Waarom het werk van Anna Reynvaan nu extra belangrijk is
Foto: Anna Reynvaan temidden van de familie Kuiper, 1917, © onbekend, collectie IAV-Atria
De Amsterdamse Anna Reynvaan (1844-1920) was met haar inzet voor de institutionalisering van de ziekenverpleging een pionier in het vak. Haar focus op de waarde en eer van het beroep, door hevige pieken en dalen, is iets waardoor we haar werk juist vandaag weer extra zouden moeten herlezen.
Laat geen stof worden opgejaagd in huis
“De Centrale Gezondheidsraad deelt het volgende mede: Met het oog op de mogelijkheid der verspreiding, ook in ons land, van de ziekte, die aangeduid wordt als “Spaansche griep”, komt het den Centralen Gezondheidsraad gewenscht voor te herinneren aan een tweetal welbekende en hoogst nuttige wenken, in het belang der volksgezondheid. […].
- Laat bij dag en nacht steeds zooveel mogelijk overal versche lucht in uw woning toe.
- Laat, zooveel van u afhangt, geen stof worden opgejaagd in huis […]. Stof verontreinigt en prikkelt oogen, neus en keel en kan in een tijd van besmettelijke ziekte dubbel nadeelig zijn.
Het spreekt wel vanzelf, dat andere maatregelen niet mogen worden verzuimd, als: reinheid op lichaam, kleeding en woning, het inroepen van geneeskundige hulp bij ziekte en dergelijke meer, maar daarnaast is het noodig het volgende in acht te nemen. […] Juist door hen, die in het begin eener besmettelijke ziekte zijn en slechts weinig den indruk van ongesteldheid geven, kan de besmetting worden overgebracht, indien zij in kantoren, scholen, werkplaatsen enz. met anderen in aanraking zijn.”
Als je door de oo’s en ee’s van deze duidelijk verouderde schrijfstijl leest, lees je het advies van 1 augustus 1918 in het Tijdschrift voor Ziekenverpleging. Er heerste een pandemie die momenteel vaak met de coronapandemie vergeleken wordt: de Spaanse Griep. Een ziekte die Anna Reynvaan, oprichter van dit tijdschrift, twee jaar na dit bulletin fataal werd.
Grondleggers van de moderne verpleegkunde
Anna Reynvaan wordt ook wel de ‘Nederlandse Florence Nightingale’ genoemd. Waar de Britse Nightingale (1820-1910) zich onderscheidde door haar focus op gendergelijkheid en statistieken, was het voor Reynvaan vooral van belang dat verpleegkunde met precisie, professionaliteit en eer werd uitgevoerd. Zowel Nightingale en Reynvaan worden nu de grondleggers van de moderne verpleegkunde genoemd.
Verpleegkunde moest volgens Reynvaan met precisie, professionaliteit en eer uitgevoerd worden.
Tijdschrift voor Ziekenverpleging
Reynvaan, geboren als Johanna Paulina Reijnvaan, speelde in Nederland een grote rol in de institutionalisering van de verpleegkunde. Zo initieerde zij het Tijdschrift voor Ziekenverpleging, wat ze samen met Jeltje de Bosch Kemper (1836-1916) oprichtte. Het tijdschrift was een waardevol communicatiemiddel. Voor kennisuitwisseling van nieuwe hygiënestandaarden, nieuwe ziektes zoals syfilis en beleidsveranderingen binnen het vak.
Opleiding en beroepsorganisatie
Reynvaan was medeoprichter van de eerste beroepsorganisatie voor verpleegkundigen. En ze richtte de verpleegstersopleiding in Amsterdam op. Hierdoor werd verpleegkunde een vak met een volwaardig loon en werd een opleiding een vereiste. Zo groeide Reynvaan van hoofdzuster door tot directrice in het Amsterdamse Buitengasthuis, voorloper van het huidige AMC.
Uit het leven eener verpleegster
Hiernaast schreef ze een autobiografische roman, genaamd Zuster Clara: Schetsen uit het leven eener verpleegster in een stedelijk gasthuis (1892). Zuster Clara is een reactie op het boek Zuster Bertha, van Arnold Aletrino (1891). Beide boeken zijn novelles waarin een verpleegkundige centraal staat. Maar de invulling van de destijdse ziekenverpleging verschillen als dag en nacht. Zo schrijft Aletrino over Bertha, een 23-jarige vrouw die vast zit in een sleur van verveling en eentonigheid, tot ze besluit verpleegkundige te worden:
“Met de romantische overblijfsels uit vroegere boeken had ze die betrekking mooi gemaakt en had ze zich zelf gezien als een reddende, opofferende engel voor de zieken, zooals zij ’t zoo dikwijls had gelezen. En langzamerhand was de gedachte in haar komen staan als een groot onbewegelijk vlak, dat ze verpleegster zou worden.” (pp. 63-64, Aletrino, 1891)
Aletrino’s roman verloopt echter niet zo rooskleurig als je zou denken. Bertha krijgt een verhouding met een dokter, die uiteindelijk beseft dat de liefde enkel stand hield binnen de grauwe kille muren van het gasthuis. Hiernaast valt het zware leven als verpleegkundige Bertha tegen. Ze neemt ontslag, en gaat terug naar haar leven en de eindeloze verveling die hier vast onderdeel van was.
Zuster Clara
Een jaar later verschijnt Reynvaan’s boek Zuster Clara. Een tegenreactie die de weerbaarheid en veerkracht laten zien van het beroep.
“Zuster Clara had geleerd, zichzelf te verliezen door zich te geven aan ander. De winst voor haar eigen gemoedsleven was er des te grooter om.” schrijft Reynvaan (p. 56, 1892).
Juist door de diepe dalen en pieken die het vak kent, bleef en blijft een verpleegkundige trouw aan het werk: mensen beter maken. Zo staat in een andere passage uit het boek:
“Wat Clara met verrassing ontwaard had in haar nieuwe omgeving, was de onderlinge achting en waardeering, die er in het ziekenhuis tusschen alen heerschte, maar niet het minst tusschen de doctoren en de verpleegsters. Het was of onbewust het gevoel bestond, dat alleen door elkander hoog te achten, door zonder eigenbelang samen te werken ten behoeve der zieken, de soms moeilijke verhouding, door de omstandigheden te voorschijn geroepen, overwonnen kon worden.” (p. 40, Reynvaan, 1892)
Reynvaans karakter en passie om te vechten voor de institutionalisering van de verpleegkunde voel je door de pagina’s heen.
Het boek is een autobiografische novelle over de verpleging. Het laat de waarde zien van het vak en de liefde waarmee de verpleegkundigen dit doen. Professionaliteit stond hoog in het vaandel, naast de wil en kracht om mensen te blijven verzorgen en beter te maken. Reynvaans karakter en passie om te vechten voor de institutionalisering van de verpleegkunde voel je door de pagina’s heen.
Terug naar de Spaanse Griep
“The devastating influenza pandemic of 1918-1919 was a pivotal moment for nursing, and its impact on our profession is still felt today”. Dit zijn de woorden van Pamela Cipriano, vice-premier van de International Council of Nurses. Ze schreef het 2 jaar geleden, toen het 100 jaar geleden was dat de Spaanse Griep heerste en naar schatting 20 tot 100 miljoen levens eiste. De pandemie werd ook wel ‘De sluipmoordenaar van de Eerste Wereldoorlog genoemd’, een enorme klap toen er net ruimte leek te zijn voor adem. Het Tijdschrift voor Ziekenverpleging laat door de vele pagina’s aan vacatures zien dat er een groot tekort aan ziekenverpleging was in deze periode, juist op het moment dat dit nog harder nodig was dan normaal.
Werk Anna Reyvaan van onmisbare waarde
Tot de dag van vandaag is Reynvaans werk van onmisbare waarde, en nu we midden in een nieuwe mondiale pandemie zitten wordt dit pijnlijk duidelijk. Ondanks de technologische en wetenschappelijke veranderingen die door de vorige eeuw plaatsvonden in de medische wereld, ziet Cipriano dat de werkzaamheden van verpleegkundigen nog steeds veel risico’s met zich meebrengen. Ze sluit haar artikel af met een waarschuwing:
“We cannot know when another global epidemic may strike […]. It means ensuring our nursing staff is appropriately trained to administer health care in safe and supportive work environments which will not result in damage to the health of the professional administering the care. It also means countries must invest in pandemic preparedness where nurses are part of the planning to ensure systems include immunization as well as worker protections for any outbreaks.
If we are to learn anything from the 1918 pandemic, as well as those more recent pandemics, we must learn that the ‘preparation for any potential public health crisis must include ensuring that nurses have the training, resources and support to help as only they can’ (Hannink, 2018). We must care for the caregivers and invest in nurses”.
Groot deel van verpleegpersoneel werkt nog steeds zonder beschermende middelen
Of de vergelijking van corona met de Spaanse Griep nu te rechtvaardigen is of niet, duidelijk is de overeenkomst dat verpleegkundigen een cruciale rol spelen in de gezondheidszorg, en dat we veel kunnen leren van pandemieën in het verleden.
Volgens onderzoek van het FNV werkt namelijk, bijna 12 weken na de eerste coronapatiënt in Nederland, nog steeds 60% van het personeel in verpleeghuizen en thuiszorg, een op de drie medewerkers in ziekenhuizen en een op de zes kraamzorgmedewerkers zonder beschermingsmiddelen. En dat terwijl we hebben geleerd dat dit anders moet.
Verscheidene uitgaves van het Tijdschrift voor Ziekenverpleging, het Maandblad voor Ziekenverpleging en Reynvaans novelle Zuster Clara zijn te raadplegen in de bibliotheek van Atria.
Bronnen:
- Aletrino, A. (1991). Zuster Bertha. Amersfoort: BBNC Uitgevers.
- Amsterdam UMC. (z.d.). Anna Reynvaan Lezing
- Cipriano, P. F. (2018). 100 years on: the Spanish Flu, pandemics and keeping nurses safe. International Nursing Review, 65 (3), 305
- Mooij, A. (2017). Reynvaan, Johanna Paulina (1844-1920). Resources.
- Reijnvaan, J. M. (1992). Zuster Clara: Schetsen uit het leven eener verpleegster in een stedelijk gasthuis. Amsterdam: Van Heteren.
- Tijdschrift voor Ziekenverpleging. (1 Augustus 1918). Binnenlandsche berichten: Spaansche Griep. Tijdschrift voor Ziekenverpleging (no. 15), pp. 631-632.
- Van Essen, D. (19 mei 2020). Veel zorgpersoneel werkt nog steeds onbeschermd, Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV)
- Wiegman, N. (2020). De 100ste sterfdag van Anna Reynvaan, de Amsterdamse Florence Nightingale, Parool
Tamara Hartman