Onderwijsrichting

feiten en cijfers Onderwijsrichting

Van oudsher bestaan er grote verschillen in de keuzes die meisjes en jongens maken voor een opleidingsrichting. Doorbreking van deze seksesegregatie is een belangrijk onderdeel van het emancipatiebeleid.
De laatste jaren is er sprake van een verschuiving: steeds meer meisjes kiezen voor technische en exacte vakken op school en voor beroepsopleidingen in natuur of techniek. Omgekeerd kiezen meer jongens voor een opleiding in de zorg. Toch is er in veel sectoren nog geen evenredige participatie van meisjes en jongens.

Vmbo

De eerste verschillen in opleidingskeuzes treden al op in het middelbaar onderwijs. In het vmbo kiezen meisjes het vaakst (41%) voor de sector zorg en welzijn. Jongens kiezen het vaakst (37%) voor techniek.

Leerlingen van niet-westerse herkomst kiezen iets minder seksestereotiep dan autochtone leerlingen. Onder deze leerlingen is de sector economie het meest favoriet.

Vmbo leerjaar 3 en 4: leerlingen naar sector, 2014/2015 (%)

totaal niet-westerse leerlingen
meisjes jongens meisjes jongens
zorg en welzijn 41 5 41 6
economie 29 29 44 48
techniek 5 37 5 29
landbouw 15 12 4 3
intersectorale programma’s 10 17 6 14
totaal 100 100 100 100

Havo en vwo

Binnen de havo en het vwo is het aandeel meisjes dat voor het profiel natuur en techniek kiest de afgelopen jaren gestegen. Op de havo kiest een op de tien meisjes een natuur en techniek profiel, tegenover ruim een kwart van de jongens. In het vwo liggen de percentages voor beide seksen hoger: een kwart van de meisjes kiest een natuur en techniek profiel, tegenover bijna de helft van de jongens.

Het aandeel meisjes binnen het profiel natuur en techniek, of natuur ongedeeld, is op de havo 27% en op het vwo 39%.

Havo en vwo: aandeel meisjes binnen profiel natuur en techniek, 2014/2015 (%)

totaal niet-westerse leerlingen
havo 27 29
vwo 39 40

Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

In het mbo kiest een op de tien meisjes voor een technische opleiding, tegenover 42% van de jongens. Meer dan de helft (54%) van de meisjes volgt een opleiding in de sector zorg en welzijn, tegenover 12% van de jongens.

Ook voor niet-westerse leerlingen geldt dat de helft van de meisjes kiest voor een zorgopleiding. Daarnaast kiezen zij vaker dan autochtone meisjes voor een economische richting. Ook bij niet-westerse jongens is de sector economie populair.

Mbo: leerlingen naar sector, 2014/2015 (%)

totaal niet-westerse leerlingen
vrouwen mannen vrouwen mannen
zorg en welzijn 54 12 50 11
economie 29 37 37 52
techniek 11 42 9 30
landbouw 5 6 1 1
combinatie van sectoren 1 3 3 5
totaal 100 100 100 100

Hoger onderwijs

In het hoger beroepsonderwijs volgt slechts 8% van de vrouwen een exacte of technische studie, aan de universiteit gaat het om 17%. De percentages voor mannen zijn respectievelijk 32% en 38%.

In het hbo kiezen vrouwen het vaakst voor economie en recht (32%), gevolgd door gedrag en maatschappij (23%). Onder mannen is de sector economie en recht met 42% het meest populair, gevolgd door de bètarichtingen.

Een kwart van de universitaire studentes volgt een opleiding in de sector gedrag en maatschappij. 23% volgt een studie binnen de sector economie en recht. Bij de mannen staat natuur, techniek en landbouw met 38% op nummer 1, ook bij hen is economie en recht de tweede sector (30%).

Studenten naar sector hoger onderwijs, 2014/2015 (%)

hoger beroepsonderwijs wetenschappelijk onderwijs
vrouwen mannen vrouwen mannen
economie en recht 32 42 23 30
gedrag en maatschappij 23 8 25 12
onderwijs 18 10 1 1
gezondheidszorg 15 5 17 9
natuur, techniek, landbouw 8 32 17 38
taal en cultuur 4 3 14 9
sector overstijgend <1 <1 3 2
totaal 100 100 97 98

Bron: CBS Statline

Delen:

Gerelateerde artikelen