Onderzoek naar online agressie en geweld tegen vrouwelijke politici

zwartwit foto van 6 vrouwen die midden op de Haagse markt staan

Haagse vrouwelijke gemeenteraadsleden voeren actie op de markt voor meer vrouwen in de gemeenteraad, 2001, fotograaf: Mieke Schlaman, Collectie IAV-Atria

14 mei 2024

Vrouwelijke politici in gemeentes, provincies en waterschappen zijn significant vaker slachtoffer van online agressie en geweld dan hun mannelijke collega’s. Dat blijkt uit onderzoek van Atria en Ipsos I&O, naar online verbale agressie (zoals schelden, kleineren of discriminerende opmerkingen) of bedreiging en intimidatie (via e-mail of sociale media).

Lees hier het onderzoeksrapport Ga aardappelen schillen of zoiets [PDF]

Onderzoek naar online agressie en geweld

De afgelopen jaren zijn er steeds meer aanwijzingen dat vrouwen in de politiek onevenredig vaak geraakt worden door haat, agressie en geweld in online media. Er is nu voor het eerst grootschalig onderzocht hoe de aard, omvang en gevolgen van online agressie en geweld verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke Nederlandse politici. Om dat in kaart te brengen analyseerden Atria en Ipsos I&O de antwoorden op een enquête onder ruim 3.000 politieke ambtsdragers in het decentraal bestuur.

Aard en omvang

Uit het onderzoek blijkt dat 47% van de vrouwelijke decentrale politici online agressie of geweld heeft meegemaakt in de afgelopen 12 maanden, tegenover ruim 35% van de mannen. Het verschil is significant. En het blijft ook bestaan als er rekening wordt gehouden met andere verklarende factoren. Zoals de bestuurslaag waarin de politicus actief is of diens functie, politieke ervaring en politieke partij. Bijna een op de drie vrouwen geeft aan 3 of meer online incidenten te hebben meegemaakt in de afgelopen 12 maanden. Bij mannen is dat 22%.

Agressie en geweld jegens vrouwen gaat vaker over hen als vertegenwoordiger van een specifieke groep (45% versus 35%). Bijvoorbeeld als vertegenwoordiger van een bepaald geslacht (vrouw) of een bepaalde politieke partij, etniciteit of seksuele voorkeur. Dat bleek ook al uit eerder kwalitatief onderzoek van Atria.

Gevolgen

Politici ervaren negatieve mentale en lichamelijke gevolgen van online agressie en geweld. Ruim één op de drie vrouwelijke politici geeft aan dat het meest recente incident hun socialemediagebruik beïnvloedt. Bij mannelijke collega’s is dat 27%.
Ruim de helft van de vrouwelijke politici geeft aan dat het risico om in aanraking te komen met agressie en geweld invloed heeft op hun socialemediagebruik, ongeacht of zij zelf te maken hebben gehad met (online) haat. Bij mannen is dat 42%.

Een op de tien vrouwelijke politici en een op de twaalf mannelijke politici heeft wel eens overwogen om te stoppen.

Aanpak van online agressie en geweld

Mannen en vrouwen maken even vaak melding van (online) haat en geweld. Er zijn ook geen verschillen in de mate waarin politici aangeven nazorg of begeleiding te hebben gekregen van hun organisatie. Toch zijn vrouwelijke politici minder tevreden over de wijze waarop zij het meest recente incident met anderen hebben kunnen bespreken. 75% van de vrouwelijke politici is hier (zeer) tevreden over, 8% is (zeer) ontevreden. Bij mannelijke politici is dat 83% respectievelijk 4%.

Vrouwelijke politici zijn ook minder tevreden over de wijze waarop de organisatie hun melding heeft opgepakt. En over de mate waarin hun organisatie voldoende doet om agressie en geweld te voorkomen, adequaat reageert op incidenten of nazorg en voorlichting of training geeft om met agressie en geweld om te gaan. 

Conclusie

Vrouwen zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in de Nederlandse politiek. (Online) agressie en geweld beperkt hen in hun functioneren en hun vrijheid om zich in het publieke debat uit te spreken. Daarmee vergroot (online) agressie en geweld niet alleen de kans dat vrouwen minder snel een politieke functie ambiëren. Maar het belemmert ook hun vertegenwoordigende werk waarin zij alle vrouwen in Nederland een stem geven in de politiek. De politieke vertegenwoordiging van vrouwen komt zo nog verder in het geding.

Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

“Wanneer bestuurders en volksvertegenwoordigers kwetsbaar worden, wordt ook onze democratie kwetsbaar. Online haat zorgt ervoor dat politici zich minder durven uitspreken in het publieke debat. Het beperkt hen in hun functioneren en vrijheid. Dat kunnen en mogen we niet accepteren. Zij verdienen daarom alle ondersteuning en bescherming om hun werk gedegen en veilig uit te kunnen oefenen.”

In de voortgangsbrief over het Programma Weerbaar Bestuur informeert minister de Jonge de Tweede Kamer over het onderzoeksrapport. Het ministerie gaat samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), vrouwelijke politici en andere partners zoals Stem op een Vrouw – een steunpakket op maat maken. Bestaande trainingen en sessies aan bestuurders, volksvertegenwoordigers en peers van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur worden op basis van de inzichten uit dit rapport aangepast.

Lees hier het onderzoeksrapport Ga aardappelen schillen of zoiets [PDF]

Het onderzoeksrapport “Ga aardappelen schillen of zoiets”. Onderzoek naar de omvang, aard en gevolgen van online agressie en geweld tegen vrouwelijke politici in Nederland is gemaakt in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Onderzoekers: Mickey Steijaert, Paula Thijs (Atria), Sarah Bruijn & Laurens Klein Kranenburg (Ipsos I&O).  

Delen:

Gerelateerde artikelen