Belangrijke stap in bestrijding van huiselijk geweld tegen vrouwen
Vandaag, 23 juni 2015, heeft de Eerste Kamer ingestemd met de ratificatie van de Istanbul Conventie van de Raad van Europa over de preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Atria is verheugd over deze belangrijke stap in de bescherming van één van de meest fundamentele mensenrechten van vrouwen: het recht om gevrijwaard te blijven van geweld in relaties en van seksueel geweld in het algemeen. Geweld tegen vrouwen en meisjes is een groot maatschappelijk probleem, ook in Nederland. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft (45%) van de Nederlandse vrouwen ooit in haar leven (vanaf hun 15e jaar) een vorm van fysiek huiselijk of seksueel geweld heeft meegemaakt.
Gevolgen decentralisatie
Sinds de decentralisatie van januari 2015 verschuift een groot deel van de verantwoordelijkheid naar de 35 centrumgemeenten. Atria dringt er bij het ministerie van VWS – dat vooralsnog de volgens het verdrag vereiste coördinerende rol vervult in het beleid – en het ministerie van OCW op aan gemeenten actief te ondersteunen bij de ontwikkeling van een lokaal beleid dat voldoet aan de eisen die voortvloeien uit het verdrag. Atria steunt daarom van harte het voornemen van deze ministeries om in te zetten op kennisoverdracht en deskundigheidsbevordering en zal de ontwikkeling van dit beleid met veel belangstelling blijven volgen.
Een belangrijke stap zou de inrichting van een nationaal mechanisme moeten zijn, dat het beleid coördineert en toeziet op de naleving van het verdrag. Deze verplichting vloeit voort uit de ratificatie.
Ongelijke machtsposities
De Istanbul Conventie van de Raad van Europa is een mijlpaal in de internationale regelgeving. Het is het eerste mensenrechtenverdrag waarin wordt vastgelegd dat de aanpak van geweld tegen vrouwen én van huiselijk geweld gendersensitief beleid vereist. Bepaald is dat er bij de bestrijding van het geweld aandacht moet zijn voor ongelijke machtsposities van vrouwen ten opzicht van mannen.