Een stoere Pippi van kleur met twee vaders!
Onlangs had ik een gesprek met mijn zoon van 5 over zijn vriendjes en vriendinnetjes. Ik vroeg of hij weer eens met Jet wilde spelen. “Jet is toch je vriendin?,” zei ik. “Niet mijn vriendin, mam” riep zoonlief verontwaardigd, “Jet is mijn vriend!” “Hoezo je vriend en niet je vriendin?” “Jet is stoer en daarom is ze mijn vriend.” Jet is gewoon een meisje dat niet van roze houdt, geen jurken draagt en vooral sportieve spelletjes leuk vindt om te doen.
Stoere-meiden-speelgoed?
Toch is er maar weinig speelgoed dat identificatie biedt aan ‘stoere’ meiden en dat jongens ook aanspreekt. Kinderen krijgen vooral veel rolbevestigend speelgoed voorgeschoteld. Het is of roze (paars, rood, oranje), verzorgend, en dus voor meisjes, of het is blauw (zwart, groen, bruin, grijs), met een focus op bouwen, gevechten, law & order, en gericht op jongens. Zo is zelfs het eens zo progressieve en genderneutrale speelgoedmerk Lego overstag gegaan met speelgoedwerelden die gemarket zijn voor meisjes.
In de speelwerelden die vooral gericht zijn op jongens (Star Wars, Ninjago, Legends of Chima) komt geen vrouwelijk figuurtje in voor. Blijkbaar is een mix van rollen en voorkeuren niet mogelijk.
Eigengereide Pippi
In de kinderliteratuur zijn sprekende voorbeelden van stoere meisjes ook dun bezaaid. Beroemd voorbeeld is natuurlijk Pippi Langkous. Zowel meisjes als jongens vinden het non-conformistische, zelfstandige, sterke en grappige meisje Pippi geweldig. Ze kleedt zich zoals ze wil, gedraagt zich eigengereid, probeert creatieve oplossingen te vinden, heeft een groot gevoel voor rechtvaardigheid en zet haar kracht zeer doelmatig in. Ze vormt een groot contrast met zowel Tommy als Annika.
Koloniaal vertoog
Hoewel Astrid Lindgren haar eerste Pippi boek in 1945 schreef, wordt mijn eigen beeld van Pippi voornamelijk gevormd door de tv-serie en films die eind jaar ‘60 en begin jaren ‘70 zijn gemaakt door Olle Hellbom. Tommy en Annika vertegenwoordigen de dan geldende norm voor hoe kinderen zich moeten gedragen, maar ook hoe die norm aan het verschuiven is door de progressieve wind van democratisering, feminisme, en een grotere stem voor kinderen, die eind jaar ’60 waait en die door Pippi gerepresenteerd wordt. Op één punt blijven boek, tv series en films problematisch conservatief en dat betreft het koloniale vertoog. Pippi’s vader is ‘negerkoning’ van het eiland Taka Tuka land. Al in 1970 gaf Astrid Lindgren aan dat ze dat aspect anders zou hebben beschreven als ze de boeken niet in de jaren ‘40 maar in de jaren ‘70 had geschreven. In een Nederlandse uitgave van Pippi in Taka Tuka land uit 1968 zien we Pippi op de omslag afgebeeld als bruin meisje gekleed in rieten rokje en bovenstukje met haar aap. Zou de moeder van Pippi mogelijk een zwarte vrouw zijn geweest? Het is niet duidelijk. De vraag is of de figuur van Pippi aansprekend is voor alle kinderen. Ook kinderen van kleur. Want als we kleur en etniciteit erbij betrekken dan is het helemaal droevig gesteld in de Nederlandse kinderliteratuur. Deze tijd vraagt om een stoere Pippi van kleur die avonturen beleeft die los staan van een culturele achtergrond. Een hedendaagse Pippi met bijvoorbeeld twee vaders of twee moeders!
Maayke Botman is Project Consultant bij het Oranje Fonds. Zij was onder andere redacteur van het boek Caleidoscopische Visies. Zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwenbeweging in Nederland.