Wat eten we vandaag?: over vrouwenrestaurants, kookboeken en rolpatronen

zwart-wit foto van aantal vrouwen met protestborden in de hand

4 december 2024

Actie van Dolle Mina bij de Huishoudbeurs, 1970, fotograaf: Maya Pejic, collectie IAV-Atria

Vegetarisch eten een hippe Havermelkelite-trend? Welnee, de vrouwenbeweging in de 19e eeuw was al vroeg prediker van een rechtvaardig bestaan voor mens én natuur. De keuken is door de eeuwen heen ‘het domein van vrouwen’: of ze dat nou wil of niet. De huishoudschool was voor velen realiteit en in menig kast stond een Wannée-kookboek. Totdat de opkomst van elektrische apparatuur ademruimte bood. Marketingstrategieën richten zich op de huisvrouw en er wordt zelfs een Nederlandse Vrouwen Electriciteits Vereniging opgericht. Hoe droeg de komst van de boterverwarmer bij aan de emancipatie van de vrouw?  

zwart-wit foto van keuken met links een aanrecht

Modelkeuken van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, waarschijnlijk 1932, foto: Vereenigde Fotobureaux Amsterdam, collectie IAV-Atria

Een goede huisvrouw

De jaren vijftig van de vorige eeuw staan in het teken van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Het gezin staat centraal en daarin vormt de (huis)vrouw een onmisbare spil. De keuken is haar domein, of ze dat nou wil of niet. Meisjes stromen na de lagere school veelal door naar de huishoudschool om te worden klaargestoomd als huisvrouw en moeder. Wanneer een vrouw trouwt, wordt ze geacht te stoppen met werken. De werkzaamheden thuis komen wel op haar bordje terecht, onbetaald. In het bevolkingsregister wordt een huisvrouw aangegeven als iemand ‘zonder beroep’. En zonder werktijden, want het huishouden kost meer tijd dan een fulltimebaan. In 1955 besteedt een huisvrouw gemiddeld 62 uur per week aan huishoudelijk werk. In dit onderzoek telden ze huisvrouwen met kinderen onder de twee jaar niet eens mee, vertelt Suzanna Jansen, auteur van het boek ‘De omwenteling of de eeuw van de vrouw’: ‘want dan zou het gemiddelde uit het lood raken. En al het werk dat langer duurde dan een halfuur – of het bakken was of koken of je met de kinderen bezighouden – werd niet meegeteld. Want dan was het een ‘liefhebberij’.’  

Van boterverwarmer tot dompelaar

Aan het begin van de 20e eeuw gaan gasbedrijven en opkomende elektriciteitsbedrijven een ware concurrentiestrijd met elkaar aan. Hun marketing draait om de huisvrouw. Gaat zij koken op gas of elektra? Met de belofte van het gebruiksgemak van elektrische apparaten winnen elektriciteitsbedrijven langzaam terrein. In 1932 wordt de Nederlandse Vrouwen Electriciteits Vereniging opgericht. Ze willen vrouwen enthousiast maken voor het gebruik van elektrische apparaten, met demonstraties en rondleidingen bij fabrikanten. Ze geven Elektro-huishoudboeken uit en het blad Bulletin. Alles om vrouwen te stimuleren én leren hoe ze (veilig) apparatuur kunnen gebruiken en zelfs repareren. Het huishouden, daar komt ze niet onderuit, maar met de hulp van deze apparaten kan ze sneller klaar zijn. 

Toch hebben de meeste huishoudens, zeker gedurende de schaarste na de Tweede Wereldoorlog, niet het gemak van elektrische apparaten. Hoewel ze worden ontwikkeld en op de markt gebracht, zijn de apparaten nog duur in aanschaf. Onbereikbaar voor veel gezinnen waar elk dubbeltje moet worden omgedraaid. Soms worden apparaten gehuurd, zoals een koelkast of een wasmachine. Je kunt je vast voorstellen wat een tijd en gemak dat opleverde. Een kleine overwinning voor de emancipatie van vrouwen.  

verschillende afbeeldingen van elektrische apparaten

Uit het Elektro-Huishoudboek (1937): één van de eerste bladzijdes en een overzicht van een aantal elektrische apparaten voor in de keuken, inclusief een speelgoedtrein en snoerspanner, Collectie IAV-Atria.

Niet voor de poes

Veel aandacht voor elektrische apparaten is er ook op de Huishoudbeurs, waarvan de eerste editie in 1950 was. De nieuwste snufjes voor het huishouden worden hier gedemonstreerd. Allerhande apparaten komen voorbij, zoals een infrarode-vleesgrill, een kast-kitchenette en een aardappelschilmachine (op waterstroom). Vernuftig en vernieuwend, maar vaak behoorlijk aan de prijs of zoals de Polygoon nieuwslezer het in 1956 verwoordt: ‘de prijs is niet voor de poes’. 

Woensdag gehaktdag

Kookboeken uit die tijd richten zich volledig op de huisvrouw. Een klassieker voor de Nederlandse keuken is het ‘Kookboek van de Amsterdamsche Huishoudschool’ van Cornelia Wannée. De eerste druk verschijnt in 1910 en is sindsdien door generaties vrouwen gebruikt. Meisjes krijgen het als lesboek op de huishoudschool of als cadeau wanneer ze trouwen. Hoewel het boek in eerste instantie bedoeld is als handleiding bij het onderwijs in koken, schrijft Wannée, die lerares was,  in haar voorwoord:

‘Dit kookboek wil ook tegemoet komen aan de moeilijkheden, waarmede zoo menige huisvrouw te kampen heeft bij de samenstelling van het dagelijksch menu, dat in vele gezinnen maar al te vaak aan chronische eentonigheid lijdt en tevens raadgever zijn, hoe, naar den trant der oud-Hollandsche degelijkheid, goede grondstoffen tot een goed geheel te verwerken: „Wat heeft er menig vrou, door onverstandig koocken Een goede beet vermorst, en alle lust gebroken!” zegt vader Cats.’

De Nederlandse keuken is in die tijd weinig verrassend. In de meeste gezinnen komt eenvoudige Hollandse kost op tafel: veel brood, gekookte aardappelen, groenten van het seizoen en vlees. Maar het laatste niet vaker dan een of twee keer per week, want vlees is duur. Heb je weleens gehoord van woensdag gehaktdag? Omdat op dinsdag de goede stukken vlees van het dier werden afgehaald – zoals biefstuk en karbonade – werden op woensdag de restjes vermalen tot gehakt. Dat kon het beste op dezelfde dag nog worden gegeten omdat de meeste huishoudens nog geen koelkast hadden. 

kookboek met links recepten en rechts een foto van een kom spruitjes met een kom aardappels en een bord met ganzebouten

Kookboek van Cornelia Wannee, 1925, privécollectie

Diplomaatpudding

Het Wannée kookboek geeft een mooi inkijkje in de geschiedenis, omdat elke herdruk werd aangepast aan de smaak van de tijd en de nieuwste inzichten van de voedingsleer. In de 8e druk (1940) vinden we nog aparte hoofdstukken voor het gebruik van gas, het gebruik van elektriciteit en het gebruik van petroleum, waarin de voor- en nadelen uitgebreid worden beschreven. Het draait in de bijna 900 recepten met name om smakelijkheid, voedzaamheid en zuinigheid. In de index vind je recepten als ‘rijst in kranten’, ‘diplomaatpudding’ en ‘melksoep’.  

In 2010 vierde het kookboek haar honderdjarig bestaan met een 32e editie. Culinair journalist Anne Scheepmaker blikt in de inleiding terug op een eeuw koken. Over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen schrijft ze:

‘Het ideaal van nu is om alle taken binnen een gezin eerlijk te verdelen. Maar zover is het nog niet. Uit onderzoek blijkt dat 84 procent van de vrouwen regelmatig maaltijden klaarmaakt tegen 41 procent van de mannen. In 1975 was dat 95 procent tegen 20 procent.’

Gemak dient de vrouw

In de jaren zestig neemt de welvaart toe, de lonen stijgen en huishoudens krijgen meer te besteden. Gemak doet haar intrede in de keuken, het wordt steeds minder een taboe om een snelle maaltijd op tafel te zetten. Albert Heijn introduceert de supermarkt en de toenemende welvaart verandert het consumptiegedrag. Ook de eetgewoontes veranderden. De wekelijkse recepten in vrouwenbladen als Libelle en Margriet zetten aan eens wat anders te koken dan de eeuwige bal gehakt, boontjes en aardappelen. Maar dat er ook eens iets anders op tafel staat, betekent niet dat er ook eens iemand anders in de pannen roert.   

Hoewel het vrouwbeeld door de ‘tweede feministische golf’ kantelt, is daarmee het huishoudelijk juk nog niet afgeworpen. De emancipatie brengt vrouwen meer vrijheid, maar in de keuken is deze vooral nog letterlijk. Zo komt er meer begrip dat het eeuwige zorgen vervelend en vermoeiend kan zijn. Gemak dient de vrouw en daar springen adverteerders handig op in. Zo kan Iglo wel een paar goede redenen bedenken voor een kant-en-klaar-diner: geen zin of tijd om te koken of een man die niet thuis eet. Een advertentie van Conimex uit 1970 laat zien dat vrouwen het dagelijks gesappel én de eentonigheid van aardappelen, groente en vlees beu zijn: ‘Als u overborrelt van opstandigheid omdat u in deze tijd van soppige oude aardappels en dure schaarse groente toch voor de bittere taak staat wat behoorlijks op tafel te brengen… dan kan alleen kalmte en Conimex u redden’. 

vrouw zit met 1 hand in het hand en hangt op keukentafel met naast zich allerlei groente

Advertentie van Conimex, uit Margriet, 1970

Vrouwenrestaurants

Onder invloed van de ’tweede feministische golf’ zien we in de jaren tachtig nog iets interessants gebeuren. In een aantal steden worden zogenaamde vrouwenrestaurants geopend: gerund door en alleen toegankelijk voor vrouwen. Zo had je in Amsterdam Zus, Orka la Rose en De Kat en in Utrecht vrouweneethuis Eucalypta. In de geschiedenis zien we het ‘vrouwenrestaurant’ al eerder verschijnen. Zo zat er aan de Keizersgracht in Amsterdam tussen 1924 en 1969 een hotel-restaurant voor vrouwen. Opgericht door de Nederlandsche Vrouwenclub (NVC), in navolging van de talloze herensociëteiten. Hoewel het er in het etablissement aan de Keizersgracht heel anders toeging dan in de vrouwenrestaurants in de jaren tachtig, hebben ze toch  een overeenkomst. Het waren plekken waar vrouwen ruimte voor zichzelf ‘opeisten’ in een wereld die was ingericht voor mannen. En waar activiteiten georganiseerd konden worden voor de ontwikkeling en zelfontplooiing van vrouwen. Meer ‘keurig’ op de Keizersgracht (met o.a. concerten en een handwerkclub) en meer activistisch in de jaren tachtig. Zo had Orka la Rose haar eigen vrouwenvoetbalteam.

affiche op oranje papier met getekende vrouwen rondom tekst die met elkaar praten

Affiche Vrouweneethuis De Kat, Amsterdam, 1998, ontwerper: Steungroep Vrouwen zonder Verblijfsvergunning, collectie IAV-Atria

affiche met 2 vrouwentekens en getekende vrouw die in de lucht springt

Affiche Vrouwenrestaurant Zus, Amsterdam, 1980, ontwerper onbekend, collectie IAV-Atria

Vrouwen en vegetarisme

Een vegetarisch maal was in de vrouwenrestaurants geen uitzondering. Zo luidt een affiche van De Kat: ‘vegetarisch eten voor 8 gulden en voor vrouwen zonder verblijfsvergunning gratis’. Niet heel gek als je naar de geschiedenis van vegetarisme in Nederland kijkt: vrouwen speelden hierin een grote rol.

De Nederlandsche Vegetariërs Bond werd al in 1894 opgericht. Caroline van der Hucht-Kerkhoven – een voorvechter van dierenbescherming – en Suze Groshans, feminist van het eerste uur, waren hier actief bij betrokken. Hoewel de bond in eerste instantie geen vlees eten als gezond dieet propageert, gaat het algauw om het welzijn van dieren en respect voor de natuur. Ook Marie Jungius, feminist, socialist en actief lid van de bond strijdt voor een rechtvaardiger bestaan voor mens en dier. Daar hoort volgens haar een vegetarische leefstijl bij. Tijdens de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1986 is het restaurant op de tentoonstelling vegetarisch én wordt geheel gerund door vrouwen. Een jaar later zorgt Marie Jungius ervoor dat Nederland haar eerste vegetarische restaurant opent: Pomona aan de Stadhouderslaan in Den Haag. In de keuken van Pomona kookt Elisabeth van der Molen-Heijnsdijk eenvoudige vegetarische maaltijden. Ook schrijft ze kookboeken voor de Nederlandsche Vegetariërs Bond: De vegetarische Keuken (uit 1896 en nog steeds verkrijgbaar), Stuivers kookboek (1898) en Drie-stuivers kookboek (1919). Het waren de allereerste vegetarische kookboeken van Nederlandse bodem.  

tafel in restaurant en bar met daarachter een aantal vrouwen met wit schort en mutsje op

Groepsportret van vrouwen werkzaam in een vegetarisch restaurant, tijdens de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898, fotograaf onbekend, collectie IAV-Atria

Je bent wat je eet

Vrouwen koken en mannen eten vlees. Flauw of waar? Uit onderzoek van de Wageningen Universiteit (2020) blijkt dat we vlees associëren met mannelijkheid en groenten met vrouwelijkheid. Zo vertelt hoogleraar sensoriek en eetgedrag Kees de Graaf aan Trouw:

“Je bent wat je eet. We laten ermee zien bij welke groep we horen. Dat geldt voor sommige producten meer dan voor andere. Of je van aardbeien houdt, zal de mensen om je heen worst wezen. Maar vlees? Dat is wat anders. Dat associëren we in het Westen met kracht en mannelijkheid. Groenten associëren we met vrouwelijkheid.”

De cultuur rondom barbecueën lijkt dit te bevestigen. Hoewel de vleesconsumptie in Nederland hoog is en het aantal veganisten en vegetariërs in de minderheid, zijn er significant meer vrouwen dan mannen die geen vlees eten. En de vrouwen die vlees eten, consumeren kleinere hoeveelheden dan mannen die vlees eten.  

Eten en gender

Waar een vegetarische stand op de Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in de 19e eeuw een uitzondering op de regel was, zijn menu’s van veel bedrijfskantines, restaurants én beurzen nu vaak standaard vegetarisch. En sta je tegenwoordig voor het kookboekenschap, dan vind je een wereld aan culturen, smaken en kookmanieren. Het voorwoord is niet meer gericht op de huisvrouw. En elektrische apparaten bieden nog steeds gemak, al zijn de prijzen van de nieuwste snufjes nog altijd ‘niet voor de poes’. De geschiedenis van eetcultuur vertelt ons meer over hoe eten en gender onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. En als we naar de conclusies uit de emancipatiemonitor van het CBS (2022) kijken, wordt één ding duidelijk: ook vandaag de dag besteden vrouwen nog altijd meer tijd aan zorgtaken dan mannen. 

Auteur: Jasperina Roozendaal

Herstory is een samenwerking tussen Atria & Opzij. Dit artikel is eerder gepubliceerd in Opzij, september 2024. Verhalen uit de vrouwenarchieven halen we in deze rubriek uit de onzichtbaarheid.

Op 20 december 2024 staat op de Wikipedia-schrijfmiddag bij Atria gender en eten centraal, met een introductie door voeding- en landbouwhistoricus Amber Striekwoldt over de geschiedenis van gender en voeding. Meer info en inschrijven

Delen: