Fré Meijboom – biografie
Fré Meijboom werd als kind naar een Duitse kostschool gestuurd. Toen zij rond haar 21e jaar nog niet getrouwd was, ging zij op zoek naar een zinnige levensinvulling, geïnspireerd door berichten die zij opving over feministen als Rosa Manus, Aletta Jacobs, Annette Versluys-Poelman, Esther Welmoet Wynaendts Francken-Dyserinck, en Henriëtte Roland Holst. Aangemoedigd door een jeugdvriendin kwam zij te werken op de Haagse Polikliniek. Hier kwam zij voor het eerst in haar leven in aanraking met armoede. Hier ontwikkelde zich haar sociale gevoel voor rechtvaardigheid en haar feministische denkbeelden.
Wie: Fré Meijboom
Geboortedatum: 26 maart 1871
Geboorteplaats: Rotterdam, Nederland
Sterfdatum: 23 april 1971
Plaats van overlijden: Den Haag, Nederland
Alternatieve naam: Frederike Meijboom, Fré Meyboom
Nosokomos
In het najaar van 1897 werd zij leerling-verpleegster in het Burgerziekenhuis te Amsterdam. Zij kreeg er een harde leerschool en maakte kennis met het zware leven dat verpleegkundigen in die dagen als vanzelfsprekend leidden. In haar door M. Rijpstra-Verbeek opgetekende memoires vertelt zij dat tijdens haar leerjaren in het ziekenhuis verschillende leerling-verpleegkundigen uit wanhoop over de hoge werkdruk zelfmoord probeerden te plegen. De rebelse Fré verzette zich vanaf het begin tegen de zware werkomstandigheden. Ook toen zij op 11 februari 1899 naar het Haagse Gemeenteziekenhuis ging, waar het regime milder was.
In 1900 was zij betrokken bij de oprichting van Nosokomos, de Nederlandsche Vereeniging tot Bevordering der Belangen van Verpleegsters en Verplegers. Initiatiefnemer voor Nosokomos was de arts en Tachtiger Arnold Aletrino. Bij de oprichtingsvergadering was onder andere ook Aletta Jacobs aanwezig. Nosokomos stond naast de in 1893 opgerichte Nederlandsche Bond voor Ziekenverpleging, in het bestuur waarvan Anna Reijnvaan en Jeltje de Bosch Kemper zitting hadden. In tegenstelling tot de Bond, die meer de nadruk legde op de plichten van verpleegkundigen, zette Nosokomos zich in voor hun rechten, betere arbeidsomstandigheden en een betere beloning. Maar Nosokomos streed ook, net als de Bond, voor een betere en gestandaardiseerde opleiding.
Na een conflict in het Haagse ziekenhuis, waarbij zij weigerde haar kamer af te staan aan een jonge assistent-arts, werd Meijboom directrice van een klein ziekenhuis in Zutphen, een baan die in feite neerkwam op het zware werk van een hoofdzuster. In 1904 werd zij directrice in Dordrecht en vanaf 9 maart 1908 in Rotterdam, in het nieuwe ziekenhuis aan de Bergweg.
Van 1920 tot 1926 was zij president van de Bond van Directrices en Adjunct-Directrices, een bond voor ziekenhuisdirectrices, die in 1899 was opgericht door onder andere Anna Reijnvaan. In 1926 ging zij – na een 32-jarige ziekenhuiscarrière – met pensioen.
In de jaren na haar pensionering reisde zij veel en bouwde zij internationale contacten op in de wereld van de verpleging. Van 1929 tot 1939 was zij docent aan de Volksuniversiteit van Rotterdam. Ook was Meijboom secretaresse van de in 1932 door de Nationale Vrouwenraad van Nederland ingestelde Commissie ‘De voorziening van de verpleging aan huis voor den Middenstand’.
Na de oorlog, zij was intussen al 76, zette zij zich samen met dr. Engelhard, geneesheer-directeur van de Willem Arntsz-hoeve (een psychiatrisch ziekenhuis), in voor de voorlichting over nieuwe behandelingsmogelijkheden voor psychiatrische patiënten. Zij hield hiervoor onder andere veel lezingen en radiovoordrachten. Pas in 1958, op negentigjarige leeftijd, vond zij dat de tijd was gekomen zich uit dit werk terug te trekken. Fré Meyboom is honderd jaar geworden.
Bron: Dienend in het wit : het levensverhaal van Zuster F. Meyboom / M. Rijpstra-Verbeek (1962)
Auteur biografie: Eva van der Plas
Publicaties van Fré Meijboom
- Grepen uit de geschiedenis van zorgen en verzorgen (1970)
- De aanstaande moeder en haar kindje (1938)
- De sociale positie van de verpleegster (1925)
- Lessen aan leerling-verpleegsters (1920)
Lees verder
Archief Frederike Meijboom (1871-1971) (bij Atria)