Antje van der Meer: verhaal van mijn oudmoeder

blog Antje van der Meer

Veel vrouwen uit het verleden noemden zichzelf geen feminist, maar we zouden hun acties achteraf, met de kennis van nu, allicht wel feministisch noemen. Of in elk geval daadkrachtig of geëmancipeerd. En dan doel ik niet op alleen op min of meer bekende historische vrouwen. Ook ‘gewone’ vrouwen reken ik daartoe, zoals mijn oudmoeder Antje van der Meer. Hun verhalen zijn minstens zo interessant. Je vindt ze met een beetje speuren zo – in je persoonlijke familiegeschiedenis.

Om direct een genderstereotype over genealogie bij de horens te vatten: het is niet slechts een hobby van gepensioneerde mannen. Familiegeschiedenis is voor iedereen boeiend, en wordt niet voor niets steeds populairder. Als het televisieprogramma Verborgen verleden je nog niet had overtuigd, of de zeer toegankelijke publiekswebsite WieWasWie, laat mijn verhaal je dan inspireren op zoek te gaan naar je eigen voormoeders. Want hoewel er de laatste tijd gelukkig een kentering gaande is, stonden de geschiedenisboeken jarenlang vol met de namen, de acties en het wereldbeeld van mannen. Genealogisch onderzoek is een manier om talloze vrouwen in de geschiedenis zichtbaarder te maken.

Familieherinneringen

Je eigen familieleden zijn nog altijd de beste bron voor bijzondere vertellingen. Hun informatie is misschien niet honderd procent betrouwbaar, maar wel een prachtig startpunt voor verder onderzoek. Op dit gebied heb ik geluk: ik stam af van verhalenvertellers. Het zorgde er eerder al voor dat ik over mijn overgrootmoeder van moederskant Jikke Gaastra – de eerste vrouw die de Elfstedentocht schaatste – kon schrijven voor Stichting 1001-Vrouwen. Jikke genoot in haar tijd zelfs enige bekendheid, wat het beschikbare onderzoeksmateriaal aanzienlijk uitbreidde.

Mijn oudmoeder van vaderskant, Antje van der Meer, leeft slechts door in een paar oude aktes en – gelukkig – in de op schrift gestelde herinneringen van enkele van haar mannelijke nazaten, onder wie mijn vader. Dit is het verhaal van een moedige vrouw. Over tragiek en ontbering, maar ook over doorzettingsvermogen, nuchterheid en moed.

Schaatsen tegen de honger

Antje wordt geboren in de nacht van 14 op 15 december 1838 in een klein dorpje in de voormalige Friese gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde. Ze is het tweede kind en de eerste dochter in een arbeidersgezin. Net als haar moeder – toeval? – trouwt Antje op haar drieëntwintigste een weduwnaar: de uit Lemmer afkomstige Berend van der Veen. Deze achtentwintigjarige schipper heeft enkele jaren eerder zijn vrouw en tweede kind verloren. Antje wordt stiefmoeder van een meisje van drie.

Acht jaar lang zwerven Antje en haar man over de Friese binnenwateren met een skûtsje, Twee Gebroeders. Het leven op het schip is hard: schippersfamilies zijn overgeleverd aan de elementen en lijden dikwijls honger. Desondanks krijgen Antje en Berend in deze jaren twee kinderen: dochter Margje en zoon Romke – mijn toekomstige betovergrootvader.

Rond 1865 ligt Twee Gebroeders tijdens een zeer strenge winter ingevroren in de haven van Leeuwarden. Het gebrek aan inkomsten breekt het gezin bijna op. In negentiende-eeuws Friesland bieden schaatswedstrijden – ‘hardryderijen’ – echter een manier om meel, bonen, spek en andere etenswaren te verkrijgen. Antje is een geoefend schaatser en schrijft zich in. Berend is fel tegen: ze komt net uit het kraambed. Maar Antje zet door en wint de eerste prijs. Zo behoedt zij haar man en kinderen voor de honger.

Zorg voor zieken

Midden negentiende eeuw komen cholera- en tyfusepidemieën nog geregeld voor, ook in Friesland. In een haven waar Antje en Berend aangemeerd liggen, wordt een heel gezin getroffen door ziekte: man, vrouw en drie kinderen. Uit angst voor besmetting durft niemand bij hen aan boord te gaan. Als de ziekte hen niet velt, zullen deze mensen sterven van honger, dorst en verwaarlozing.

Iedereen heeft bijzondere vrouwen in het voorgeslacht

Antje kan het niet aanzien. Ondanks protesten uit haar omgeving neemt ze de dagelijkse verzorging van de andere schippersfamilie op zich. Als ze op Twee Gebroeders terugkomt, mag niemand bij haar in de buurt komen. In het lege ruim wast ze zich van top tot teen en kookt haar kleren uit. Het gezin overleeft de ziekte.

In 1870 wordt Berend beurtschipper tussen Sneek en Leeuwarden. Antje en hij vestigen zich in Sneek, waar nog vijf kinderen worden geboren: vier meisjes en een jongen. De jaren aan de wal zijn niet minder zwaar dan die op het water. Antje verliest een dochter op slechts driejarige leeftijd. Een andere dochter is begin twintig als zij vlak voor haar trouwen verongelukt. Zelf overlijdt Antje op 9 oktober 1914 in Leeuwarden, vijfenzeventig jaar oud.

Detectivewerk

Lijken de feiten droog en niet veel in aantal? Kijk nog eens goed. Soms vertellen enkele woorden al een verhaal. Zoals wanneer een getrouwde vrouw een beroep had – een zeldzaamheid. Of wanneer zij man of kinderen verloor – een drama. Trek je eigen familiegeschiedenis ook door: in welke periode leefde je familie op welke plek? Wat speelde er toen in hun omgeving? De invloed van grote gebeurtenissen en ontwikkelingen is altijd op kleine schaal terug te zien. Zo zie ik in Antjes leven hoe zij kampte met de alomtegenwoordige armoede, kinder- en kraamvrouwensterfte en infectieziekten van haar tijd. Haar situatie en handelen doen me nog weer eens beseffen hoe veerkrachtig mensen eigenlijk zijn, ook in omstandigheden die naar de maatstaven van tegenwoordig onleefbaar lijken.

Genealogisch onderzoek is detectivewerk. Google of WieWasWie van het CBG als startpunt nemen is prima, als je namen en het liefst ook geboorte- en sterfdata weet. Vervolgens kun je archieven van specifieke gemeenten napluizen. Veel archiefstukken zijn tegenwoordig gedigitaliseerd, dus je hoeft er het huis niet voor uit. Vergeet ook niet een kijkje te nemen in de historische krantendatabase Delpher – je doet er soms verrassende vondsten. Genealogiewebsites zijn ook fijn, mits een (ver) familielid de boel al eens eerder – degelijk! – heeft uitgezocht.

Iedereen heeft bijzondere vrouwen in het voorgeslacht. Het vereist alleen de nodige wilskracht om ze aan de vergetelheid te ontrukken. Deel je verhalen vooral – ik ben benieuwd. #ditishaarverhaal

 

Sietske van der Veen (1992) is historicus en journalist. Momenteel werkt ze als inhoudelijk projectmedewerker voor de Maand van de Geschiedenis en het Canonnetwerk (Nederlands Openluchtmuseum). In september begint ze met een cursus over Holocaustbronnen van het internationale onderzoeksproject European Holocaust Research Infrastructure (EHRI) en Yad Vashem. Ook onderzocht ze de motieven van de verpleegsters van de Nederlandse Ambulance voor het oostfront (1941-1944), waarover ze recent publiceerde in Historica, tijdschrift voor gendergeschiedenis.

Delen:

Gerelateerde artikelen