/
Archief Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898

Archief Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898

Identity Area

Collection IDIIAV00000110
Unitdate1895-1901 (1923)
1895-1901
Language of MaterialDutch/Nederlands
GeoCountryNetherlands/Nederland
Processing InformationInventaris gemaakt door Atie van der Horst in 1980
Access and UseAccessible/Vrij
Preferred CitationArchief Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898, inv.nr …, collectie Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV) in Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis

Historical Note / Geschiedenis

De Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid werd opgericht op 26 juni 1896, opgeheven op 30 juni 1901; zij organiseerde een tentoonstelling die, in combinatie met lezingen, congressen, muziek- en andere uitvoeringen, tot doel had uitbreiding van de werkkring van vrouwen te bevorderen, en lonen en arbeidsvoorwaarden te verbeteren; de tentoonstelling werd gehouden in een speciaal daarvoor opgetrokken gebouw aan de Scheveningse weg in Den Haag en trok 90.000 bezoekers; tijdens de openstelling verscheen het blad Vrouwenarbeid onder redactie van Johanna W.A. Naber; met het batig saldo van twintigduizend gulden werd in 1901 het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid opgericht.


Geschiedenis archiefbeheer

aanvullende archief conditie: nr 22 in kopie nr 1


Inhoud

Agenda's en notulen van algemene vergaderingen 1896-1901; jaarverslagen 1896/1897-1899/1901; registers van ingekomen en uitgaande stukken en circulaires van het bestuur 1896-1899; statuten en huishoudelijk reglement 1896-1897; Maandblad 1897-1898, catalogus; correspondentie betreffende de benoeming van leden van de rubriekcommissies 1896-1898; stukken betreffende financiën 1897-1898; stukken van de regelingscommissie en de congrescommissies; stukken betreffende de rubriekcommissies (voor de organisatie van de verschillende afdelingen van de tentoonstelling): notulen, correspondentie, circulaires, financiële stukken 1897-1899; stukken betreffende de 'Beroepsklapper' 1899 van werk verricht door vrouwen, samengesteld door Marie Jungius; gedrukte circulaires en brochures betreffende de tentoonstelling, uitgegeven door de Vereeniging en door anderen; knipsels en documentatie; fotoalbums; stukken afkomstig van architect J.J. van Nieukerken: stukken betreffende de bouw van het tentoonstellingsgebouw 1897-1898; stukken van de Commissie voor de Wereldtentoonstelling in Chicago in 1893: verslag betreffende de instelling van de commissie en de ingezonden rapporten betreffende 'Woman's work in the Netherlands' 1893; correspondentie betreffende het voorstel tot deelname aan de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1897, 1895.

NB. Stukken betreffende de tentoonstelling bevinden zich in het archief van J.J., M.A. en J. van Nieukerken aanwezig in het Nederlands Architectuurinstituut.

Inleiding

Voorgeschiedenis

Aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid zijn enige tentoonstellingen vooraf gegaan, waarop aandacht werd besteed aan - de arbeid van - vrouwen. Een aantal van deze tentoonstellingen zijn in dit verband van belang, omdat ze in meer of mindere mate hebben bijgedragen tot het ontstaan van het idee om een tentoonstelling van vrouwenarbeid te houden. Dit is in de eerste plaats de Wereldtentoonstelling te Chicago, gehouden in 1893. Voor deze tentoonstelling werd op initiatief van Jeltje de Bosch Kemper een commissie gevormd, die in 1892 een circulaire deed uitgaan, waarin de wenselijkheid werd uitgesproken, dat ook de vrouwen van Nederland op enigerlei wijze vertegenwoordigd zouden zijn. De medewerking van verenigingen en particulieren werd hiertoe ingeroepen. Dit initiatief heeft geresulteerd in de inzending van rapporten over vrouwenarbeid in Nederland: ‘Woman's work in the Netherlands’, bestaande uit bijdragen van verschillende Nederlandse vrouwen. Uit de stukken van deze commissie, die bij het archief werden aangetroffen, blijkt dat de inzending zeer werd gewaardeerd, zelfs bekroond. (Zie inv.nrs 358-359)

In 1894 richtte de Vrije Vrouwen Vereniging te Amsterdam een oproep aan de vrouwenverenigingen in het land om te overwegen haar vereniging te doen vertegenwoordigen op de Wereldtentoonstelling te Brussel, die zou worden gehouden in 1897. Hier zou eveneens een afdeling worden ingericht van inzendingen van vrouwen. Door het bestuur van de Vrouwenbond in Groningen werd deelname ernstig overwogen en er werd overleg gepleegd met de Vrije Vrouwen Vereniging. Zij kwamen echter tot de conclusie dat het plan niet uitvoerbaar was omdat de tijd van voorbereiding te kort, de afstand te groot en het opstellen en bewaken van eventuele inzendingen te kostbaar zou zijn. (Zie inv.nr 3, 'voorgeschiedenis')

In 1895 werd in Kopenhagen de Tentoonstelling van vrouwenarbeid voorheen en thans gehouden. Ook betreffende deze tentoonstelling zijn stukken in het archief aangetroffen. (Zie inv.nr 323) Deze tentoonstelling heeft zeker mede geïnspireerd tot het initiatief en de opzet van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, zoals blijkt uit onderstaand citaat: ‘Gesteund door de gedachte, dat in Denemarken eene tentoonstelling in het belang van de vrouw te Kopenhagen boven verwachting was geslaagd, maakten wij (=de initiatiefneemsters) gaarne gebruik van de vriendelijke aanbieding van Mej. Margreet Meyboom haar te dienen met hare relaties in dat land. Hierdoor en door den bereidwillig afgestane gegevens van het Copenhaagsche comitée, kon op deze vaste basis spoedig met de eerste voorbereidingen worden begonnen’. (Zie inv.nr. 3, 'voorgeschiedenis')

Het initiatief tot het organiseren van de tentoonstelling

Het initiatief werd genomen door de Groningse dames C.A. Worp-Roland Holst, C.G. Pekelharing-Doijer en H. Dull in de zomer van 1895. Zij stelden zich voor de tentoonstelling te houden in 1898, het jaar waarin koningin Wilhelmina zou worden ingehuldigd. Zij achtten dit feit van grote betekenis voor de arbeid van de vrouw en verwachtten grote belangstelling voor ons land in verband met de inhuldiging. Op 4 mei 1896 hadden zij in Utrecht een bespreking met de dames H.H. Scholten-Commelin uit Amsterdam en mej. Levysohn Norman en C. Goekoop-de Jong van Beek en Donk uit Den Haag, die zich achter het plan schaarden. (Zie inv.nr 3,'voorgeschiedenis') Te samen het 'voorlopig comité' vormend, belegden zij een bijeenkomst in Utrecht op 21 mei 1896, waarvoor verschillende Nederlandse vrouwen werden uitgenodigd. (Zie inv.nr 17) Op deze bijeenkomst werd met 21 stemmen vóór en 6 stemmen tegen besloten tot het organiseren van de tentoonstelling. Een punt van heftige discussie was de vraag of ook mannen zouden deelnemen aan de organisatie, of dat de vrouwen deze taak alléén op zich zouden nemen. In herstemming werd tenslotte beslist met 14 stemmen vóór en 12 tegen dat er geen heren aan de organisatie zouden deelnemen. Het voorlopig comité werd door de vergadering bij acclamatie benoemd tot hoofdcomité. (Zie inv.nr 2)

Het totstandkomen van de Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid

Op de Algemene Vergadering van 26 juni 1896 te Amersfoort werden de statuten en het huishoudelijk reglement vastgesteld; hiermee was de Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid geconstitueerd. Er werd besloten koninklijke goedkeuring van de statuten aan te vragen, om zodoende de vereniging als rechtspersoon erkend te krijgen. Op de Algemene Vergadering van 26 november te Utrecht werd het hoofdcomité gekozen tot bestuur van de vereniging. Voor mej. Levysohn Norman die zich wenste terug te trekken uit het comité werd Marie Jungius gekozen. (Zie inv.nr 2)

Het doel van de Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid

Doel van de vereniging, zoals geformuleerd in de statuten, is: ‘de uitbreiding van de werkkring van de vrouw in Nederland te bevorderen. Zij tracht dit doel te bereiken:

a) door, bij voorkeur in 1898, een tentoonstelling te houden van vrouwenarbeid, zowel op het gebied van nijverheid, kunst en wetenschap, als op het gebied van maatschappelijk werk.

b) door gedurende de Tentoonstelling aan vrouwen de gelegenheid te geven tot het uitoefenen van bedrijven, tot het houden van bijeenkomsten ter bespreking van al hetgeen bevorderlijk kan zijn aan de uitbreiding van de werkkring der vrouw in Nederland en tot het organiseren van muziek- en andere uitvoeringen’.

De organisatorische opzet van de Vereniging

De vereniging bestaat uit gewone leden, ereleden en donateurs. Zij hebben het recht deel te nemen aan de Algemene Vergadering; alleen gewone leden hebben stemrecht, de anderen een adviserende stem. Een vereniging kan ook lid zijn en mag 1 afgevaardigde zenden, die 1 stem uitbrengt. De algemene vergadering kiest het bestuur; zij kiest ook de commissies van bijstand, uit een door het bestuur opgemaakt dubbeltal. Zij benoemt een commissie waaraan het bestuur rekening en verantwoording aflegt; beide brengen hierover verslag uit in de jaarvergadering, die in september wordt gehouden. De Algemene Vergadering stelt een huishoudelijk reglement vast. De vereniging mag geen winst maken; een batig saldo zal worden aangewend ter bevordering van de werkkring van de vrouw; de Algemene Vergadering beslist op voordracht van het bestuur over de bestemming van deze gelden. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitster, secretaresse en penning­meesteres. Het bestuur regelt alles wat tot bevordering van het doel van de vereniging nodig is en sluit tot dat doel de nodige overeenkomsten. Het besluit tot instelling van alle commissies die nodig blijken. Het belegt een Algemene Vergadering zo vaak zij dit nodig acht, en op schriftelijke aanvrage van 25 leden.

Tot de commissies van bijstand moet altijd één bestuurslid behoren. Het bestuur bepaalt de werkkring en het aantal leden van iedere commissie. (Zie inv.nr 8) Er zijn 3 commissies van bijstand: de regelingscommissie, de financiële commissie en de uitnodigingscommissie.

Regelingscommissie. De taak van deze commissie omvat alles wat betreft de inzending, verzending, plaatsing e.d. van het geëxposeerde.

Financiële commissie. Deze commissie heeft het beheer over de geldmiddelen van de vereniging. Zij bepaalt de wijze waarop de gelden zullen worden verkregen en stelt de entreeprijzen vast. Op basis van de begrotingen opgemaakt door de rubriekcommissies stelt de financiële commissie, na overleg met de regelingscommissie, de algemene begroting op, die ter vaststelling aan het bestuur wordt voorgelegd.

De uitnodigingscommissie is belast met het richten van uitnodigingen tot het houden van lezingen, voordrachten of uitvoeringen, in overleg met de rubriekcommissies. Zij treedt bij bijeenkomsten op als gastvrouw. Van deze commissie zijn geen stukken aangetroffen.

De Rubriekcommissies. 'De verschillende soorten arbeid vormen evenzoovele rubrieken, voor elke waarvan een afzonderlijke commissie werkzaam is.' (Zie inv.nr 8) De leden van deze commissies worden door het bestuur aangesteld en kiezen uit hun midden een presidente, vice-presidente, secretaresse en een penningmeesteres. Elke rubriekcommissie ontwerpt een plan en stelt een begroting op voor haar rubriek. Op basis hiervan wordt de commissie een bepaalde som geld toegewezen, waarover zij tot een zeker bedrag de vrije beschikking heeft. De rubriekcommissies leggen rekening en verantwoording af aan het bestuur.

De tentoonstelling

De tentoonstelling is gehouden in Den Haag, op een terrein gelegen aan de Scheveningse weg. Tijdens de 1½ jaar durende periode van voorbereiding is hier het tentoonstellingsgebouw opgericht. Het bestuur had hiertoe een architect aangetrokken, de heer J.J. van Nieukerken. (Een vrouwelijke architect bleek evenals een vrouwelijke advocaat niet te vinden.) Tegelijkertijd waren de rubriekcommissies bezig met het bijeenbrengen van te exposeren voorwerpen (tot machines toe) en met het verzamelen van gegevens betreffende werk verricht door vrouwen. Aan dit laatste werd veel aandacht besteed; de verslagen en rapporten die hiervan het resultaat waren lagen op de tentoonstelling ter inzage. (Zie bv. inv.nrs 154-168). Overeenkomstig de doelstellingen was er tijdens de tentoonstelling, die geopend was van 9 juli tot 21 september 1898, een doorlopend programma van voordrachten (zang, dans en toneel) en lezingen. (Zie bv. inv.nrs 352-354) Van de belangrijkste gebeurtenissen op de tentoonstelling werd verslag gedaan in het blad Vrouwenarbeid, waarvan de uitgave werd verzorgd door de rubriekcommissie Letteren en Wetenschap; het blad stond onder redactie van Johanna W.A. Naber. Voor 'intern' gebruik werd door het bestuur aan de rubriekcommissies toegezonden het Maandblad van de Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, waarin de plannen en vorderingen van de rubriekcommissies werden uiteengezet en mededelingen van het bestuur werden gedaan. De tentoonstelling was een groot succes. Zij trok 90.000 bezoek(st)ers en leverde een batig saldo op van f 20.000,-. (Zie inv.nr 5) De Algemene Vergadering van 22 september 1900 besloot dit geld te bestemmen als grondkapitaal voor een op te richten Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid, waarvoor door Marie Jungius een gedetailleerd plan was ingediend. (Zie inv.nr 6)

De ordening van het archief

Bij het begin van de ordening was het archief verpakt in pakken voorzien van opschriften die de namen van de verschillende rubrieken vermeldden. De inhoud stemde grotendeels overeen met de opschriften. De pakken bevatten delen, enige ordners en vooral veel losse stukken De indeling in rubrieken werd in de inventaris gehandhaafd. De stukken betreffende de algemene vergadering en het (hoofd)bestuur werden afgescheiden en gaan in de inventaris voorop, gevolgd door de stukken van de commissies van bijstand. Daarna volgen de stukken van de rubriekcommissies. Voor de volgorde hiervan is de opsomming aangehouden uit het Tweede Jaarverslag (Zie inv.nr 4), die alle commissies omvat. Een apart rubriekje vormen de stukken betreffende de beroepsklapper van Marie Jungius. Deze stukken bevatten gegevens die hebben geleid tot de publicatie van de Beroepsklapper, excerpt uit de 'Uitkomsten der beroepstelling in het Koninkrijk der Nederlanden op de een en dertigsten December 1889,...', Amsterdam, 1899. Zij werden aangetroffen tussen de stukken van de rubriek Industrie, waarvan Marie Jungius secretaresse was. Omdat zij daarin naar hun aard niet thuishoren, zijn zij in een aparte rubriek geplaatst. (Zie inv.nrs 317-322). Verder moet vermeld worden de rubriek Iconografie, waarin naast foto's en affiches enige voorwerpen zijn opgenomen. Bij het archief zijn stukken aangetroffen die er niet toebehoren. Deze zijn aan het eind van de inventaris toegevoegd. Het betreft stukken van de Commissie voor de Wereldtentoonstelling in Chicago (inv.nrs 358-359) en stukken afkomstig van de architect J.J. van Nieukerken, waarin veel gedetailleerde gegevens te vinden zijn betreffende de bouw en inrichting van de tentoonstellingsgebouwen (inv.nrs 360-373).

De bewaring van het archief

In oktober 1898 heeft het hoofdbestuur in een circulaire de rubriekcommissies en plaatselijke commissies opgeroepen hun archivalia op te sturen aan mej. M. Gallé in Den Haag, waar dit ‘in afwachting van een later te vestigen archief’ voorlopig zou worden bewaard. (Zie inv.nr 270) Het archief is waarschijnlijk enige tijd later ondergebracht bij het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid. Evenals het archief van de Tentoonstelling, berust dit nu bij het IAV; waarschijnlijk zijn ze in 1947 overgebracht. Vermoedelijk hebben niet alle commissies aan het verzoek om hun archiefstukken op te sturen voldaan. Van een aantal rubriekcommissies zijn opvallend weinig stukken aanwezig: bv. van zieken- en wijkverpleging, beeldende kunsten, fotografie, versierende kunst. Verder zijn er geen notulen van bestuursvergaderingen. Het archief is dus niet geheel volledig. Een eigenaardigheid van het archief is nog, dat het zeer weinig kopieën bevat van uitgaande brieven; waarschijnlijk zijn deze niet gemaakt.

De omvang van het archief is 1,30 meter. Aan de raadpleging van het archief zijn geen beperkende bepalingen verbonden. In 2004 werd dit archief verfilmd in het kader van het Nationaal Conserveringsprogramma Metamorfoze.




Algemene Vergadering

Bestuur

Stukken van algemene aard.
12-13
Register van ingekomen brieven. 1898.. 2 delen.
14-15
Register van uitgaande stukken 1898.. 2 delen.

Stukken betreffende bijzondere onderwerpen.

Algemeen.

Financiën.

Opzet van de tentoonstelling.

Benoeming van de leden der Rubriekcommissies.
36-52
Ingekomen brieven betreffende het aannemen van of bedanken voor een benoeming tot lid van een Rubriekcommissie of tot correspondente. 896-1898.. 17 omslagen.

Commissies

Commissies van bijstand.

Financiële commissie.

Regelingscommissie.

Algemeen.
57-58
Notulen. 1898.. 2 delen.

Financiën.

Inrichting en aankleding van het tentoonstellingsgebouw.
NB. Zie ook inv.nrs 360-373.

Inzendingen.

Toezicht.

Rubriekcommissies.

Industrie.

Algemeen.
74-81
Ingekomen brieven, enkele minuten van uitgaande brieven en andere stukken, alfabetisch geordend. 1897-1899.. 8 omslagen.
NB. 3 uiteengenomen ordners, elk alfabetisch geordend.

Financiën.

Verzamelde gegevens.

Inzending en inrichting.
95-96
Lijsten houdende opgaven van inzendingen. Alfabetisch geordend en met begeleidende schrijvens. 1898.. 2 omslagen.

Toezicht.

Prijsvraag voor rationele vrouwenkleding.

Landbouw en zuivelbereiding.

Farmacie.

Zieken- en wijkverpleging.
124A
Algemene stukken betreffende vorming en inrichting van de afdeling. Met ingekomen stukken naar aanleiding van een vragenlijst gezonden aan verpleeginstanties en verenigingen, onder anderen van Anna Reynvaan.1897-1898.. 1 omslag.
NB. Afkomstig uit het NBV archief; niet digitaal.

Hygiëne.

Kook- en huishoudscholen.

Bloemenvak.
136-138
Register van uitgaande stukken 1897-1898.. 3 delen.

Hoender- en bijenteelt.

Maatschappelijk werk.
NB. Zie ook inv.nr 11.

Algemeen.

Financiën.

Verzamelde gegevens.
NB. Vgl. inv.nr 22, catalogus, rubriek maatschappelijk werk 'Eenige gegevens, verzameld door de Rubriek-Commissie van Maatschappelijk Werk.'

Inzendingen.

Letteren en wetenschap.

Handel.

Algemeen.

Financiën.

Post en telegrafie.

Telefonie.

Levensverzekering.

Boekhouden.

Stenografie.

Hotel en pensioen.

Verkeerswezen.

Boekhandel.

Winkel, agentuur en depot.
205-206
Ingevulde formulieren houdende opgave van inzendingen, alfabetisch geordend. 1898 en z.j.. 2 omslagen.

Beeldende kunsten.

Fotografie.

Muziek.

Toneel.

Historische afdeling.

Textiele kunst.

Oost-Indië.

West-Indië.

Huisvlijt.

Algemeen.

Financiën.

Inzending en inrichting.

Toezicht.

Onderwijs.

Algemeen.

Congresafdeling.

Statistiekafdeling.

Industriescholen voor meisjes.

Sport en gymnastiek.

Versierende kunst.

Algemene Congrescommissie.
NB. Zie ook inv.nrs 236, 245, 263-264.

Algemeen.

Financiën.

Besprekingen over de vakopleiding voor vrouwen.

Besprekingen over maatschappelijk werk.

Congres voor wezenopvoeding.

Driedaagse samenkomst ter bevordering der openbare zedelijkheid.

Onderwijscongres.

Dienstbodencongres.

Samenkomst ter bespreking van de arbeid der vrouw op verschillend maatschappelijk gebied in onze Indische bezittingen.

Besprekingen over de maatschappelijke toestand der vrouwen.

Besprekingen over woninghygiene, zieken- en wijkverpleging.

Besprekingen over industriescholen.

Besprekingen over de taak van moeders en opvoedsters.

Plaatselijk Comité Delft.

‘Beroepsklapper’, samengesteld door Marie Jungius.

Diversen

Documentatie

Periodieken.
NB. Zie ook inv.nrs 20-21.

Circulaires.

Brochures.

Krantenknipsels.

Iconografie

Foto's en affiches.
349
Foto's van de tentoonstelling. z.j.. 1 omslag.
NB. Overgebracht naar beeldarchief.
350
Twee fotoalbums. 1898.. 2 delen.
NB. Overgebracht naar beeldarchief.
351
Foto (van Jonkvrouwe M.A. van Hogendorp?).z.j.. 1 stuk.
NB. In tweevoud, overgebracht naar beeldarchief.
352-354
Affiches met aankondiging van de evenementen die op de tentoonstelling plaatsvinden in de week van 15-21 augustus, 22-28 augustus en 19-21 september. 1898.. 3 stukken.
NB. Overgebracht naar beeldarchief en gedigitaliseerd A3159, A3160 en A3161.

Voorwerpen.
NB. Overgebracht naar beeldarchief.
355
Kaart met insigne, geweven op de tentoonstelling. 1898.. 1 stuk.
NB. In tweevoud
356
Speldje van de rubriek Bloemvak. [1989].. 1 stuk.
NB. Dia aanwezig.
357
Lint met daarop geborduurd 'Huisarbeid'..
NB. Dia aanwezig.

Stukken van de Commissie voor de Wereldtentoonstelling in Chicago.

Stukken afkomstig van J.J. van Nieukerken, architect

Annex

374
Prosopografie van de 227 organisatrices van de tentoonstelling, behorend bij het boek van Maria Grever en Berteke WaaldijkFeministische Openbaarheid. De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. (Amsterdam, IISG / IIAV 1998). 1998.. 1 stuk.
NB. Niet digitaal.
375
Kopieën van archiefstukken uit Gemeentearchief Den Haag:10 cents plattegrond (bibl. F/81), toegangsbewijs van A.J. Servaas van Rooyen (bibl. F/81) en betreffende de NTV uit het archief van architect J.J. van Nieukerken. 1898.. 1 omslag.
NB. Niet digitaal.
376
Kopieën van archiefstukken uit particuliere collectie Richard Hengeveld (familie van Cato Pekelharing Doyer) : toegangskaartjes en van brochure De Nationale Vrouwenraad als uitvloeisel van de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid door C.G. Pekelharing-Doyer. 1898.. 1 omslag.
NB. Niet digitaal.