Jongens in de kinderopvang, een nieuw fenomeen?
‘Het is goed om te zien hoe jullie hier met jongens omgaan’ zegt Eline Bos. Bos is directeur van een organisatie die bijscholing voor medewerkers in de kinderopvang verzorgt en brengt een bezoek aan de buitenschoolse opvang waar ik werk. Even kijk ik haar verbaasd aan. Hoe wij hier….wat?!
Jongens vormen ongeveer de helft van de categorie ‘kinderen’. Niet echt een nieuwe doelgroep voor de kinderopvang dus. Maar waarom lijkt het dan alsof dat wel zo is?
Jongens als aliens
Jongens in de groep en Ruimte voor jongens zijn zomaar wat titels van modules voor de bijscholing voor medewerkers in de kinderopvang. Alsof het een nieuw fenomeen betreft. De 31(!) stellingen over mijn omgang met jongens waar ik mijzelf op moest beoordelen zijn onderwerp van het competentiegesprek met de manager. Tijdens bijscholingen hebben we al regelmatig subtiel en minder subtiel gehoord dat wij vrouwen te zacht en gedisciplineerd zijn voor jongens om zich tot man te kunnen ontwikkelen. Het onderwerp is populair in de kinderopvangsector. De beroepstijdschriften, de boekjes, de filmpjes; jongens, jongens, testosteron en ……jongens!
Je zou bijna gaan denken dat jongens een soort mysterieuze buitenaardse wezens zijn die voor de wetenschap een nog onontgonnen terrein vormen. Als je werkelijk gelooft dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus, dan lijkt het erop dat men vindt dat de kinderopvang op Venus is gestationeerd.
En meisjes?
Nog een goeie, uit de kinderopvang-agenda: ‘Jongens stimuleren we middels ‘matchen’, een soort mannelijke taalstimulering, maar ook middels ‘stretchen’, een soort vrouwelijke taalstimulering.’ Met jongens praten we dus op een mannelijke en op een vrouwelijke manier. Taalstimulering bij meisjes? Geen onderwerp! Ik ben benieuwd wat we gaan gebruiken als we met hen communiceren. Telepathie?!
Zo uitgebreid als we het hebben over de omgang met jongens, zo weinig hebben we het over de omgang met meisjes. Hooguit om de verschillen en tegenstellingen met jongens duidelijk te kunnen maken. Want meisjes zijn eigenlijk ook wel rare wezens. Ze hebben ingewikkelde emoties en vage ruzies, aldus respectievelijk gedragsdeskundige Lauk Woltring en biopsycholoog en onderzoeker Martine Delfos. En oh ja, meisjes zijn gemiddeld onzekerder, hebben meer angst- en schuldgevoelens en slikken hun boosheid vaak in. Maar er lijken geen kinderopvang-experts te zijn die gespecialiseerd zijn in deze meisjes.
En waarom? Omdat in de kinderopvang (te?) veel vrouwen werken. En omdat er impliciet en expliciet vanuit wordt gegaan dat vrouwen minder goed met jongens en beter met meisjes kunnen omgaan.
Waar is de discussie?
Dezelfde discussie speelt rondom het (basis)onderwijs. Afgelopen weken werd er onder andere in het NRC over gediscussieerd door wetenschappers en ervaringsdeskundigen. Met een beetje doorklikken kom je bij artikelen en onderzoeken die uitwijzen dat er geen bewijs is dat jongens en hun schoolprestaties te lijden hebben onder de vrouwelijke leerkrachten in het onderwijs. Net als in zoveel disciplines zijn wetenschappers het niet eens over de oorzaken van de verschillen tussen vrouwen en mannen, noch over de gevolgen ervan.
Helaas krijgen medewerkers uit de kinderopvang hier weinig tot niets van mee. Het verhaal gaat maar één kant op en ik voel me soms een roepende in de woestijn. Als ik tegengas geef kijken mijn collega’s me verbaasd aan. ‘Maar je weet toch dat het echt anders is! Weet je nog van de oertijd? En dat plaatje van die hersenen..?!’ Alsof ik een onderontwikkelde luilak ben die de afgelopen 10 jaar geen enkele informatie heeft opgeslagen. Dat heb ik wel. Het was alleen niet dezelfde informatie.
Ontwikkelingspsycholoog en systeemtherapeut Steven Pont was tijdens onze jaarlijkse studieochtend afgelopen vrijdag gelukkig milder over de invloed van vrouwen op jongens en steviger over de invloed van stereotypen uit onze cultuur op kinderen. Blijft er nog steeds een kwestie over: als het weinig uitmaakt of er een man of een vrouw voor een groep staat, als jongens en meisjes onderling meer verschillen dan dat ze van elkaar verschillen, waarom was Jongens op de groep dan wel de titel van de module? Waarom hebben we het in de kinderopvang dan steeds over jongens? Waarom zelden over meisjes, of over het gedrag dat circa 80% van de meisjes en circa 20% van de jongens vertoont? Op deze vraag reageerde hij net zoals mijn manager: dit was toevallig zijn onderwerp, hij was niet verantwoordelijk voor alle informatie die aangeboden wordt in kinderopvangland.
Maar ja, wie is dat dan wel?
Ik blijf voorlopig maar af en toe tegengas geven op mijn werk. Omdat we van informatiebronnen die elkaar tegenspreken juist leren om zelf na te denken. Omdat we, als we blijven vasthouden aan de verschillen tussen jongens en meisjes, ons ook moeten verdiepen in de meisjes. Ik denk namelijk dat we onszelf anders te kort doen als professionals in de kinderopvang. En misschien nog wel erger; we doen meisjes er te kort mee, omdat we ons veel minder vaak afvragen hoe we ons gedrag op hun ontwikkeling en belevingswereld kunnen afstemmen.
Barbara Passchier is pedagogisch medewerker in de kinderopvang en loopt daarnaast stage bij Atria voor haar opleiding Toegepaste Filosofie.