Tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913
Pamfletten, congressen, debatten en demonstraties zijn bekende feministische actiemiddelen. Dat Nederlandse feministen tegen het einde van de 19e eeuw ook tentoonstellingen organiseerden is minder bekend. De eerste grote expositie van de vrouwenbeweging, de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, werd gehouden in de Houtrusthallen in Den Haag in 1898. En trok ruim 90.000 bezoekers.
In de aanloop naar het eeuwfeest van de Nederlandse monarchie in 1913 werden in heel Nederland herdenkingen en festiviteiten op touw gezet. De vrouwenbeweging greep de gelegenheid aan om hun strijd voor het vrouwenkiesrecht onder de aandacht te brengen door middel van een tweede grote tentoonstelling. Binnen een jaar verrees op het landgoed Meerhuizen aan de Amsterdamse Amsteldijk de tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913.
Van 2 mei tot 1 oktober 1913 werd op het tentoonstellingsterrein en in de grote zalen voor een breed publiek de vooruitgang van de positie van de Nederlandse vrouw zichtbaar gemaakt. De tentoonstelling stond daarmee in de traditie van de wereldtentoonstellingen die sinds de tweede helft van de 19e eeuw werden georganiseerd. Nederlandse vrouwen lieten zien wat ze hadden bereikt sinds Nederland in 1813 onafhankelijk was geworden. Dit deden ze met een doordachte mix van kennis en vermaak, zoals statistieken, historische exposities en feestavonden.
Waarom kozen feministen voor een tentoonstelling?
Volgens Mia Boissevain (presidente dagelijks bestuur van de tentoonstelling) bereikten congressen en tijdschriften alleen het publiek dat al gewonnen was voor de vrouwenzaak. Een tentoonstelling trok ook mensen die nog niet op de hoogte waren van de vrouwenkwestie.
Niet geheel toevallig was er in de kiesrechtzaal ook een theehoekje. Want uiteindelijk was het de bedoeling om mensen te overtuigen van het belang van vrouwenkiesrecht. Sinds een eerste tentoonstelling in 1898 waren er verschillende vrouwenorganisaties en verenigingen opgericht. De organisatie van De Vrouw 1813 – 1913 hoopte dat hun tentoonstelling hetzelfde effect zou hebben.
Initiatiefneemsters Mia Boissevain en Rosa Manus
Mia Boissevain (1878-1959) werd geboren in een welgestelde Amsterdamse familie. Voordat ze in 1912 samen met Rosa Manus haar tentoonstellingsplannen zou ontvouwen, verruilde ze Amsterdam voor Zürich waar ze promoveerde in de dierkunde. In 1905 kwam Boissevain terug naar Nederland. En vanaf dat moment vervulde ze een actieve rol in de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK). Samen met Rosa Manus richtte ze de Propaganda Commissie op van de vereniging. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij samen het initiatief namen om in het herdenkingsjaar 1913 propaganda te maken voor de vrouwenzaak. Hun gezamenlijke inspanningen leidden uiteindelijk tot de tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913 in Amsterdam.
Geld
De plannen kostten natuurlijk geld. De regering steunde het initiatief met een bijdrage van 8000 gulden. Ook via de verkoop van publicaties kwam geld binnen. Voor 75 cent konden bezoekers een catalogus kopen. De pacht van winkelruimtes in de galerij, schenkingen van donateurs die de Nederlandse vrouwenbeweging een warm hart toedroegen en de entreegelden voor het publiek brachten het benodigde bedrag van 150.000 gulden bij elkaar.
Wat was er te zien en te doen?
300.000 vrouwen en mannen zouden een bezoek brengen aan Meerhuizen. Van 2 mei tot 1 oktober was de tentoonstelling elke dag geopend van 10 uur ’s ochtends tot half 11 ’s avonds.
Hoewel de bezoekers kwamen voor de afdelingen over het vrouwenkiesrecht, onderwijs, statistiek, koloniën, maatschappelijk werk, hygiëne en ziekenverpleging, huisindustrie en de groots opgezette historische afdeling, gingen deze serieuze thema’s van de vrouwenbeweging hand in hand met vermaak. Net zoals hedendaagse musea niet zonder café of restaurant kunnen, bood De Vrouw 1813 – 1913 ook eet- en drinkgelegenheden.
Beeldende kunsten
Naast aandacht voor vrouwen in de kunstgeschiedenis rond 1813 was er op de afdeling Beeldende Kunsten ook ruimte voor de kunst van vrouwen uit de eigen tijd. Op artistieke wijze liet de commissie Beeldende Kunsten op de voorkant van de catalogus de verschillende kunstvormen zien die Nederlandse vrouwen beoefenden.
Letterkunde en toneel
De subcommissie voor Letterkunde en Toneel wilde in haar afdeling een overzicht geven van het werk van moderne Nederlandse schrijfsters en toneelspeelsters. Boeken en portretten van schrijfsters en actrices sierden de wanden en er werd een reeks voordrachten en toneelvoorstellingen georganiseerd. De bekende Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen (1881-1932) was de presidente van de commissie.
Voordrachten over actuele onderwerpen
In de congreszaal werden elke week voordrachten gehouden over een actueel onderwerp in de vrouwenbeweging. In totaal zijn er 51 voordrachten gehouden in de vijf maanden dat De Vrouw 1813 – 1913 duurde. Enkele bekende internationale feministen die de tentoonstelling bezochten, lieten het publiek weten dat de vrouwenbeweging zich ver buiten de Nederlandse grenzen uitstrekte. De Amerikaanse Carrie Chapman Catt, de presidente van de Internationale Bond voor Vrouwenkiesrecht, hield een vurig pleidooi voor het vrouwenkiesrecht in de Congreszaal.
Tentoonstellingsblad
Wie niets van de tentoonstelling wilde missen, kon zich abonneren op het tentoonstellingsblad De Vrouw: officieel orgaan van de tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913. In totaal verschenen er zestien afleveringen.
Bezoek van de vorstin
Koningin Wilhelmina moet zeer onder de indruk zijn geweest van haar bezoek in mei, want op 16 augustus verblijdde ze het bestuur nogmaals met haar komst. Deze foto laat de koningin samen met Rosa Manus zien tijdens haar tweede bezoek, op weg naar het Indisch Huis. Op haar verzoek werd er veel tijd genomen om deze zaal te bekijken.
Vrouwenkiesrecht
De feministen van De Vrouw 1813 – 1913 keken naar het verleden voor de toekomst. Gewapend met de kennis die was verzameld, geëxposeerd en uitgegeven voor de tentoonstelling, kon de strijd voor het vrouwelijk burgerschap na afloop van de tentoonstelling worden voortgezet. Het belangrijkste doel werd met de invoering van het vrouwenkiesrecht in 1919 behaald.
Verder lezen?
- Gedenkboek tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913 (pdf)
- Om en bij de tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913, Johanna Naber, Groningen, 1913 (pdf)
- Feministische openbaarheid: de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898, Maria Grever, Berteke Waaldijk, 1998
- ´Even liefelijke als doeltreffende propaganda’: de kiesrechtboodschap van de tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913 / Irene Geerts, 2013 (pdf)
- Archief Tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913. Inventarislijst (pdf)
- Van moeder op dochter : de maatschappelijke positie van de vrouw in Nederland vanaf de Franse tijd, W.H. Posthumus-van der Goot en Anna de Waal, 1977 (herdruk)
- Vrouwen, leven en werk in de 20e eeuw, Hettie Pott-Buter en Kea Tijdens, 1998 (Te leen bij Atria)
- De Vrouw 1813 – 1913 – 2013, Themanummer BMGN – Low Countries Historical Review, nr. 2, 2015
Verantwoording
Deze Special is gebaseerd op de tentoonstelling De Vrouw 1813 – 1913: 100 jaar later. Deze is samen met het gelijknamig congres in september 2013 gehouden in het kader van de herdenking 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Het congres was georganiseerd door het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap (KNHG) in samenwerking met de Vereniging voor Vrouwen- en Gendergeschiedenis.
Curator tentoonstelling: Karlijn Olijslager.