Aletta van Nu Aytun Aydin

Aletta van Nu Aytun Aydin

‘Preventie voor migratiewonden’ – dat zijn de woorden die blijven hangen na een gesprek met Aytun Aydin, directeur van Stichting Elance. Op het eerste gezicht lijkt Elance een organisatie waarvan er in Nederland meer bestaan, maar Aytun toont een wel heel uitzonderlijke inzet, gedrevenheid en doorzettingsvermogen.

Aytun Aydin rekent zichzelf tot migranten-generatie ‘anderhalf’. Met het stereotiepe stempel ‘kind van een gastarbeider’ nam ze geen genoegen: ze wilde zelf het verschil maken. Ze studeerde af in sociologie en heeft op haar eigen manier haar expertise ingezet binnen Elance.

In haar werk neemt ze nooit de makkelijkste weg om ergens te komen, gaat ze confrontaties aan en probeert ze ook taboe-onderwerpen bespreekbaar te maken in de samenleving. Zo zorgde ze voor een doorbaak in de migratiegeschiedenis van de Turken toen ze samen met Döne Fil, projectleider bij Elance, en Serdar Manavoglu, producer van Pink Istanbul bij Paradiso, de eerste Turkse boot lanceerden tijdens de GayPride 2012, wat niet zonder kritiek verliep. Daarnaast zet Aytun verschillende projecten in voor meisjes en vrouwen tussen de veertien en dertig jaar ‘die juist als gevolg van hun migratiegeschiedenis even niet weten hun plek te vinden in de samenleving’.

Ik val meteen met de deur in huis: ben je een feminist?

Het is belangrijk hoe je feminisme zelf invult of vanuit welk perspectief je kijkt. Het is voor mij van uiterst belang dat ik vanuit mijn ervaring, expertise en kennis richting en advies kan geven aan jonge meisjes die even de weg kwijt zijn in de samenleving. Dit doe ik vooral in het kader van emancipatie. Gelijkheid is voor mij een prioriteit: gelijkheid tussen mannen en vrouwen en streven naar gelijkwaardigheid door emancipatie voor vrouwen en mannen. Dus nee, ik kan mezelf geen feminist noemen, maar eerder een groot voorvechtster van mensenrechten. Mensenrechten staan voor mij centraal in mijn leven.

Waarom heb je ervoor gekozen om met deze doelgroep te gaan werken?

Op driejarige leeftijd ben ik naar Nederland gekomen. Ik ben geboren in Turkije, maar getogen in Nederland. Mijn ouders hebben zelf de zware consequenties van migratie ondervonden, maar zelf heb ik er ook mee te maken gehad. Het is meestal niet direct duidelijk zichtbaar, maar een grote groep meisjes en vrouwen, van verschillende etniciteiten, zit daardoor met een identiteitscrisis. Je bent bijvoorbeeld Turks, maar ook Nederlander, en dan weer niet. Je hebt een dubbele cultuur waarin je zoekt naar je grenzen en je mogelijkheden. Je kan juist door je thuiscultuur niet over alles praten, en aan de andere kant kun je in de samenleving niet spreken over je thuiscultuur, omdat die niet begrepen wordt. Wij hadden het als eerste generatie migrantenkinderen veel moeilijker dan de jongste generatie nu. We hebben heel veel taboes moeten doorbreken. Maar het blijft me verbazen dat sommige onderwerpen ook bij de jongste generatie nog steeds moeilijk blijven.

Zoals?

De ongelijkheid tussen man en vrouw, de specifieke rolpatronen die opgelegd worden aan een man en een vrouw, seksualiteit of het ontdekken van je seksuele identiteit. Het is belangrijk dat je de jongste generatie die opgroeit in een omgeving met meerdere culturen aanleert dat je je eigen grenzen stelt, dat je juist in een ‘wij’-cultuur waarin de sociale controle zo sterk is, een sterk ik kunt ontwikkelen. Een sterk ik is een verrijking van verschillende culturen, en de kunst is daarin alles uit te balanceren en een evenwicht te vinden.

De meiden die betrokken zijn bij onze projecten, proberen we vanuit onze eigen achtergrond, ervaring en verleden aan te voelen, te begrijpen en hen juist hierbij te helpen. Want juist door onze eigen achtergrond begrijpen we waarom sommige meisjes bepaald soort gedrag vertonen. We proberen hen aan te leren dat je voor jezelf een plaats moet creëren in de maatschappij waar je wilt gaan leven door hen de juiste handvatten mee te geven. Dat je ook een eigen netwerk moet opbouwen. Met sommige vragen kunnen ze nu eenmaal niet terecht bij de ouders, dus daarmee komen ze naar ons toe. Omgekeerd proberen we ook ouders bewust te maken van verschillende onderwerpen en hun zienswijze te veranderen. Zo proberen we de kloof te verkleinen tussen ouders en kinderen. Want als je de confrontatie aangaat, wil dat niet zeggen dat je moet kiezen voor het één of het ander. Je moet zoeken naar een middenweg.

Hoe doe je dat?

Een belangrijk instrument is coaching. Coaching kan bestaan uit persoonlijke sessies en groepsbijeenkomsten. Tijdens de individuele sessies staat persoonlijke ontwikkeling centraal. De groepsessies worden gekoppeld aan workshops en trainingen. Hierdoor kan de informatie over een bepaald thema gelijk in groepsverband worden verwerkt. Meisjes met verschillende achtergronden zitten bij elkaar in een groep. Ze hebben een gemeenschappelijk doel: hun acceptatie en erkenning in de samenleving en zichzelf kunnen zijn. Het is gebleken dat het effect van persoonlijke coaching in combinatie met een groepsactiviteit groter is. Daarbij zorgt het contact met andere meisjes en betrokkenen voor het opbouwen van een netwerk.

De afgelopen jaren heeft Elance ervaring opgedaan met persoonlijke begeleiding van de meisjes in het ‘Meiden-maatjesproject’ en gezien dat het werkt. In het ‘Meiden-maatjesproject’ worden meiden die steun kunnen gebruiken in het dagelijks leven of lastig meekomen op school gekoppeld aan een maatje. De maatjes zijn meisjes die iets ouder zijn en jongere meisjes willen coachen..

Naast coaching organiseren we dialogen om taboe onderwerpen bespreekbaar te maken en grootschalige events waarbij onderwerpen op een meer vrijblijvende manier worden behandeld.

Tenslotte bemiddelen en begeleiden we meisjes op meerdere vlakken zoals stage en werk waarbij we gedurende het gehele traject in contact blijven met de werkgever en het meisje.

Gaat het dan altijd over ‘allochtone’ meisjes uit achtergestelde gebieden?

Nee, het is een erg diverse groep met verschillende problematiek. Je hebt meisjes die hoogopgeleid zijn, maar van huis uit niet hebben meegekregen hoe ze zich moeten positioneren op de arbeidsmarkt. Want ze denken: hoogopgeleid, diploma op zak, direct een topfunctie. Met hen bewandelen we een weg waarop we duidelijk maken dat het opbouwen van ervaring en netwerken noodzakelijk zijn voor een topbaan.

Hoe bereik je juist die meiden? Hoe werf je hen?

Werving gebeurt op verschillende manieren binnen ons eigen netwerk en bij organisatie zoals scholen gemeentelijke instellingen, andere meidenorganisaties. Wanneer het project bekend wordt zien we het sneeuwbaleffect ontstaan. Meisjes weten dan ons te vinden en sluiten zich bij ons aan

Als je nu terugblikt op je eigen verleden en wat je nu hebt, wat is dan je grootste trots?

Mijn eigen zelfontplooiing, wie ik ben geworden en mijn levensvisie. Dat zijn voor mij de meest kostbare zaken, want dat is mijn erfgoed, mijn schat die ik zelf aan anderen kan doorgeven…

Delen: