Het Caledonionkanaal en de ontmoeting met nomaden
De enorme industrie in Glasgow bestaat niet alleen uit fabrieken en kolenmijnen, maar ook de scheepsvaart is goed vertegenwoordigd. Hier is niet veel van te zien wanneer je de reguliere wegen volgt langs de rivier de Glyde. Daarom hebben Aletta Jacobs en Carel Gerritsen besloten om met de stoomboot richting Greennock te varen. Hierdoor krijg je een goede indruk van de haven. Er liggen honderden grote en kleine schepen, en op de scheepswerven worden ook nog eens tientallen schepen gebouwd. Een derde van alle Britse schepen wordt hier gebouwd en er was dan ook volop bedrijvigheid.
“Terwijl het oog en de ooren gestreeld werden door het waarnemen van werken die van zo’n groote energie getuigden, werden de reukorganen gedurende bijna den geheelen tocht onaangenaam getroffen door de zwavelwaterstofdampen, die uit de rivier opstegen. Glasgow en alle andere aan de Glyde gelegen plaatsen voeren de faecaliën in deze rivier af en geven daardoor deze breede, diepe open rivier een kleur en reuk als in deze dagen valt waar te nemen aan de Buitensingelgracht tusschen Amstel en Leidschepoot, of bij de oude houthaven of op een wandeling langs de Haagsche grachten.”
Jacobs en Gerritsen waren blij toen ze in Greenock aankwamen en weer frisse zeelucht roken. Hier hebben ze tevens hun fietsen even laten schoonmaken voordat ze weer verder zouden gaan op hun reis richting Inveraray. Het is een mooie route waarbij de heuvels niet al te inspannend zijn en de weg vol afwisseling zit. Zo zijn ze langs een regiment Hooglanders in keurig uniform gekomen dat vooraf werd gegaan door een muziekcorps met doedelzakken. Rond lunchtijd zijn ze in Inveraray aangekomen en besloten even wat te eten. Via het prachtige park van het kasteel gingen ze weer verder op hun tocht.
“Bijna 10 mijlen lang gingen wij door een dicht bosch, vol eeuwenouden boomen waar wij herten, hazen en konijnen, eekhorentjes en andere boschbewoners door onze onverwachte verschijning opjoegen, na hen soms op zeer korte afstand genaderd te zijn.”
Aangekomen bij Loch Awe moesten ze naar de overkant. De Schotten hadden dit opgelost door hen met een roeibootje voor tien cent per persoon en dertig cent voor de fiets naar de overzijde te brengen. De omgeving was te schilderachtig en mooi om zo maar weer door te fietsen, dus Jacobs en Gerritsen besloten om er te blijven overnachten. De volgende dag ging de reis natuurlijk meteen weer verder richting Oban. Het is hier erg toeristisch, dus al snel zijn ze weer verder gereisd per stoomboot via het Caledonian-kanaal dat een aantal grote Lochs met elkaar verbindt. Bij Fort William stapten ze aan wal. Langs het kanaal zijn ze bezig een spoorlijn aan te leggen. Dit zal goed zijn voor de concurrentie met de boten en daarmee zullen de prijzen hopelijk ook wat zakken.
De route per boot over Loch Ness is misschien saai, maar dit geldt niet voor de fietsroute langs het meer. Het ene moment fiets je vlak langs het Loch en na een bocht voert de weg weer landinwaarts langs schilderachtige dorpjes of dichtbegroeide bossen. Aan de rand van een bos hebben ze kolonische nomaden ontmoet. Jacobs en Gerritsen zijn natuurlijk te nieuwsgierig om zo maar langs hen voorbij te fietsen.
“Zij waren juist bezig hun middagmaal te bereiden door op eenige smeulende takkenbosschen een potje met water een iets wat naar gedroogde visch geleek, te koken te zetten. Hun tenten waren niet hooger dan 1 ½ à twee meter en hoogst primitief van wit of grijs linnen gemaakt. Van eenig meubelstuk was geen sprake; men sliep onder het linnen op een smerig stuk kleed, doch men verzekerde ons dat de regen door het sterk gespannen doek niet doordrong.”
De nomaden hebben slechts één stuk kleding en de politie maakt het hen niet gemakkelijk om zo maar ergens hun tenten op te slaan. Ze willen niet in de houten tenten van het werkvolk slapen, omdat hier geen vrouwen worden toegelaten. Bovendien is men er te afhankelijk van de ondernemer. Jacobs en Gerritsen zijn erg onder de indruk van hun leefwijze en hebben de nomaden aangeboden om samen een betere lunch te nuttigen dan de gedroogde vis. Dit aanbod werd dankbaar aangenomen.
Dit is het twaalfde deel in de serie Tour d’Aletta.