Oog in oog met femicide als hulpverlening professional
Foto door Roman Kraft via Unsplash
Sandra van Ingen is hulpprofessional bij een interventieteam en ondersteunt mensen die te maken krijgen met huiselijk geweld. Zij werkt in dit team samen met andere professionals en instanties uit de verslavingszorg (Novadic Kentron), hulpverlening (GGZ), vrouwenhulpverlening, meldpunten voor geweld en mishandeling (Veilig Thuis), kennispartners op het gebied van leven met een beperking (MEE) en maatschappelijk werkers. Atria-onderzoeker Britt Myren gaat met Sandra in gesprek over femicide en hulpverlening hierin. Waar let zij op als hulpverlener? Welke stappen worden al gezet en waar is nog ruimte voor verbetering? Sandra deelt haar ervaring met deze extreemste vorm van gendergerelateerd geweld.
Dit interview is onderdeel van een reeks artikelen over femicide.
Lees hier het artikel ‘Wat is femicide?’
Noem het beestje bij de naam
Volgens Sandra geeft femicide de kern van het probleem weer. ‘Het heeft uiteindelijk allemaal te maken met het feit dat deze slachtoffers vrouw* zijn.’ Als professional in de hulpverlening kreeg ze steeds vaker te maken met casussen waarin het vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld niet lukt hun partner te verlaten. De reden: de angst om uiteindelijk door hun partner vermoord te worden. Een rampscenario, dat toch werkelijkheid werd voor sommige vrouwen die Sandra hulp bood. ‘Ik kwam eens een artikel tegen over femicide en toen dacht ik: dat is het. Dit is wat ik in mijn werk aantref. Ik had er alleen nog geen naam voor.’
‘Het heeft uiteindelijk allemaal te maken met het feit dat deze slachtoffers vrouw zijn.’
Victimblaming van het slachtoffer: “Je kan weggaan, toch?”
Naast het ‘vrouw’ zijn hadden de slachtoffers nog iets met elkaar gemeen. Ze zaten klem in hun relatie, iets wat lastig te doorbreken is. ‘Deze vrouwen wisten: ‘als ik dit [de relatie beëindigen] doorzet, kost me dat mijn leven’.’
Het is heel lastig om te ontsnappen aan een gewelddadige relatie. Toch krijgt Sandra nog altijd van andere professionals te horen dat het slachtoffer ‘toch weg’ kan gaan bij haar partner. Sandra: ‘Nou, hoe vaak je dan uit moet leggen dat het zo niet werkt. Het is niet dat zo dat zij zomaar weg kan. Op het moment dat zij weggaat, gaat hij haar achterna.’
Wil je weten hoe jij als professional victimblaming kan voorkomen? Bekijk dan deze video.
Volgens Sandra is daarom alleen het slachtoffer onderbrengen in een opvanghuis geen optie. ‘Zolang de pleger niet vastzit of geen gedwongen hulpverlening heeft, begint het geweld daarna opnieuw. Want hij laat niet los. Alleen de vrouw uit de situatie halen en hulpverlening bieden, daar ga je het niet mee redden. Laatst nog verliet een slachtoffer een vrouwenopvang, ze ging terug naar huis. Diezelfde dag is ze vermoord.’
‘Alleen de vrouw uit de situatie halen, daar ga je het niet mee redden.’
Het onderwijzen van jongens en mannen
In het gedrag van de pleger ligt volgens Sandra het grootste probleem. ‘Vaak zeggen daders dat ze hulp gaan zoeken, maar dat doen ze vervolgens niet. Het is een soort schijn meewerken, dat doen ze ook naar hun partner toe. In de tussentijd blijven nieuwe incidenten voorkomen en zich herhalen.’
In haar gesprekken met andere professionals rondom hulpverlening en door Sandra’s eigen praktijkervaring kwam zij erachter dat met name jongens en mannen in een eerder stadium geholpen moeten worden. ‘Plegers van partnergeweld zijn zo beschadigd. Daar wordt veel te weinig aan gedaan. Terwijl hier veel te halen valt. De risico’s zijn zo groot wanneer er geen behandeling of voorlichting wordt gegeven.’
Lees hier hoe gendernormen vooral bij jongens invloed hebben op (partner)geweld
Factsheet gendernormen en geweld onder jongeren van Act4Respect.
Signalen van femicide
Nu ze weet wat femicide is, probeert Sandra te letten op signalen waarmee je het in een eerder stadium kan herkennen, zodat ze goed hulpverlening kan geven. Naast schijnmedewerking van de dader is stalken ook een mogelijke voorspeller van femicide. Helaas wordt stalken in de praktijk nog te vaak verkeerd aangepakt door professionals. De focus is te breed. ‘Bij vechtscheidingen bijvoorbeeld, daar ligt de focus vaak op het voorkomen van toekomstige schade bij het kind. Vaak merk je echter dat het de vrouw is die acuut gevaar loopt. Zij moet verantwoording afleggen, is geïsoleerd of wordt gestalkt. Je hebt dan eigenlijk te maken met een stalkingszaak en niet met een vechtscheiding. We hebben hier best wel een vertekend beeld over.’
Sandra licht toe: ‘Toch wordt in de hulpverlening vaak alleen gesproken van een vechtscheiding. Dan probeer ik in te grijpen: ‘weet je zeker dat dit een vechtscheiding is, gaat het hier niet (ook) om stalking?’’
‘De vrouw moet altijd verantwoording afleggen, is geïsoleerd of wordt gestalkt.’
Een ongezonde relatie
Sandra haalt een ander voorbeeld aan. De dader had een contactverbod van vijf jaar opgelegd gekregen. Bij iedere overtreding van dat verbod moest hij 14 dagen [in de cel] zitten. ‘Al snel brak hij de regels. Een interventieteam stuurde erop aan dat hij daarom moest worden opgepakt en hulpverlening moest krijgen.’
‘Maar inmiddels waren hij en zijn ex-vriendin weer bij elkaar, want zo gaat dat vaak. De rechter oordeelde toen dat het koppel een liefdesrelatie had en dat hij deze man daarom niet 14 dagen vast kon laten zetten. Gelukkig was er een gebiedsofficier die liet weten dat dit niet zomaar kon. Dit soort situaties gebeuren helaas vaker. Je wil niet weten hoeveel plegers vanuit detentie nog bezig zijn om hun slachtoffer te stalken.’
Protocollen verbeteren
Mede door deze zaken zijn de veiligheidsprotocollen bij de politie aangepast, zegt Sandra. Bij hulpverlening bij huiselijk geweld screent de politie tegenwoordig meteen op laag of hoog risico. ‘Stalking valt dus in de categorie hoog: in dit soort situaties lopen met name vrouwen meer risico om slachtoffer te worden van geweld.’
Vaak worden interventieteams pas ingezet bij zaken die gekenmerkt worden als hoog risico. ‘Dan weet je dat je moet oppassen. Dat betekent voor mij altijd dat ik veel ketenpartners [partijen die elk hun eigen expertise in de zaak hebben zodat er resultaatgericht wordt samengewerkt] van justitie en politie erbij betrek.’
Samenwerking tussen verschillende partijen
Met de loop der jaren leerde Sandra dat de samenwerking tussen politie, justitie en de ambtenaar van openbare orde van groot belang zijn in het voorkomen van femicide. ‘Zij staan in nauw contact met de burgemeester, het betreft namelijk vaak een zaak van de regio. Op het moment dat wij als interventieteam als enige verantwoordelijk zijn, terwijl je weet dat je te maken hebt met een risicozaak, dan sta je voor een onmogelijke opgave. Je wil gewoon iedereen [zoals politie, wijkteams, justitie, Veilig Thuis, ambtenaar van openbare orde] bij elkaar hebben.’
‘Het is ons eens gelukt om iemand bij een gewelddadige partner weg te krijgen. Dat was heel intensief werk. Maar het was ook een fijne samenwerking binnen de hulpverlening waarin de neuzen dezelfde kant op stonden en we dus goed konden handelen. Als je niet met z’n allen op één lijn komt, dan houdt het op. Goed coördineren en met zijn allen blijven denken ‘hé, zijn we op de goede weg?’, is dan van groot belang.’
‘Als je niet met z’n allen op één lijn komt, dan houdt het op.’
Bewustwording
De aanpak van femicide begint volgens Sandra bij bewustwording. Ze zou graag zien dat hulpverleners de tijd en tools krijgen om meer over femicide te leren. Bijvoorbeeld door met elkaar de signalen door te nemen en een lijst samen te stellen van risicofactoren. Nu hebben ze deze tijd niet.
Belangrijk is ook om de omgeving niet te vergeten. Familieleden kunnen een signaalfunctie hebben. ‘Zij kunnen hun zorgen uiten bij Veilig Thuis, of een andere instantie, die het dan vervolgens serieus oppakken. Ook als de buurt er ‘last’ van heeft, dan helpt dat al. Het geweld is dan meer zichtbaar, laat ik het zo zeggen.’
Verander het top-down beleid
Wetgeving is heel belangrijk in het voorkomen van femicide slachtoffers. ‘Nu heb je de ISD maatregel*, maar dan moet een pleger de afgelopen vijf jaar tenminste meerdere malen wegens een misdrijf tot een straf zijn veroordeeld voordat er twee jaar gedwongen hulpverlening kan worden verplicht. Na zoveel zaken ben je meestal een paar jaar verder en dus vaak te laat. Ik vraag mij dan af, waarop is deze regeling gebaseerd? Je wilt toch wetgeving zo inzetten zodat het daadwerkelijk iets oplevert?’
‘Je wilt toch wetgeving zo inzetten zodat het daadwerkelijk iets oplevert?’
Voordat er een beleid komt voor de aanpak van femicide, moet volgens Sandra eerst met professionals uit de praktijk worden gesproken. ‘Het is nog te vaak een top-down beleid, maar dat werkt dan uiteindelijk niet. Dit moet echt veranderen. Alleen dan kunnen we femicide in Nederland gericht aanpakken.’
*De ISD maatregel is een maatregel die bepaalt dat stelselmatige daders in een inrichting geplaatst kunnen worden die specifiek voor hen bestemd is. De ISD-maatregel is bedoeld als alternatief voor een gevangenisstraf.
Inclusief taalgebruik
Met het woord vrouw(en)* worden in dit artikel personen bedoeld die zich identificeren als vrouw, ongeacht of dit hen toegeschreven was bij geboorte.
Meer weten over hoe je partnergeweld op vroege leeftijd kan voorkomen? Klik dan hier