk omdat jonge moeders nou eenmaal minder tijd hebben. Toch is het ook opmerkelijk, want juist (alleenstaand) moederschap zou naar mijn idee een onderdeel van het feminisme moeten zijn.

50 jaar geleden

Ruim 50 jaar geleden voerde Dolle Mina actie om bewust alleenstaand moederschap te politiseren en daarom is het interessant te kijken wat we daarvan zouden kunnen leren. In de jaren ’70 was het een groot taboe voor vrouwen om niet getrouwd te zijn. Maar het huwelijk betekende vaak het einde van een zelfstandig leven, vrouwen moesten toen bijvoorbeeld stoppen met werken en zich op de zorg en het huishouden richten. Om hiervoor aandacht te vragen richtte Dolle Mina de ‘Groep Alleenstaande Ouders’ op. De actiegroep riep 10 mei zelfs uit tot Ongehuwde Moederdag. Ze demonstreerden met spandoeken en trokken met bossen bloemen en taarten door de stad om ongehuwde moeders en hun kinderen in het zonnetje te zetten.

Oprichting BOM-groep

Enkele jaren na de acties van Dolle Mina plaatste Cécile Jansen een advertentie in Het Parool, om in contact te komen met andere vrouwen die, net als zij, bewust ongehuwd moeder waren of dat wilden worden. Nieuwe wetten zoals de Algemene Bijstandswet uit 1965 boden alleenstaande vrouwen bovendien de mogelijkheid zichzelf en hun kind zelfstandig te onderhouden. De vrouwen besloten bij elkaar te komen in Amsterdam en uiteindelijk richtten zestien vrouwen de BOM-groep op. De groep moest praktische ondersteuning bieden: elkaars kinderen opvangen, informatie inwinnen, ervaringen uitwisselen en kleding doorgeven. Daarnaast richtten de vrouwen zich op actie en scholing om meer begrip te vragen voor hun positie en die van hun kind. Drie jaar lang kwam de BOM-groep samen, organiseerde ze acties, en werden er decentrale groepen opgericht voor ondersteuning.

Helaas zijn de problemen waartegen de BOM-moeders streden nog steeds niet opgelost. Opvoedingsvormen buiten het traditionele gezin worden nog niet als gelijkwaardig beschouwd. Vereenzaming is een probleem onder alleenstaande moeders, en de driedubbele last van werk, kinderen en het huishouden zorgt ervoor dat vrouwen zich minder kunnen bezighouden met feminisme, politiek en actievoeren. Bovendien kampen alleenstaande moeders nog steeds vaak met vooroordelen, zoals dat ze onverantwoord zouden zijn.

Maatschappelijke gevolgen

De motivatie voor alleenstaand moederschap lijkt tegenwoordig echter minder politiek. Moederschap wordt in deze neoliberale tijdsgeest bovendien vooral gezien als een persoonlijke kwestie. Toch zijn de keuzes die (aanstaande) moeders hebben, ook om het alleenstaand ouderschap aan te gaan, politiek bepaald en hebben die keuzes maatschappelijke gevolgen. Nederlandse vrouwen zijn kampioen deeltijdwerken, onder andere omdat scheve verlofregelingen vaak tot conservatieve rolverdelingen leiden. Het is voor vrouwen mét partner nog altijd moeilijk om een volwaardig inkomen te genereren naast het hebben van kinderen. Laat staan voor vrouwen die er alleen voor staan. Juist van Dolle Mina en de BOM-groep kunnen leren dat persoonlijke keuzes rondom moederschap niet los staan van de maatschappij.

De BOM-groep is in 1980 uiteengevallen. Wat er dus ook te leren valt van de BOM-beweging is dat politiek organiseren van en voor moeders niet eenvoudig is. Natuurlijk kan of wil niet iedere alleenstaande moeder zich politiek verenigen of haar kind deels door anderen laten opvoeden. En voor iedere moeder verschilt de relatie met de verwekker, het inkomensniveau, beschikking over tijd en de mate waarin sprake is van feministisch activisme. Daarnaast bestond de BOM-beweging vooral uit witte vrouwen, terwijl alleenstaande moeders van kleur ook nog te maken hebben met racistische stereotyperingen.

Nog een lange weg te gaan

Ook al hebben de BOM-vrouwen een begin gemaakt met het doorbreken van het taboe op alleenstaand moederschap, er is nog een lange weg te gaan. Er zijn talloze verhalen te vinden over hoe zwaar het leven van een alleenstaande moeder nog steeds is, vooral in sociaaleconomisch minder bevoorrechte situaties. Het wordt tijd dat we als samenleving meer ruimte gaan geven aan de ervaringen en wensen van alleenstaande moeders. Ook al wordt er nu vrijer gedacht over alternatieve ouderschapsvormen dan toen, is er nog genoeg om tegenaan te trappen.

Dit artikel is gebaseerd op historisch onderzoek van Rachel Meijers en het archief bij Atria dat onder andere notulen van bijeenkomsten van BOM-vrouwen tussen 1977 en 1980 bevat.

Zilla Boyer studeerde politicologie en gender in Amsterdam en Wenen. Ze werkte voor Stem op een Vrouw en geeft trainingen. Toen ze als stewardess de hele wereld over vloog, begon ze een podcast genaamd The Flying Feminist. Daarvoor interviewde ze in allerlei landen vrouwen die op hun eigen manier streden voor gendergelijkheid. De Atria Reporters maken in 2020 een publicatie in het kader van 50 jaar Dolle Mina.

Meer weten over Dolle Mina? Kijk op onze pagina over de online tour Door Dolle Mina of bekijk de YouTube livestream van de Dolle Mina lezing met Mandu Reid.

Delen:

Gerelateerde artikelen