De tweede feministische golf

special De tweede feministische golf

De tweede feministische golf– een overzicht

Aan het einde van de jaren 60 van de 20e eeuw ontstond een spectaculaire opleving van een beweging die terugging op een veel ouder gedachtengoed. Feminisme.
Feministen van het eerste uur zagen zichzelf als deel van een ‘tweede’ golf, te onderscheiden van wat zij zagen als ‘eerste golf’: de vrouwenbeweging in de 19e en vroeg 20e eeuw, de tijd van onder andere de strijd voor het vrouwenkiesrecht.
Hoe begon de tweede feministische golf? Wat is er bereikt? De vrouwenbeweging is zoals alle sociale bewegingen niet onder een noemer te vangen. Het feminisme had van begin af aan een internationaal karakter, hoewel het zwaartepunt aanvankelijk sterk lag op de westerse wereld. Nederland onderging vooral de  invloed van de radicale feministische beweging in de Verenigde Staten en andere sociale bewegingen van de jaren 60.

Actiegroepen

Vrouwenstaking: heden kinderopvang - groep 1981 Copyright Marian Bakker

Vrouwenstaking: heden kinderopvang – groep 1981 Copyright Marian Bakker

In Nederland kan een begin van de ‘tweede golf’ gemarkeerd worden met de oprichting van Man-Vrouw-Maatschappij (MVM) in 1968, gevolgd door de actiegroep Dolle Mina eind 1969, die in de eerste maanden van 1970 naar buiten trad met ludieke acties. Zo bonden ze openbare urinoirs dicht met roze linten uit protest tegen het ontbreken van openbare toiletten voor vrouwen. In MVM en Dolle Mina waren ook mannen actief. Beide groepen maakten zich sterk voor o.a. afschaffing van wettelijke discriminatie van vrouwen, legale abortus, kinderopvang en vrouwenarbeid. Dolle Mina vond Man-Vrouw-Maatschappij niet radicaal genoeg. Als we naar feministische ideeënontwikkeling kijken dan wordt vaak het artikel van Joke Smit Het onbehagen bij de vrouw uit 1967 genoemd als beginpunt van de vrouwenbeweging van de ‘tweede golf’ in Nederland.

Vrouwencultuur

Langzamerhand ontstond er een ‘separatistische’ fase in de beweging: een beweging van alleen vrouwen met nadruk op bewustwording van de betekenis van het vrouwzijn, ook wel aangeduid als ‘praatgroepenbeweging’. Vanuit de praatgroepen ontwikkelde zich een heel nieuw elan en een nieuwe politieke agenda, gebaseerd op vrouwensolidariteit, vrouwencultuur en het creëren van ‘eigen’ ruimtes waar mannen niet toegelaten werden. Voorbeelden zijn: vrouwenhuizen, vrouwencafés, opvanghuizen, vrouwenfeesten, vrouwenwoongroepen, feministische zangkoren en zelfverdedigingscursussen. Ook ontstonden specifiek op vrouwen gerichte gezondheidscentra en initiatieven op het gebied van psychische gezondheid, zoals feministische radicale therapie groepen (FORT). Ook andere culturele initiatieven ontstonden, zoals tijdschriften, boekhandels, uitgeverijen en drukkerijen. Verspreiding van ideeën vond ook plaats via VOS-cursussen (vrouwen oriënteren zich op de samenleving).

actie voor gelijk loon vrouwen mannen bij ministerie voor sociale zaken 1981

Actie voor gelijk loon voor vrouwen en mannen bij ministerie voor Sociale Zaken, 1981

Deze roerige jaren van vrouwencultuur ging samen met fundamentele kritiek op mannelijke overheersing, vooral wat betreft (hetero)seksualiteit. Er volgde een periode van ‘ontdekking’ van mishandeling en seksueel geweld tegen vrouwen, later gevolgd door de ‘ontdekking’ van seksueel kindermisbruik. Maar er was ook een heftige strijd rond vrouwelijke seksualiteit en ‘wat vrouwen willen’. Ongehuwd moederschap was altijd een schande, nu wordt het een serieuze optie, een kind zonder man: de Bewust Ongehuwde Moeders (BOM  moeders). Kortom, de beroemde leuze van de ‘tweede golf’ is niet voor niets: “het persoonlijke is politiek”.

Lesbische beweging

Binnen de vrouwencultuur was er voor lesbische vrouwen meer ruimte om zichtbaar te zijn en een voortrekkersrol te spelen. De lesbische actiegroep Paarse September was misschien wel de meest radicale actiegroep. In oktober 1972 verscheen het eerste nummer van het tijdschrift Paarse September, het blad voor en door radicaal-lesbische feministes. Vol passie werd de strijd aangebonden met het patriarchaat, en met alles in de vrouwenbeweging wat zweemde naar compromis en aanpassing. In 1979 verscheen het Lesbisch Prachtboek. Het idee voor het oprichten van lesbische archieven in Nederland ontstaat in 1981, tijdens de Zomer Universiteit Vrouwenstudies Amsterdam. Hoewel veel lesbische vrouwen deel uitmaken van de vrouwenbeweging en meestal vooraan staan bij acties, is er in het aangeboden programma weinig te vinden over specifiek lesbische thema’s. Er ontstaan initiatieven voor lesbische archieven in Leeuwarden, Amsterdam, Utrecht, Eindhoven en Nijmegen.

Professioneel feminisme

MVM gaf een speelgoedboekje uit in 1977 met illustraties van Alma Hoogeveen

MVM gaf een speelgoedboekje uit in 1977 met illustraties van Alma Hoogeveen

Er ontstond een groeiend bewustzijn en meer kennis die duidelijk maakten hoe schrijnend en allesomvattend de sekseongelijkheid was. Vervolgens ontwikkelden zich, naast de ‘autonome’ vrouwenbeweging, vrouwengroepen en organisaties binnen politieke partijen en vakbonden. Op universiteiten en hogescholen oefenden studenten en docenten druk uit om ‘vrouwenstudies’ in het onderwijs opgenomen te krijgen. Ook in professionele vrouwenscholen voor vrouwen met weinig opleiding kregen vrouwen speciaal onderwijs.

Op radio en TV kwamen vrouwenprogramma’s. Het feministische radioprogramma Hoor Haar werd vanaf 1975 tot 1983 door de VARA uitgezonden onder eindredactie van Hanneke Groenteman.  Journalisten, juristen, filmmakers en kunstenaars poogden in te breken in de mannenbolwerken van hun beroepen. Feministische mannen organiseerden zich in een mannenemancipatiebeweging die grotendeels de eisen van feministen ondersteunde. De overheid ging onder druk van feministische  initiatiefneemsters een emancipatiebeleid voeren en feministische ambtenaren beijverden zich om gendergelijkheid in wetgeving en beleid te verankeren.

Bij dit alles was er geen eenduidige politiek of ideologie. Het woord ‘feminisme’ kon in deze periode van alles betekenen. Er waren veel verschillende opvattingen, uiteenlopende en zelfs tegenstrijdige ideeën en een waaier aan geleefde praktijken. Vanaf de jaren ‘80  was het al bijna niet meer te overzien hoe omvangrijk de beweging was en wie er zich mee identificeerde. Een indicatie voor haar populariteit waren de duizenden vrouwen, en mannen, die deelnamen aan de terugkerende demonstraties in de taaie strijd voor legale abortus en tegen seksueel geweld.

Feministische diversiteit

In de loop van de jaren 80 ontstond meer bewustzijn en discussie over ‘verschillen’ tussen vrouwen. Andere maatschappelijke ongelijkheden zoals racisme, etnocentrisme en seksuele levensstijl moesten doordacht worden op hun verwevenheid met seksisme. Vrouwen organiseerden zich steeds meer op basis van etniciteit en cultuur. Verschillende groepen van zwarte, migranten en vluchtelingen vrouwen ontstonden en wakkerden de discussie aan over wat gezien werd als de witte heteroseksuele dominantie van de feministische beweging. Ook andere groepen die zich niet in de bestaande vrouwenbeweging herkenden, zoals prostitués organiseerden zich.

Wat nu?

Het blijft een vraag of de tweede feministische golf in de jaren 90 verwaterde, in recessie ging, of juist successen boekte en consolideerde. In ieder geval wordt er sinds die tijd regelmatig gezegd dat er een ‘derde golf’ of zelfs ‘vierde golf’ is. De afgelopen jaren hebben feministen van over de hele wereld geijverd voor gelijke rechten op sociale media. Hashtags worden in het leven geroepen om campagne te voeren, aangrijpende gebeurtenissen te veroordelen en taboes te doorbreken.

Deze special is een bewerkte versie van een artikel van Petra de Vries.

Wil je op school aan de slag met de tweede feministische golf en Dolle Mina? Bekijk dan ons onderwijsprogramma De lessen van Dolle Mina.

Lees verder

Delen:

Gerelateerde artikelen