Online haat
Foto: Victoria Heath op Unsplash
Deze webspecial legt online haat tegen vrouwen en lhbti+-personen uit, de effecten ervan, en we delen nieuwe manieren om het fenomeen aan te pakken.
Bijna alle Nederlanders gebruiken het internet iedere dag, of dit nu is om het nieuws te lezen of een grappig filmpje te bekijken. Als actieve internetter bestaat er een kans dat je online seksisme en online haat tegenkomt. Maar waarom zijn vrouwen en lhbti+-personen vaak doelwit? Waar komt haat het meest voor? En hoe pakken we het aan?
Op 19 augustus 2022 ontstond er commotie door een uitgelekt filmpje. Hierin was de Finse premier, Sanna Marin, dansend te zien tijdens een feestje. Als gevolg van de beelden vroeg de leider van de nationalistische Finnenpartij, Riika Purra, een drugstest aan voor de premier. Deze bleek negatief. Marin werd op allerlei media platformen bekritiseerd, van nieuwssites tot sociale media. Berichten over haar vervielen in misogynie (zie voorbeelden hieronder). Nu is dit een enkel nieuwsverhaal, maar misogynie is helaas een systematisch probleem. Op elk punt in de geschiedenis zijn voorbeelden te vinden, en het internet is daar helaas geen uitzondering op.
Uit onderzoek van de EU Fundamental Rights Agency bleek dat 1 op de 6 vrouwen in aanraking was gekomen met intimidatie online. Voor de leeftijdsgroep 18 tot 29 was dit getal twee keer zo groot, namelijk 1 op de 3. Dit onderzoek is in 2014 gepubliceerd, maar gedurende de afgelopen jaren is het internet een steeds grotere rol gaan spelen in het leven van de Nederlander. Daarom is tegenwoordig online vrouwenhaat niet te missen.
Wat is misogynie?
Misogynie is een ander woord voor vrouwenhaat. Dat wil zeggen, haat tegen een persoon op basis van diens vrouw-zijn. Vaak wordt het opgeroepen tegen vrouwen die afwijken van de traditioneel vrouwelijke rol. Dit kunnen bijvoorbeeld mensen zijn in functies en posities die van oudsher door mannen zijn vervuld, zoals binnen de politiek of de financiële sector. Seksistische opmerkingen worden echter niet enkel gericht tot vrouwen, maar ook tot lhbti+-personen omdat zij niet voldoen aan de mannelijke norm.
Toch is vrouw-zijn maar een enkel deel van een identiteit. Zo zijn ook afkomst, religie, leeftijd, seksualiteit en politieke voorkeur kenmerken die samenhangen met haatdragende reacties. Het is belangrijk om te onthouden dat ieder mens een andere combinatie van deze kenmerken kan bezitten. Ieders combinatie heeft gevolgen voor de soort en de hoeveelheid haat waarmee ze te kampen hebben. Een witte heteroseksuele man van middelbare leeftijd ontvangt over het algemeen minder haat dan een jonge homoseksuele vrouw met een allochtone achtergrond. Hierover is meer te lezen in Mapping the margins: Intersectionality, identity politics, and violence against women of color van Kimberlé Crenshaw.
Sociale media als brandhaarden
In kranten en op de radio komt vrouwenhaat al lang voor. Soms subtiel, door vragen te stellen aan vrouwen die niet aan een man worden gesteld. Dit kan bijvoorbeeld over ouderschap in combinatie met carrière gaan. Soms opvallend, door het maken van beledigende opmerkingen. Het internet is enkel een nieuw platform. Vooral sociale media zijn brandhaarden voor online haat. Dit komt door enkele kenmerken. Zo is het makkelijker om haatdragende berichten te delen als je anoniem bent. En een account dat jouw naam niet draagt, is zo gemaakt.
Daarnaast zijn sociale media ontworpen om mensen met dezelfde ideeën te verbinden. Wie via diens netwerk of contentkeuzes een voorkeur voor bepaalde opvattingen laat zien, wordt vaker aan personen of content met dezelfde opvattingen gekoppeld. Zo kunnen gebruikers in een echokamer komen: een positie waarin hun ideeën altijd bevestigd worden. Als iemand eenmaal in een echokamer zit, worden diens meningen versterkt. Wanneer je enkel berichten leest van mensen met dezelfde meningen als jij, dan krijg je immers het idee dat je gelijk hebt. Een vrouwenhatend mens wordt dan bevestigd in diens vrouwenhaat, wat de haat kan vergroten.
Ook maken sociale media het makkelijk om een bericht wijd te verspreiden. Een krant verschijnt eens per dag, terwijl elke Twittergebruiker elke gedachte kan delen en elk bericht kan lezen op elk moment van de dag. Deze kenmerken kunnen samen afkeer van vrouwen vergroten, met soms een gewelddadige reactie als gevolg. En eenmaal op het internet, dan staat het er voor altijd.
Misogynie als strategie
Ieder mens ervaart een andere hoeveelheid haat. Sommigen krijgen niet met vijandigheid te maken, terwijl anderen dagelijks overladen worden met bedreigingen. Toch hebben haatdragende berichten niet alleen invloed op de ontvanger, maar ook op andere lezers. Een seksistisch berichtje kan gelezen worden door andere vrouwen die zich identificeren met de ontvanger. Die lezers weten dan dat de schrijver indirect ook hen aanvalt. Als vrouw voel je je aangesproken wanneer iemand een bericht achterlaat zoals deze hieronder. Dit heet het omstanderseffect.
Het is lastig om beledigende tweets van je af te laten glijden. Het ervaren van seksistische haatberichten heeft, bewust of onbewust, gevolgen voor je gemoedstoestand. Het kan onzekerheid vergroten en gevoelens van minderwaardigheid opwekken. Dit kan uitgroeien tot lage eigenwaarde, of zelfs imposter syndrome: het gevoel dat je anderen voor de gek houdt en eigenlijk jouw plek binnen de samenleving niet verdient. Bovendien kun je aan je eigen ideeën gaan twijfelen en niet durven deelnemen aan het maatschappelijk debat. Dit kan voortkomen uit onzekerheid, maar ook uit angst voor nog meer haat.
Vrouwonvriendelijk gedrag heeft als doel om te vernederen en te kleineren. Online vrouwenhaat is daardoor een veelvoorkomende tactiek om vrouwen te weren uit sectoren die gedomineerd zijn door mannen, bijvoorbeeld de politiek. Uit het onderzoek van Atria Het Online Plafond en het onderzoek Misogynie als politiek wapen blijkt dat vrouwelijke politici en raadsleden vaker worden aangesproken op hun uiterlijk, dikwijls op een seksualiserende manier. Vrouwelijke stereotypen worden dan ook afgestoft en deze berichten nemen dikwijls een kleinerende toon aan. Zulke haatberichten kunnen effect hebben op politieke carrières.
Online misogynie heeft als doel om politici het zwijgen op te leggen. Zoals hierboven genoemd, heeft online haat slechte gevolgen voor gevoelens van zelfvertrouwen en kan het de hoeveelheid meningen die je online deelt beïnvloeden. Uit het onderzoek Het Online Plafond blijkt dat online haat kan uitmonden in de keuze om minder gebruik te maken van sociale media. Op deze manier omzeilden twee geïnterviewde raadsleden online seksisme en haat. Maar deze keuze heeft ook nadelen.
Allereerst kan zichtbaarheid op het internet juist goed zijn voor je carrière. Bijvoorbeeld in de politiek is het belangrijk dat de kiezer jou en jouw overtuigingen kent. Wanneer sociale media wegvallen, kun je een groot aantal stemmen mislopen. Een politieke carrière lijdt daaronder. Maar het effect is groter dan enkel op persoonlijk vlak. Als er minder vrouwen meedoen aan het publieke debat, als er minder vrouwen zichtbaar zijn, als er minder vrouwen gehoord worden, dan worden vrouwen minder gerepresenteerd in belangrijke delen van onze samenleving. Binnen politieke discussies horen we dan deze bevolkingsgroep, ongeveer de helft van het land, niet. Ongelijkheid blijft zo in stand. Vervolgens stimuleert deze ongelijkheid weer seksisme. Het is een vicieuze cirkel.
De apenrots
Binnen een masculiene cultuur is het moeilijk om te praten over hoe je je voelt. Uit het onderzoek Misogynie als politiek wapen wordt vastgesteld dat veel vrouwelijke politici het liever niet hebben over online haat, omdat je wordt bestempeld als emotioneel. Zangeres Sophie Straat vangt deze ervaring goed in haar lied Tweede Kamer met Goldband:
‘Een boze vrouw noem je hysterisch, een boze man is principieel.’
Drogredenen komen de hoek om kijken als Sylvana Simons vertelt over haatberichten op sociale media, want: ‘als je een sterke vrouw bent, trek je je daar toch niets van aan?’ Door dit commentaar wordt de schuld bij het slachtoffer in kwestie gelegd, oftewel victim blaming. Zulke reacties kunnen ervoor zorgen dat vrouwen het onderwerp niet aan durven snijden. Tenslotte helpt het in deze situaties niet om erover te praten. Het kan de haat juist erger maken. Toch wordt het probleem niet aangepakt zonder er woorden aan te wijden.
Zijn er oplossingen?
Het slachtoffer van online misogynie is natuurlijk niet verantwoordelijk voor de seksistische berichten die deze ontvangt. Het oplossen van dit wijdverspreide probleem is een taak voor hogerop. Het is belangrijk dat bureaus, instanties en instituten meer onderzoek doen naar dit fenomeen. We kunnen online haat enkel tegengaan als we genoeg kennis hebben. Op basis van nieuwe informatie kan er vervolgens beleid opgesteld worden. Meer voorlichting kan het bewustzijn over dit probleem vergroten. Zo kan iedereen, jong en oud, leren om online haat niet te accepteren. De leiders van morgen zijn er dan beter tegen opgewassen. En bovendien neemt online haat in de loop der tijd af.
Totdat dit proces volledig in gang is gezet, moeten ook de leiders van vandaag ondersteund worden. Indien je zelf online haat meemaakt, houd dit dan niet voor je. Praat met vrienden, familie, collega’s, vertrouwenspersonen of andere hulplijnen. En in geval van bedreiging: stap naar de politie toe. Om slachtoffers te sterken, heeft De Goede Zaak een project opgezet genaamd Eerste Hulp bij Online Haat. Hier kun je meer leren en ondersteuning vinden. Movisie heeft ook uiteengezet hoe je in kunt grijpen bij online discriminatie. Daarnaast kun je je aansluiten bij bestaande steunpunten. Als vrouwelijke politiek aspirant of politicus kun je je bijvoorbeeld aanmelden voor het Mentornetwerk van Stem op een Vrouw.
Ook als omstander kun je een rol spelen bij het helpen van slachtoffers. Zo is het belangrijk om acceptatie van seksisme te verkleinen. Dit kun je doen door er wat van te zeggen, zowel online als fysiek. Merk je dat iemand in jouw omgeving online haat ervaart? Vraag dan hoe het met deze persoon gaat. In overleg kun je ook een verschil maken door haatreacties te verwijderen. Op deze manier wordt het doelwit niet geconfronteerd met de haatberichten.
Strijdlust
Online haat kan dus schadelijk zijn voor je zelfbeeld en zelfs je carrière. Het is belangrijk om bewustzijn te creëren van dit probleem en meer kennis op te doen. Alleen zo kunnen we het te lijf gaan. Sanna Marin, andere vrouwelijke politici en zichtbare vrouwen in andere sectoren zullen nog met haat te kampen hebben in de voorziene toekomst. Toch roept de online haat niet alleen onzekerheid op, maar ook strijdlust. Online zie je mensen voor Sanna Marin in de bres springen door op seksistische opmerkingen te wijzen of kritische berichten te plaatsen. De geestdrift om tegen de vrouwenhaat in te gaan is cruciaal om het de wereld uit te helpen. Alleen door samen onze stem te verheffen kunnen we de volgende generaties behoeden voor online seksisme.
Lees verder over online haat
- Onderzoek naar de omvang, aard en gevolgen van online agressie en geweld tegen vrouwelijke politici in Nederland (2024)
- Onderzoeksrapport Het Online Plafond
- Goede raad tegen online haat: 6 tips
- Artikel Vrouwelijke raadsleden en online seksisme/haat
- Milou Deelens ‘Toolkit tegen online intimidatie’
- ‘Factsheet Online seksuele intimidatie’
- ‘Generatie Ja… en?: De grote generatiekloof?’
- Terugkijken – Congres over online grensoverschrijdend gedrag
Beau Visser, bachelorstudent Geschiedenis en stagiair MarCom