Factsheet Commission on the Status of Women (CSW)

paneldiscussie beyond beijing csw

Bij beleid en wetgeving om de emancipatie van vrouwen en meisjes te bevorderen spelen vele organisaties een rol. Op internationaal niveau is een van de belangrijke spelers de Commission on the Status of Women (CSW) van de VN. Wat doet deze commissie? Hoe kun je toegang krijgen tot de vergaderingen? En is het mogelijk om invloed uit te oefenen op de besluitvorming?

Lees hier de Factsheet Commission on the Status of Women in PDF

Oprichting VN

Het oprichtingsdocument van de Verenigde Naties, de UN Charter, werd in 1945 ondertekend. Onder de 160 ondertekenaars waren vier vrouwen: Minerva Bernardino (Dominicaanse Republiek), Virginia Gildersleeve (USA), Bertha Lutz (Brazilië) en Wu Yi-Fang (China). Dank zij hen kwam niet het generieke ‘man’ (als aanduiding van ‘mens’) in de tekst. Bovendien zorgden zij dat ‘gelijke rechten van vrouwen en mannen’ in de tekst van het Charter kwam te staan: “…faith in fundamental human rights, in the dignity of the human person, in the equal rights of men and women and of Nations large and small”.

Oprichting Commission on the Status of Women

Tijdens de openingssessie van de eerste United Nations General Assembly (Algemene Vergadering van de VN) in februari 1946 riep delegatieleider Eleanor Roosevelt van de Verenigde Staten op tot een actieve rol van vrouwen in de wereldgemeenschap, in het bijzonder de VN. Niet lang daarna werd de subcommissie Status of Women opgericht, die viel onder de commissie Mensenrechten.

Vrouwelijke delegatieleden, waaronder de Nederlandse Hilda Verweij-Jonker, en vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) vonden dit onvoldoende. Zij maakten zich sterk voor een volwaardige commissie. Op voorspraak van de VN-divisie Economic and Sociaal Council (ECOSOC) promoveerde de subcommissie op 21 juni 1946 tot een commissie met volwaardige status: Commission on the Status of Women (CSW).

Organisatorisch werd de CSW een van de functional commissions – een intergouvernementele commissie met een specifieke taakstelling – van ECOSOC. Die specifieke taakstelling luidde: “… to prepare recommendations and reports to the Economic and Social Council on promoting women’s rights in political, economic, civil, social and educational field”.

In de VN ontstonden sindsdien nog meer gremia voor gendergelijkheid en verbetering van de positie (empowerment) van vrouwen:

  • Division on the advancement of women (DAW), 1946
  • Development fund for women (UNIFEM), 1976
  • International research and training institute for the advancement of women (INSTRAW), 1979
  • Office of the Special Adviser to the Secretary-General on Gender Issues and Advancement of Women (OSAGI), 1997
  • Committee on the elimination of all forms of discrimination against women (CEDAW), bewaakt de uitvoering van het verdrag (convention) met dezelfde naam sinds 1982

Vanaf 2011 zijn DAW, UNIFEM, INSTRAW en OSAGI opgegaan in de nieuwe divisie UN-Women, Entity for Gender Equality and the Empowerment of Women, UN Women. De CSW blijft als zelfstandige commissie bestaan en ook CEDAW blijft apart en zetelt in Genève.

Wat doet de CSW?

De leden van de CSW vertegenwoordigen 45 lidstaten van de VN. Het lidmaatschap rouleert om de vier jaar. Zo is elk van de 193 lidstaten van de VN op een gegeven moment lid van de CSW. De leden worden gekozen door ECOSOC. Er is een verdeelsleutel voor het aantal leden per werelddeel. Nederland was van 2012 tot en met 2015 lid.

De CSW speelde een belangrijke, inhoudelijk voorbereidende rol bij de organisatie van de 4 VN-wereldconferenties voor de versterking van de positie van vrouwen:

  • International Women’s Year, Mexico City 1975
  • UN Decade for Women: Equality, Development and Peace, Copenhagen 1980
  • Review and Appraisal of the Achievements of the UN Decade for Women, Nairobi 1985
  • Fourth World Conference on Women, Beijing 1995

Het slotdocument van de laatste wereldconferentie Beijing Declaration and Platform for Action (PfA) is door 190 landen onderschreven. Het bevat afspraken over te ondernemen acties en maatregelen door regeringen, maatschappelijke organisaties en de VN zelf. Deze afspraken over de versterking van de positie van vrouwen en het bereiken van gendergelijkheid zijn verdeeld over twaalf thema’s. Zoals arbeid, geweld en media.

Vanaf 1996 is een van de belangrijkste taken van de CSW om de uitvoering van die afspraken in jaarlijkse sessies te evalueren. Elk jaar behandelt de CSW twee van de twaalf thema’s van het PfA. Daarover worden (deels) nieuwe afspraken vastgelegd in een slotdocument dat bekend staat als de Agreed Conclusions.

De CSW:

  • behandelt elk jaar twee thema’s van Beijing: een hoofdthema, en een ‘review thema’ waarbij gekeken wordt hoe het er voor staat.
  • behandelt ook resoluties, ingediend door één of meerdere regeringsdelegaties over specifieke onderwerpen. Bijvoorbeeld verbetering van de positie van Afghaanse vrouwen of het voorkómen van sterfte van vrouwen bij de bevalling;
  • stelt van tevoren een concept-slotdocument op, als basis voor de onderhandelingen.

Nederlandse regering en organisaties (NGO’s)

Nederlandse (niet-gouvernementele) maatschappelijke organisaties leveren vooraf aan de CSW input: waar moet de Nederlandse regeringsdelegatie voor gaan? Atria coördineert samen met WO=MEN de input van het Nederlandse maatschappelijk middenveld. Dat houdt o.a. in dat er, met bijdrage van allerlei organisaties die actief zijn op het gebied van emancipatie en mensenrechten, een document voor de Nederlandse regeringsdelegatie wordt opgesteld.

Ook vooraf aan de CSW organiseert de Nederlandse regeringsdelegatie een briefing met NGO’s. Dan kunnen NGO’s en delegatieleden hun prioriteiten uitwisselen en toelichten.

De Nederlandse regering wordt bij de CSW vertegenwoordigd door ambtenaren van de Directie Emancipatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) en de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging (PV) bij de VN. Daarnaast neemt Nederland, naast de officiële delegatieleden van de ministeries van OCW en BZ, ook een vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld mee naar New York. Nederland is hier een voorloper in; er zijn maar een paar landen die een NGO vertegenwoordiger toegang geven tot de onderhandelingsruimte.

In de eerste week spreekt een minister namens het Nederlands Koninkrijk een statement uit. De roulerend voorzitter van de Europese Unie is woordvoerder tijdens de CSW, en spreekt dus namens alle EU-lidstaten. Nederland moet eerst binnen de EU onderhandelen om draagvlak op EU-niveau voor Nederlandse (speer)punten te krijgen.

Tijdens de CSW is er regelmatig contact tussen NGO’s en de Nederlandse regeringsdelegatie. Belangrijk is de samenwerking met internationale NGO’s om sterke allianties te smeden. NGO’s kunnen hun speerpunten ook bepleiten bij andere regeringsdelegaties. Deze zijn in de regel heel benaderbaar. Het NGO-document voor de Nederlandse regering, is hierbij nuttig vanwege de concrete tekstvoorstellen die erin staan.

Toegang voor/deelname door NGO’s

De zittingen van de CSW vinden elk jaar plaats gedurende in maart. Zodra de agenda is vastgesteld, wordt deze gepubliceerd op de website van UN Women. NGO´s kunnen de CSW bijwonen, op voorwaarde dat aan hen ‘consultatieve status’ is toegekend door ECOSOC.

Die consultatieve status kan je aanvragen bij de Committee on Non-Governmental Organizations (organisatorisch ondergebracht bij ECOSOC), in de wandelgangen NGO Committee genoemd. Bij een positief advies van de NGO Committee wordt de status officieel toegekend door ECOSOC tijdens diens jaarlijkse vergadering in juli.

De consultatieve status kent drie niveau’s. In volgorde van ‘hoog’ naar ‘laag’ niveau: general, special en roster. In de eerste twee gevallen moet elke vier jaar worden gerapporteerd in de vorm van een jaarverslag (over vier kalenderjaren). Met een roster status hoeft dit niet. NGO’s met een general en special status hebben bovendien spreekrecht bij VN-vergaderingen, dus ook bij de CSW. Een NGO met roster status kan wel aanhaken bij een NGO met spreekrecht.

NGO´s met consultatieve status ontvangen meestal in november per email een uitnodiging van het secretariaat van de CSW om online aan te geven met hoeveel personen zij de komende CSW willen bijwonen (de limiet is meestal 20 personen per organisatie). Dit is de zogenoemde pre-registratie. Per direct ontvangt dan elke persoon een confirmation letter. Met deze bevestigingsbrief, plus paspoort, kan men zich ter plaatse, in het hoofdgebouw van de VN, definitief registreren en een toegangspas in ontvangst nemen.

Behalve de reguliere bijeenkomsten van de CSW zelf, zijn er tal van paneldiscussies, workshops en presentaties te bezoeken. Deze zogenoemde side events worden zowel door NGO’s als door regeringsdelegaties georganiseerd. Elke ochtend is er een morning briefing voor NGO´s, met onder meer informatie over de voortgang (of niet) van de onderhandelingen.

Op de website van The NGO Committee on the Status of Women is speciaal voor NGO’s die betrokken zijn bij de CSW allerlei informatie te vinden: .

Na de CSW

…organiseert de regeringsdelegatie een debriefing waarin behalve een terugblik op de zitting van de CSW, ook de vraag aan de orde komt hoe de resultaten van de CSW zullen worden toegepast in het Nederlandse regeringsbeleid.

In het slotdocument staan zoals gezegd de afspraken die de lidstaten hebben onderschreven om gendergelijkheid te bevorderen en de positie van vrouwen te versterken. Met dit document in de hand kunnen NGO’s hun regeringen (maar ook leden van het parlement) herinneren aan de acties en maatregelen waaraan ze zich hebben verbonden.

Het Nederlandse emancipatiebeleid is gebaseerd op het Beijing Platform for Action en dat zou dus ook moeten gelden voor de Agreed Conclusions van de jaarlijkse CSW’s.

Lees hier de Factsheet Commission on the Status of Women in PDF

Beeld: Paneldiscussie Beyond Beijing, call for regional action met de eerste secretarissen-generaal tijdens de wereldvrouwenconferentie 1995, fotograaf: Mieke Schlaman, Collectie IAV – Atria

Delen:

Gerelateerde artikelen