Vrouwen in de Wetenschap: Frances Brazier

interview Vrouwen in de Wetenschap: Frances Brazier

In deze rubriek Vrouwen in de Wetenschap krijgen vrouwelijke wetenschappers het woord. Hoe verliep hun carrière? Hoe ervaren zij hun positie als vrouw in de wetenschap? Deze week: Frances Brazier, sectieleider Systeemkunde van de afdeling Multi-Actor Systems, met als leerstoel Engineering Systems Foundations aan de Technische Universiteit in Delft.

“11 jaar geleden ben ik met mijn hele team overgestapt naar de Technische Universiteit in Delft. Daarvoor heb ik aan de Vrije Universiteit in Amsterdam gestudeerd en gewerkt. Daar was ik ook hoogleraar. De overstap was ongebruikelijk, maar het was een hele leuke nieuwe uitdaging. In Delft hebben we de faculteit Techniek, Beleid en Management. Hier combineren we de technologie met de menselijke kant. Dat vond ik -en vind ik nog steeds- heel leuk.”

Wat is de verdeling man-vrouw in uw team?
“We hebben een vrouwelijke en een mannelijke hoogleraar, een mannelijke en vrouwelijke UHD en vier vrouwelijke UDs. Voor de TU Delft is deze verdeling zeker bijzonder, maar voor mijzelf ook.  Het is jarenlang anders geweest.  Het is ons nu gelukt om een omgeving te creëren waarin zowel vrouwen als mannen zich goed voelen.”

Waarom wilt u meer vrouwen in uw team?
“Ik vind het fijn om met een vrouw te werken, maar het moet wel passen en kloppen. We hebben altijd expliciet gezocht naar zowel mannelijke als vrouwelijke kandidaten, maar zijn in het verleden niet altijd succesvol geweest.  Dit ligt voor de Delftse Female Fellow Programma anders, daar is expliciet naar vrouwen gezocht.  Ook dat is gelukt.”

In het algemeen is het zo dat vrouwen in de wetenschap zijn ondervertegenwoordigd. Merkt u dat in de dagelijkse praktijk?
“Als student begon ik met drie op de honderd vrouwen in de collegezalen. Ik was als vrouw altijd in de minderheid. Het is niet anders. Ik ben betrokken geweest bij het opzetten van het internet in Nederland. Toen ik bij mijn eerste vergadering te laat binnenkwam, keek iedereen mij aan met de gedachte: ‘wat komt de koffie juf doen?’. Ik was de enige vrouw in een zaal met mannen. Ik voelde mij enorm aangekeken. Ik wenste mijzelf weg.”

Toen ik bij mijn eerste vergadering te laat binnenkwam, keek iedereen mij aan met de gedachte: ‘wat komt de koffie juf doen?’.

Heeft u dat er nooit van weerhouden om verder te wetenschap in te gaan?
“Nee, het heeft me nooit weerhouden. Ik moest wel leren een positie aan te nemen. Aan het begin was ik een beetje ‘vechterig’ en stuurde ik een brief terug als ik post had gekregen met ‘de Heer Brazier’. Dat doe ik nu niet meer. Lang geleden, toen ik nog student was, werd ik uitgenodigd voor een workshop in Florida, Amerika. De organisatoren betaalden de reis. Eenmaal daar aangekomen werd ik tijdens de workshop volkomen genegeerd. Wat ik ook zei, ik werd genegeerd. Zelfs door de persoon die mij op persoonlijke titel had uitgenodigd. Na de eerste bijeenkomst ben ik hem toegelopen en heb ik gevraagd wat er aan de hand was. Hij vond me er zo jong uitzien en nam aan dat ik studente was. Hij bood zijn excuses aan. Dit soort dingen maak je regelmatig mee. Nu ik ouder ben, gebeurt het minder. Ouderdom helpt. Gelukkig is de cultuur de afgelopen jaren ook wel veranderd. Ik had graag gehoopt dat de verandering sneller was gegaan.”

Hoe merkt u dat op de universiteit?
“Als lid van het bestuur van het LNVH (Landelijk Netwerk van Vrouwelijke Hoogleraren) heb ik samen met een collega alle College van Besturen in Nederland een aantal keer mogen bezoeken.  Het aantal vrouwen was in het begin echt geen issue, het leefde niet. Daar is gelukkig veel aan veranderd.  Nu beseffen de besturen dat diversiteit van groot belang is en dat het op orde moet zijn.  Hoe de benodigde culturele omslag te bewerkstelligen is nog vaak een vraag.”

Hoe merkt u dat?
“Alle universiteiten publiceren nu cijfers over het aantal vrouwen. In die tijd waren er geen vrouwelijke rectoren, nu wel. Er zijn wel dingen veranderd. Het bewustzijn is gekomen dat hier toch echt iets aan gedaan moet worden. Dit heeft heel lang geduurd en de cultuurverandering gaat heel langzaam, maar het besef onder de bestuurders is er nu wel.”

Hoe kunnen we deze cultuurverandering sneller laten verlopen?
“Puur realisatie. Awareness. In mijn beleving doen ze het in Scandinavië veel beter. Daar heerst een andere cultuur dan in Nederland. Als je in Zweden of in Finland zegt dat je om 17:00u naar huis moet om je kind op te halen, dan wordt dat geaccepteerd. Dat is hier -zeker in het bedrijfsleven- vaak een ander verhaal. In de Scandinavische landen is het volledig geaccepteerd dat je als wetenschapper een tijdje minder publiceert als je kinderen krijgt – of je nu man bent of vrouw.  Gelijke kansen voor mannen en vrouwen is de maatschappelijk maatstaf geworden.”

Wat zou de universiteit als beleid moeten voeren?
“Er wordt al veel beleid gevoerd. Het is vooral het bewustzijn. De mannen in de wetenschap zijn zich vaak niet bewust van het feit dat ze bij het zoeken naar nieuwe medewerk(st)ers een kloon zoeken. Ze zoeken een opvolger die net zo is zoals hen. Iemand die compleet anders is, komt niet in aanmerking. Ze realiseren zich vaak niet dat diversiteit goed kan zijn.”

Dus niet iedereen krijgt een eerlijke kans in de wetenschap?
“In de academische wereld heb je een bepaalde drive nodig, nieuwsgierigheid. Het verschil tussen mannen en vrouwen is dat mannen competitief naar anderen zijn, en vrouwen competitief naar zichzelf. Vrouwen werken heel hard, maar vaak niet om beter te zijn dan de anderen, maar om zelf beter te zijn. Mannen willen zich bewijzen tegenover anderen en drukken iedereen opzij. Vrouwen vechten op een andere manier.”

Het verschil tussen mannen en vrouwen is dat mannen competitief naar anderen zijn, en vrouwen competitief naar zichzelf.

Moet je vechten in de wetenschap om hogerop te komen? Is dat de reden dat er minder vrouwen aanwezig zijn?
“Natuurlijk moet je de goede papieren hebben, maar je moet ook een netwerk hebben, en enigszins aansluiten bij ontwikkelingen in je vakgebied. Eigenlijk is de pandemie daarin ondersteunend voor de vrouwen. Je kan nu een netwerk opbouwen zonder fysiek aanwezig te zijn. Je kan nu makkelijker een conferentie bijwonen. Voor jonge vrouwen is het fijn om dit online te doen, dan hoeven ze niet te reizen en zijn ze s’ avonds thuis.  Persoonlijke contacten zijn echter niet te vervangen.”

De corona-pandemie geeft dus een positieve draai aan de gelijkwaardigheid in de wetenschap?
“Het heeft zeker voor een aantal mogelijkheden gezorgd. Maar dan heb ik het over de toekomst. Toen ik jong was nam ik mijn zoon mee naar conferenties. Dat was zwaar, maar gelukkig kreeg ik veel hulp van collega’s. Je moet je er niks van aantrekken dat de rest van de wereld daar iets van vindt. Dat is de drive waar ik het over heb. Je moet het echt willen en je niet laten afleiden door allemaal fratsen en meningen om je heen. Dat is heel belangrijk. Dat je niet overal behandeld wordt zoals je behandeld hoort te worden, is iets wat mannen ook meemaken, maar vrouwen maken dat vaker mee.”

Moeten vrouwen dan meer doorzettingsvermogen hebben dan mannen?
“Je moet zeker doorzettingsvermogen hebben. Ook moet je een dikke schild om je heen hebben.”

Om nog even terug te komen op die cultuurverandering. Volgens u is ‘awareness’ de sleutel tot succes?
“Ja, men moet zich ervan bewust zijn dat mannen en vrouwen verschillend zijn, net als elk mens anders is. Als je ziet dat iemand overstuur is, dan reageer je anders, afhankelijk van de persoon in kwestie.  De bias is er niet voor niks. We hadden niet als mens kunnen overleven, als die er niet zo zijn. Maar het meest belangrijke is, is dat je je er bewust van moet zijn dat je het doet. Pas dan zullen we uiteindelijk in staat zijn de verschillen in wetenschappelijke mogelijkheden kleiner te maken.”

Auteur: Marit Schubad

Lees ook:

Delen:

Gerelateerde artikelen