De Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn
Foto: hoofdbestuur Vrouwenbond, gemaakt door C.J.L. Vermeulen op 25e jaarvergadering op 18 mei 1909, Collectie IAV-Atria
Eind 19e eeuw woedde er in Nederland een strijd tegen prostitutie. Drie voornamelijk christelijk georiënteerde organisaties waren het toonbeeld van deze strijd: de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie, de Nederlandsche Middernachtzending en de Nederlandschen Vrouwenbond ter Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn. Toonaangevend in die tijd was ook dat bijna louter mannen zich bemoeiden met deze ‘vrouwen-kwestie’. Tot in 1884 deze laatstgenoemde vereniging is opgericht die alleen uit vrouwen bestond. Waarom werd deze Vrouwenbond opgericht? En waar hield ze zich mee bezig? Een uitlichting van de eerste Nederlandse vrouwenorganisatie die kenmerken vertoonde van een politieke beweging.
De reglementering van prostitutie
In de 19e eeuw heerste er een moraal in Nederland die inhield dat het gezond was voor heteroseksuele mannen om seksueel actief te zijn. Prostitutie werd gezien als een ‘noodzakelijk kwaad’. In de praktijk hield deze reglementering onder andere in dat sekswerkers zich regelmatig verplicht moesten laten testen op geslachtziektes. Ook konden vrouwen die ervan werden verdacht dat zij in de prostitutie werkten, op elk willekeurig moment opgeroepen worden voor een geneeskundig onderzoek naar geslachtziektes. De vrouw in kwestie had hier dus zelf geen zeggenschap over. Wanneer een vrouw met meerdere mannen omgang had, werd zij bestempeld als ‘openbare vrouw’, een benaming die we hedendaags zouden kunnen zien als een goed voorbeeld van het objectificeren van de vrouw.
Tegen de reglementering
Omstreeks het einde van de 19e eeuw kwam er in Nederland een beweging op gang die zich inzette tegen de reglementering van prostitutie. Deze beweging ontstond vanuit het christelijk filantropische idee dat men geacht werd de medemens te helpen. Zo ontstond ook het idee om sekswerkers te helpen. Vrouwen die in die tijd werden gezien als ‘gevallen vrouwen’, die hulp konden gebruiken. Bovendien werd naarmate de tijd verstreek de reglementering van prostitutie vanuit christelijke idealen steeds meer gezien als het ‘wettelijk bevorderen van ontucht’. Vanuit deze christelijke filantropische beweging ontstond aan het einde van de 19e eeuw ook de Nederlandschen Vrouwenbond ter Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn, kortweg de Vrouwenbond. Zij zagen het als maatschappelijk onrechtvaardig dat de vrouw volgens de regulering van de prostitutie een gedwongen vernederende lichamelijke controle moest ondergaan.
Josephine Butler
In 1883 werd in Den Haag het derde Congres van de Internationale Abolitionistische Federatie gehouden, een internationale organisatie die zich inzette tegen de regulering van de prostitutie. Het was op dit congres dat de Britse abolitionist Josephine Butler een toespraak gaf. Butler was een ware feminist in haar tijd. Ze was voorstander van vrouwenkiesrecht en arbeid door vrouwen, en wilde dan ook uit naam van alle vrouwen spreken. Butler kwam op voor sekswerkers en bestempelde prostitutie als slavernij voor vrouwen. Als abolitionist – iemand die streeft naar de afschaffing van de slavernij – richtte zij zich tegen deze vorm van white slavery zoals ze dit noemde .
Marianne Klerck-van Hogendorp
Op het congres was ook de weduwe Marianne Klerck-van Hogendorp aanwezig, die geïnspireerd werd door Butler tot het oprichten van een vrouwelijke organisatie, die zich zou richten tegen de reglementering van de prostitutie. Een mannelijke organisatie bestond immers al, dit was de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie, opgericht in 1879. Klerck-van Hogendorp was afkomstig uit een adellijke en christelijke familie, bij wie er al van kinds af aan ingegoten was werd dat een vrouw geacht werd christelijke compassie te tonen en mensen te helpen. Zo wilde zij bijvoorbeeld ook ‘gevallen vrouwen’, zoals sekswerkers in die tijd ook wel genoemd werden, hulp bieden.
De oprichting van de Vrouwenbond
In de eerste instantie was de politieke kwestie rondom prostitutie iets dat enkel door mannen besproken werd, omdat het in de tijdsgeest werd gezien als een onderwerp waarin ‘beschaafde dames’ zich niet hoorden te mengen. Maar geïnspireerd door Butler voelde Klerck-van Hogendorp zich geroepen om met een aantal vrouwen samen te komen en de literatuur die zij van Butler hadden gekregen, te bespreken. Naar aanleiding hiervan publiceerde Klerck-van Hogendorp 3 brochures waarin zij de prostitutie– kwestie aan de kaak stelde. In haar eerste brochure liet zij weten dat vrouwen zich niet langer afzijdig konden houden in de prostitutie-kwestie.
“Doch zoolang in dezen de man alléén het woord voert, zijn wij vrouwen te schuchter om te vragen naar hetgeen wij niet verstaan. De kwestie is voor ons zoo pijnlijk, zoo teeder. Eerst wanneer de vrouw optreedt, durven wij er ons in mengen.”
In haar tweede brochure gaf zij aan dat het van belang is de ‘gevallen vrouwen’ te helpen. En het ‘noodzakelijk kwaad’ in zijn wortel aan te pakken. In 1884 publiceerde ze haar derde brochure, waarin zij het ontstaan van de Vrouwenbond aankondigde.
Werkzaamheden van de Vrouwenbond
Het voornaamste doel van de Vrouwenbond was het verhogen van het zedelijk bewustzijn in de samenleving. Dit betekende dat zij prostitutie zagen als gevaar voor de samenleving. Als iets dat vrouwen vernederde en mannen in het verderf stortte. Veel werk dat de Vrouwenbond verrichtte was gedoeld op het preventief beschermen van meisjes. Op deze manier hoopten de vrouwen van de Vrouwenbond dat de stad en het leven op straat minder gevaar voor meisjes zou betekenen. De Vrouwenbond hield zich in lijn hiermee ook bezig met het befaamde stationswerk. Dit hield in dat zij op stations stonden om meisjes die aankwamen op te vangen en wegwijs te maken. Ander werk dat zij verrichten was het opzoeken van sekswerkers en ongehuwde moeders in het ziekenhuis en het bieden van hulp aan vrouwen die door hun man op straat werden gezet.
Impact op de maatschappij
Naast het beschermen van meisjes had de Vrouwenbond ook een politieke insteek. Zo stuurden zij in 1885 een verzoekschrift tegen de handel in vrouwen naar de Tweede Kamer, ondertekend door 15.000 vrouwen. In 1890 stuurden zij opnieuw een petitie in, ditmaal tegen de reglementering van prostitutie en voor het verbieden van bordelen. 38.000 mensen ondertekenden deze. Een derde verzoek was gericht aan de koning in 1902, waarbij de Vrouwenbond samen met de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie en de Nederlandsche Middernachtzending verzocht om een rijkswet in te stellen die bordelen zou verbieden en de reglementering van de prostitutie af zou schaffen. Mede dankzij het bestaan van de Vrouwenbond als onderdeel van de prostitutiebestrijding werd er in 1911 een nieuwe nationale wet aangenomen die het houden van bordelen en de handel in vrouwen verbood. Hierbij was onder andere de bijdrage van de Vrouwenbond dat zij het in grote mate voor elkaar kregen om veel vrouwen vanuit allerlei klassen van de samenleving te betrekken bij het prostitutie-debat.
De Vrouwenbond nu
Tijdens een ledenvergadering op 7 oktober 1947 te Utrecht is besloten om te fuseren met de Nederlandse Middernachtzendingsvereniging. Deze fusie werd de christelijke Vereniging Zedenopbouw genoemd. In 1958 veranderde de naam in de Nederlandse vereniging voor sociaal werk, en daarna in de Hendrik Pierson Vereniging. In 1975 ging die samen met de Centrale voor de Ongehuwde Moederzorg (C.O.M.) als de Federatie van Instellingen voor de Ongehuwde Moeder en haar kind, FIOM. FIOM richt zich op hulp bij ongewenste zwangerschap, een van de voornaamste werkzaamheden waar de Vrouwenbond zich in de 19e eeuw al sterk voor maakte. Ruim voor de fusie spreekt de Vrouwenbond al vol lof over FIOM in hun 50-jarig jubileumeditie uit 1934. Want het zorgen voor de ongetrouwde moeder en haar kind ligt volgens hen op het terrein van de bestrijding van de ontucht en het voorkomen van prostitutie. Evenals dat het ongehuwde moeders beschermt voor de onrechtvaardige maatschappij. De Vrouwenbond leeft dus nog altijd voort in de doelstellingen van FIOM.
Lees verder
- De Gerritsencollectie die via externe collecties van Atria toegankelijk is, bevat veel primaire bronnen van de Vrouwenbond uit de 19e eeuw. Het is vrij bijzonder dat er via deze collectie nog toegang is tot oude bronnen van de Vrouwenbond. Met een lidmaatschap van de bibliotheek van Atria kun je de Collectie online raadplegen.
- Biografie Anna van Hogendorp, zus van Marianne Klerck-van Hogendorp
- ‘De vrouw alleen kan dit werk ter harte nemen, want de vrouw alleen kan het begrijpen’
- Artikel van Marianne Klerck-van Hogendorp over Josephine Butler namens de Vrouwenbond
- Gedenkboek over de eerste 25 jaar van de Vrouwenbond
- 50-jarig jubileum-uitgave 1884-1934 van de Vrouwenbond
- ‘Het orgaan’ maandblad van de Nederlandschen Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn van de jaren 1913-1938
- ‘Het orgaan’ maandblad van de Nederlandschen Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn van de jaren 1939-1947
- Archief FIOM
Artikel van Anne Geertjes, student MA Geschiedenis van politiek en maatschappij en stagiair Collecties