‘Nood breekt wet’: eerste abortuskliniek in Nederland, het Mildredhuis
Foto van de voordeur van het Mildredhuis. Fotograaf Gerth van Roden (1979), Gelders Archief, CC-BY-NC-ND-4.0
In 1971 werd in Arnhem de eerste abortuskliniek van Nederland geopend. Voor de vier huisartsen die er werkten was dat niet geheel zonder risico, want abortus was nog niet legaal in Nederland. Abortus was een groot maatschappelijk taboe en absoluut onbespreekbaar. Bijzonder was dat bij de oprichting verschillende organisaties samenwerkten, van Arnhemse vrouwenorganisaties tot een landelijke televisieomroep.
Dertien jaar lang zou de kliniek worden gedoogd, totdat in 1984 eindelijk abortus onder bepaalde voorwaarden werd toegestaan. Maar vanaf het begin gingen de huisartsen uit van het ‘nood breekt wet’-principe, vertelt Conny Schreuders-Bais, een van de vier artsen van het eerste uur.
“Dat was ons motto. We moeten dit gewoon doen, want dit probleem ligt er en wij kunnen het oplossen.”
Gevaarlijke illegale abortus en seksuele revolutie
In 1911 werd abortus in Nederland per wet verboden. Dat betekende dat het niet mogelijk was voor ongewenst zwangere vrouwen om via officiële weg een abortus te krijgen. Toch was het niet zo dat abortus niet voorkwam. Sommige huisartsen voerden in het geheim abortussen uit. Enkelen belandden hiervoor zelfs in de gevangenis. In andere gevallen lieten vrouwen zich behandelen door illegale aborteurs zonder medische achtergrond of gingen zelf aan de slag met breinaalden of ballonspuiten met zeepsop.
Conny Schreuders-Bais was eind jaren 60 huisarts bij het Aletta Jacobshuis in Amsterdam. Dit was een van de meer dan 60 Nederlandse consultatiebureaus waar mensen terechtkonden met vragen over anticonceptie, seksualiteit en ongewenste zwangerschap zonder langs hun huisarts te hoeven. Daar kwam ze regelmatig in aanraking met vrouwen en meisjes die wanhopig van hun zwangerschap af wilden.
“De oplossing die wij daarvoor vonden was om die meisjes een reis naar Engeland aan te bieden, waar abortus sinds 1967 legaal was.”
Makkelijk was dat echter niet voor deze Amsterdamse vrouwen. Ze waren vaak nog nooit in het buitenland geweest, spraken nauwelijks Engels en moesten maar net de busreis en behandeling kunnen betalen. In schrijnende gevallen kon er uit een speciaal geldpotje geput worden, herinnert Schreuders-Bais zich. En er was een verpleegkundige die af en toe iemand begeleidde naar Londen. “Maar het grote probleem bleef natuurlijk liggen, namelijk dat het niet mogelijk was om deze vrouwen in Nederland te helpen.”
Haar ervaringen als huisarts stonden niet op zichzelf. Tijdens de roerige jaren 60 kregen huisartsen steeds vaker vrouwen op het spreekuur die een ongewenste zwangerschap wilden afbreken. Dat had te maken met de seksuele revolutie, de vrijere seksuele moraal die mede was ontstaan door de introductie van de pil in Nederland in 1962. Dankzij de anticonceptiepil kregen vrouwen ook meer vrijheid om hun eigen leven in te richten. Abortus kon zo meer en meer uit de taboesfeer worden gehaald.
Vrouwenorganisaties nemen het initiatief
De frustraties onder huisartsen over het ontbreken van mogelijkheden voor legale abortus in eigen land groeiden. Zo ook in de regio Arnhem. In het najaar van 1969 werd met gynaecologen besproken of zij abortussen in de Arnhemse ziekenhuizen wilden gaan uitvoeren, maar daar voelden zij niets voor. Dat was het moment waarop Arnhemse vrouwenorganisaties en -bewegingen het roer overnamen. In april 1970 staken leden van de lokale tak van de Vereniging voor Vrouwen met een Academische Opleiding (VVAO) en het feministische Man Vrouw Maatschappij (MVM) de koppen bij elkaar en organiseerden een discussieavond. Ook het activistische Dolle Mina was uitgenodigd.
Al snel kwam uit deze avond een voorbereidingscommissie voort om de Arnhemse abortushulpverlening op te zetten. Deze bestond uit huisartsen, het Arnhemse Rutgershuis (een consultatiebureau voor anticonceptie), bureau Levens-en-Gezinsmoeilijkheden, MVM en andere maatschappelijke groeperingen. Zij richtten de Stichting Hulpverlening bij Zwangerschapsonderbreking Arnhem en Omgeving op met in het bestuur twee huisartsen van het Arnhemse Rutgershuis, Paul Bekkering en Willem Boissevain. Zij zouden bijna 30 jaar lang een spilpositie houden in de Arnhemse abortuskliniek.
De stichting begon met het sturen van een enquête aan 104 huisartsen in de regio. Hieruit bleek dat verreweg de meeste huisartsen (78%) de oprichting van een abortuskliniek zouden toejuichen als deze zorg niet in de ziekenhuizen kon worden ondergebracht. Dat was volgens Schreuders-Bais een grote steun bij het opzetten van een abortuskliniek. In oktober 1970 bleek dat gynaecologen nog steeds niet bereid waren tot het uitvoeren van abortus in de ziekenhuizen. “Er was een impasse, waarbij wij, de vier huisartsen, toen hebben gezegd ‘Nou ja, dan moeten wij het gaan doen,’” vertelt ze. De voorbereidingen voor een Arnhemse abortuskliniek gingen nu echt van start.
Een landelijke televisieactie
In de rest van Nederland was de aandacht voor het abortusvraagstuk ondertussen ook toegenomen. Dat er brede steun was onder de bevolking voor het opzetten van abortusklinieken bleek wel toen de omroep VARA in december 1970 een televisieactie startte om geld in te zamelen voor beginnende klinieken. Binnen een paar weken was het voor die tijd astronomische bedrag van 136.000 gulden opgehaald. Dit werd ondergebracht in de daarvoor opgerichte stichting Stimezo.
Het Arnhemse initiatief kreeg als eerste een lening van Stimezo, omdat de voorbereidingen verder gevorderd waren dan bij andere Nederlandse initiatieven. Dat de Arnhemse artsen een polikliniek wilden opzetten in plaats van een kliniek hielp ook mee, want dat scheelde in de kosten. Bij een polikliniek wordt de patiënt niet opgenomen en kan na een paar uur weer naar huis. De artsen vonden dit prettiger voor de vrouw. Ze kregen een lening van 40.000 gulden. Met dit geldbedrag op zak was de opening van een Arnhemse abortuskliniek binnen handbereik.
Meekijken met de abortuszorg in Engeland
Om de benodigde expertise op te doen vertrok een team van vier Arnhemse huisartsen in januari 1971 voor vier dagen naar Engeland. Paul Bekkering, Willem Boissevain, Conny Schreuders-Bais en Emma van Waalwijk van Doorn-Kool kenden elkaar van het Rutgershuis en bezochten nu twee abortusklinieken in Birmingham en Londen. Ze keken mee bij de behandelingen en de organisatie. Zo vormden ze zich ideeën over hoe ze het in Arnhem wilden aanpakken. Tijdens de reis naar Engeland kwam ook de naam voor de kliniek tot stand. Het moest een vrouwennaam zijn, daar waren de vier artsen het over eens. Zo kwamen ze tot “Mildred”, een Engelse naam met de betekenis van “milde raadgeefster”. Daarbij klonk “huis” vriendelijker dan “kliniek” en zo was het Mildredhuis geboren.
Terug in Nederland kon bij collega-huisarts Frans Wong in Amsterdam, die in zijn huisartspraktijk al abortussen uitvoerde, een keer geoefend worden met de zuigcurettage. Voor de vier Arnhemse huisartsen, ervaren in het inbrengen van spiraaltjes, was het geen moeilijke techniek om te leren.
Een vliegende start
Ook in Arnhem gingen de voorbereidingen door. De vrouwen zouden persoonlijk en huiselijk worden opgevangen. Vloerkleedjes, goede muziek en ligstoelen in plaats van bedden in de uitrustkamer droegen bij aan een ongedwongen sfeer. Bij het aannemen van personeel werd goed gekeken of ze empathisch vermogen hadden, vertelt Schreuders-Bais, en de overtuiging dat het goed was om dit werk te doen.
En toen openden op 27 februari 1971 de deuren van de eerste officiële abortus(poli)kliniek in Nederland, minder dan een jaar na de eerste discussieavond, op de benedenverdieping van een sfeervolle villa aan het Burgemeestersplein in Arnhem. Binnen twee jaar zou het Mildredhuis deze locatie ontgroeien en verhuizen naar een kooppand om de hoek aan de Zijpendaalseweg, maar begin 1971 konden de artsen zich nog niet voorstellen dat er zoveel vraag zou zijn.
Het gedoogbeleid
Hoewel abortus nog illegaal was toen de kliniek werd opgericht, was Schreuders-Bais niet bang voor vervolging. De medewerkers wisten natuurlijk wel dat abortus in het Wetboek van Strafrecht stond, maar ze waren zo sterk overtuigd van de noodzaak van hun werk dat ze ermee doorgingen. Immers: nood breekt wet. “En ik moet eerlijk zeggen dat ik me er in die tijd verder ook niet mee bezig heb gehouden”, zegt ze. “Ik zag een probleem en ik kon meehelpen om het op te lossen en dat was het.”
Toch hing de dreiging van sluiting gedurende de eerste tijd in de lucht. Zouden de autoriteiten ingrijpen bij de kliniek? Een paar weken na de opening kwam de Inspecteur van Volksgezondheid langs. Gelukkig bleek er geen wolkje aan de lucht. Dat kon ook bijna niet anders, want bij het Mildredhuis werkten ze via een “110% goed protocol”, vertelt Schreuders-Bais trots. Ze realiseerden zich dat het kleinste foutje tot een gedwongen sluiting zou kunnen leiden. De inspectie is daarna niet vaak meer langsgekomen.
Patiënten uit binnen- en buitenland
In de 25 jaar dat Schreuders-Bais bij het Mildredhuis werkte heeft ze patiënten uit alle lagen van de Nederlandse bevolking langs zien komen. Zo heel af en toe kwam er zelfs een vrouw uit een anti-abortusmilieu zoals de Biblebelt op het spreekuur, herinnert ze zich. Hoewel ze principieel tegen abortus waren, meenden deze mensen dat het toch nodig was als het henzelf of hun dochter of zus betrof. Uiteraard werden ook deze vrouwen met empathie tegemoet getreden en behandeld. De vrouwen kwamen niet alleen uit Nederland, maar ook uit West-Duitsland, Frankrijk en zelfs Spanje naar het Mildredhuis. West-Duitse huisartsen waren blij dat ze hun patiënten vlak over de grens konden doorverwijzen. In 1974 was maar liefst 70% van de patiënten Duits. Dat ook vrouwen van verder weg de Arnhemse kliniek wisten te vinden vindt Schreuders-Bais vanzelfsprekend.
“Onder vrouwen is de tamtam heel erg groot wanneer er een vrouwenprobleem opgelost moet worden”
Later, in de jaren 90, kwamen ook vluchtelingen uit het voormalige Joegoslavië terecht bij het Mildredhuis, zo vertelt Schreuders-Bais. Dat waren heftige verhalen. Sommigen van hen waren door vijandige soldaten verkracht. En eenmaal in Nederland wisten ze niet hoe gauw ze van de zwangerschap af moesten komen.
Tegenstand
Vanaf het begin heeft het Mildredhuis ook tegenstand ondervonden. Al in de jaren zeventig stonden er demonstranten voor het hek van de kliniek. Zo was de roemruchte Nijmeegse pater Koopman met zijn volgelingen hier regelmatig te vinden, totdat hij een gebiedsverbod opgelegd kreeg.
Dat het nog erger kon bleek in 1989. Toen de receptioniste ’s morgens aankwam bij de kliniek bleek deze gebarricadeerd te zijn. Zes potige kerels stonden gearmd bij de zijdeur achter een vuilcontainer en bij de voordeur stonden er nog acht. Ze kondigden aan daar te zijn. “Om ervoor te zorgen dat er vandaag niet gewerkt zal worden en dat er geen kinderen worden vermoord!” Uiteindelijk moesten ze door de politie worden afgevoerd. Het bleek te gaan om Nederlanders, Amerikanen, Canadezen en Engelsen van de militante groep “Michael, red het leven”, die banden had met de Verenigde Staten en ook bij andere abortusklinieken binnendrong. (Bron: NRC, 9 juni 1990)
Eindelijk daar: de Wet afbreking zwangerschap
Toen op 1 november 1984 na meer dan tien jaar van politiek geharrewar de Wet afbreking zwangerschap in werking trad, betekende dit deels een vooruitgang voor de toegankelijkheid van abortuszorg. De behandeling van Nederlandse vrouwen werd voortaan vergoed door de verzekering. De nieuwe wet maakte het vrouwen in een ander opzicht echter juist moeilijker. Er gold voortaan een verplichte bedenktijd van vijf dagen. De artsen bij het Mildredhuis waren het daar niet mee eens. Schreuders-Bais: “Wij wisten dat de vrouwen die bij ons kwamen in verreweg de meeste gevallen 100% overtuigd waren dat ze dit wilden.” Buitenlandse vrouwen moesten soms zelfs in een hotel de vijf dagen afwachten. Conny is dan ook blij dat de bedenktijd in 2022 is opgeheven. “Vertrouw die vrouwen maar, ze weten heus waar ze mee bezig zijn en wat ze willen.”
Een belangrijke stap naar zelfbeschikkingsrecht
Dankzij de steun van vrouwenorganisaties en –bewegingen, regionale huisartsen en de VARA konden de vier Arnhemse huisartsen Willem Boissevain, Paul Bekkering, Conny Schreuders-Bais en Emma van Waalwijk van Doorn-Kool de allereerste abortuskliniek van Nederland oprichten. Dit was een belangrijke stap in het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en de vrouwengezondheidszorg.
Vijfentwintig jaar lang heeft Schreuders-Bais bij het Mildredhuis gewerkt. Ze kijkt voldaan terug op haar rol in het verbeteren van de abortuszorg. Sinds 1971 zijn bij het Mildredhuis talloze Nederlandse en buitenlandse vrouwen geholpen. Dit deden de Arnhemse artsen niet alleen. Eind 1971 waren er al 7 (poli)klinieken in Nederland. Tegenwoordig zijn het er 18.
Het Mildredhuis bestaat nog steeds, sinds 2018 onder de naam Mildred Clinics. Sinds 2017 zijn zij gevestigd in een modern pand aan de Sonsbeeksingel. Dat het Mildredhuis 50 jaar na oprichting nog steeds bestaat hadden de oprichters echter niet verwacht. Zij dachten dat met de toenemende beschikbaarheid van anticonceptie abortus uiteindelijk niet meer nodig zou zijn. Dat het desondanks al bijna 40 jaar legaal uitgevoerd kan worden ziet Schreuders-Bais als een grote verworvenheid in de Nederlandse samenleving.
“Veel mensen zien het als vanzelfsprekend, maar het is een verworvenheid die we moeten blijven bewaken.”
Jet van Swinderen, student BA History, stagiair Onderzoek & Beleid en Collecties
Bronnen
- Eigen interview met Conny Schreuders-Bais, november 2022
- Abortus: dilemma’s tussen hoofd en hart, 6 maart 1998. Boekje symposium n.a.v. het afscheid van Paul Bekkering en Willem Boissevain bij het Mildredhuis.
- Het Mildred Huis’: Geschiedenis en functioneren van een abortus-polikliniek, Medisch Contact, 17 sept. 1971, p. 951-955.
- Mildred huis: 25 Gedreven jaren, 1971-1996. Arnhem, maart 1996. Gedenkboek van en voor de medewerkers.